Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De horizon wordt wijder (1957)

Informatie terzijde

Titelpagina van De horizon wordt wijder
Afbeelding van De horizon wordt wijder  Toon afbeelding van titelpagina van De horizon wordt wijder

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.20 MB)

Scans (49.10 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Illustrator

N.J.B. Bulder



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De horizon wordt wijder

(1957)–Wolbert Meijer–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

1
Sneeuw op de helling

Joost van Rijn zat in de wagen achter de kleine ruiten te turen naar het bedrijf op de werf en naar de langzaam dalende vlokken van de eerste sneeuw. Het was de dag voor Kerstmis en in de kleine ruimte was het meer dan gezellig. Lientje was bezig uit een paar oude lappen, die ze in een winkel had gekregen, een nieuw jurkje te maken voor haar pop. De tweelingen zaten op de grond. Ze waren bezig een paar prentenboeken te kleuren, die ze met sinterklaas hadden gekregen. Met schitterende oogjes en met vuurrode wangen probeerden ze, hoe vlug ze de grote bladen konden volsmeren met kleur. Prachtige kleuren waren het: rood en geel en groen en blauw.... Bij Henkie stak het puntje van zijn tong naar buiten en het bleef daar zachtjes heen en weer wiebelen precies onder het puntje van zijn neus. En bij Kees stak het puntje van zijn tong ook naar buiten, maar het bewoog snel van rechts naar links en van links naar rechts.

Joost deed niets. Joost staarde alleen maar wat door de ruitjes. Gisteren was hij thuis gebleven van school, omdat hij wat pijn in zijn keel had en omdat het weer zo vreselijk guur was geweest. En vandaag was hij op de eerste vakantiedag nòg thuis. Zijn keel was bijna weer beter. Maar, had Moeder gezegd, als je nu vandaag rustig binnen blijft, dan kun je misschien op de eerste kerstdag meegaan naar de kerk.

Joost vond het helemaal niet erg om vandaag nog binnen te moeten blijven. Het was zo gezellig en knus in de wagen, dat hij zich als een poes zou willen ineenrollen en als een poes zou willen spinnen.

Acht maanden woonden ze nu in hun vreemde woning op de

[pagina 8]
[p. 8]

werf vlak bij de stad Groningen. Hij kon haast niet geloven, dat het al weer zo lang was geleden, dat ze uit Rotterdam hierheen verhuisd waren, toen Vader hier werk had gekregen en toezicht moest houden op het bouwen van de coasters voor de K.N.S.M. Gelukkig toch maar, dat Vader hen had meegenomen. Anders waren zij in Rotterdam achtergebleven en dan hadden ze Vader alleen maar gezien, als hij eens een weekend overkwam. Kijk, dát zou hij erg gevonden hebben.

Het beviel Joost nog altijd puik, dat wonen in een wagen. 't Was alles wel heel klein en je moest je in honderd dingen behelpen, maar dat vond hij vaak wel leuk. En de enkele dingen, die hij in de wagen niet zo leuk vond, nam hij graag op de koop toe. Want de omgeving vond hij hier prachtig. Er was hier nu letterlijk elke dag wat anders te beleven. Een paar dingen had hij evenwel nog op zijn verlanglijstje staan. Dat waren sneeuw en ijs. En een proefvaart. Maar die proefvaart zou hij voorlopig wel op zijn zool kunnen schrijven. De ‘Zeemeeuw’ zou zeker binnen twee maanden het zeegat kiezen en dat zou dan precies vallen in een periode, dat er geen vakantie in de buurt was. Daarom bleef er voorlopig niet veel anders te verlangen dan sneeuw en ijs. Nu, de sneeuw begon al prachtig neer te dwarrelen. En na sneeuw kreeg je heel vaak ijs. Dat had Vader gisteren nog gezegd. Joost tuurde maar naar de stil dwarrelende vlokken en hij wist van geen verveling. Grauw was de werf, donker was de lucht, maar prachtig blank viel de sneeuw in dichte vlokken.

Ze vechten met elkaar, dacht Joost, die vlokken. En de werf en de sneeuw vechten ook met elkaar en ze willen wel eens weten, wie de sterkste is. De werf zegt: ik houd nu eenmaal van zwart en vuil. Dat hoort zo bij een werf. En de sneeuw zegt: ik maak alles op de wereld wit. Dat is nu eenmaal het werk van de sneeuw.

[pagina 9]
[p. 9]


illustratie

Maar de sneeuw wint het, dacht Joost. Kijk maar...

Ja, de sneeuw won het. De grond was nog wat vochtig en duizenden vlokken werden opgezogen door deze nattigheid. Maar al was de werf dan wat nat, de sneeuw was droog. Duizenden en opnieuw duizenden vlokken dwarrelden neer en ze stapelden zich op haar voorgangsters als soldaten van een miljoenenleger, dat niet te keren is. Hier en daar kwamen er op de werf al blanke plekken in de grauwe massa. De arbeiders liepen met bontkraagjes en bontrandjes op hun overals. Op de spanten en op de huidplaten van het nieuwe schip, dat nu al weer werd gebouwd op de zelfde plaats, waar ‘De Zeemeeuw’ op stapel had gestaan, kwamen ook strepen en vegen wit en de ‘Zeemeeuw’ zelf, die in de Hunze zo rustig lag, of ze nooit eens het zeegat zou kiezen, kreeg zo stilletjes aan een nieuw wit dek.

Joost keek eens naar de ‘Zeemeeuw’. Nog een paar maanden, ja

[pagina 10]
[p. 10]

dan zou hij toch vertrekken, hoe rustig en vriendelijk hij nu ook aan de werf lag gemeerd. Dan zou hij varen naar Engeland en naar de Oostzeelanden, naar Noorwegen en naar Zweden en naar Finland. Het volgende jaar leerden ze op school van al die landen, alleen Engeland hadden ze nog maar gehad. Maar het volgende jaar, dat leek nog heel ver weg te zijn. Je kon er nog niets van zien, mijmerde Joost. Het moest eerst nog nieuwjaar worden en dan pas keek je in het volgende jaar. Het was net, of er nu nog een muurtje voor stond, waar je niet overheen kon kijken.

Hij tuurde nu maar weer naar de sneeuw. Morgen was het kerstfeest. Kerstfeest was het mooiste feest van het jaar, vond Joost. Op kerstfeest was de Here Jezus geboren. Ja, niet precies op kerstfeest had de meester gezegd; want wanneer dat geweest was, dat wist niemand zo precies. Maar op kerstfeest vierde je toch het feest van Zijn geboorte in Bethlehems stal. En het zou nu een wit kerstfeest worden. Kerstfeest en sneeuw, dat hoorde bij elkaar.

Moeder was intussen in de kamer gekomen. Ze was klaar met de vaat en ze had al thee gezet.

- Wou jij ook een kopje thee, Joost? vroeg ze.

- Nee, Moeder.... Ja, Moeder.... Och.... ik weet het geloof ik niet.

- Nee en ja versta ik niet, zei Moeder. Wou je thee; of wou je geen thee.

- En zwart en wit verkoop ik niet, lachte Joost. En hij dacht daarbij aan een bekend spelletje.... Ik heb alleen maar wit. Kijkt U maar eens, de hele werf wordt wit.

Joost dacht al niet meer aan de thee. En nu dacht Moeder er ook al niet meer aan. Ze keek naar de witte werf en ze zei:

- Laat me nu dan je keel maar eens even zien. Sneeuw, dat geeft licht. En ze tuurde in zijn keel, of ze een echte dokter was.

[pagina 11]
[p. 11]

- Die keel van jou is prachtig, zei ze. Morgen kun je vast en zeker mee naar de kerk als het weer tenminste niet al te scherp is.

- Fijn, juichte Joost, dan wordt het morgen vast een mooie dag. Kerstmis en sneeuw, die horen bij elkaar.

- Misschien, zei Moeder.... Misschien Joost. Hier in ons land wordt dat wel vaak zo gezegd. Maar dan beklaag ik toch die arme mensen in Indonesië en in Afrika. Want daar is nooit sneeuw te bekennen en het is er maar warm. En toch is het daar morgen ook kerstfeest.

Joost tuurde naar buiten met een zware rimpel boven zijn ogen. Hij dacht na over wat Moeder daar zei.... Maar antwoorden deed hij niet. Hij tuurde maar en hij dacht maar.... Indonesië en Afrika - dat was maar ver weg vond hij. Daar had je hier in Holland niets mee aan de pet.... En bovendien: Vaders en Moeders zeiden altijd zulke dingen, waar je niets tegen in kon brengen omdat ze zo heel erg wáár waren. Hij vond het fijn, dat het sneeuwde. Dat het sneeuwde, nu het kerstfeest ging worden. Het liefst was hij maar gauw naar bed gegaan. Als je sliep, ging de tijd heel vlug. En morgen....

Morgen was het feest.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken