Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De horizon wordt wijder (1957)

Informatie terzijde

Titelpagina van De horizon wordt wijder
Afbeelding van De horizon wordt wijder  Toon afbeelding van titelpagina van De horizon wordt wijder

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.20 MB)

Scans (49.10 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Illustrator

N.J.B. Bulder



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De horizon wordt wijder

(1957)–Wolbert Meijer–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

8
De natuurwachter
I

Ze kwamen de meester niet tegen.

Maar er kwam wel een mijnheer aan in de verte. En die mijnheer hielden ze stijf in de gaten. Je kon nooit weten, of die misschien ook weer wat met de vogels of met de eieren te maken had.

De agent en de mijnheer bleken elkaar in elk geval goed te kennen.

- Goedemiddag, zei de mijnheer.... Goedemiddag, Van der

[pagina 58]
[p. 58]

Baan. Een paar boosdoeners opgehaald? 't Lijken me anders niet bepaald ‘zware’ jongens te zijn.

- Goedemiddag, mijnheer Zandstra. Zware jongens, zei U?.... Neeee - dat zijn ze nou niet bepaald. Maar het zijn een paar jeugdige dieven. Die moeten nu maar eens even mee naar het bureau. Dan kunnen ze daar eens rustig een nachtje over hun misdaden nadenken.

Joost en Piet keken verschrikt op. Dieven?.... Een nacht op het bureau?.... Maar dat was verschrikkelijk.

- We zijn geen dieven, heus niet mijnheer, protesteerde Joost... We hebben alleen maar.... We wilden alleen maar....

- Ja, zei de agent, dat zeggen al die jongens.... We dachten alleen maar en we wilden alleen maar.... Maar eieren nemen als de broedtijd is aangebroken en als de wet het verbiedt en dat nog wel ongevraagd op het land van een ander - nou, het is me nog al wat. Wat zegt U ervan, mijnheer Zandstra?

Mijnheer Zandstra keek even rond alsof hij iets zocht. Hij luisterde niet eens naar de agent. Hij floot scherp op zijn vingers en wachtte toen. Hij floot nog eens....

Uit de struiken kwam een prachtige hond aangerend, een jachthond met een paar van die lange hangoren.

- Ik was hem even kwijt, zei mijnheer Zandstra. Hier, Hector. En nu bij de baas blijven.

Hij keek nu weer naar de jongens en van de jongens naar de agent. Hij krabde zich eens achter de oren. En toen zei hij:

- Hoor eens, agent, U weet, dat ik zo'n heel klein beetje van de politie ben. Van de natuurpolitie.... Als U mij die twee knaapjes nu eens meegaf naar mijn huis en als ik ze daar dan eens ongeveer hetzelfde ging vertellen, wat U ze op het bureau wilt vertellen.... Wat zou U daar van denken?

[pagina 59]
[p. 59]


illustratie

Joost en Piet keken van de mijnheer naar de agent en van de agent naar de mijnheer. Zie je wel. Die mijnheer Zandstra had toch iets met vogels en met eieren te maken. Ja, wat zou nu het beste zijn, als zij eens kiezen mochten? De agent had een uniform aan. Maar hij leek toch niet zo kwaad, al zei hij ook van die rare dingen als dieven en een nacht op het bureau blijven. De mijnheer had geen uniform aan, maar hij leek nogal streng. Ze wisten haast niet, wat ze het liefst wilden: naar het bureau of met die mijnheer mee.

- Nou, vooruit, mijnheer Zandstra, zei de agent.... U bent

[pagina 60]
[p. 60]

een goede natuurwachter, dat weten we allemaal. Neemt U ze maar mee, zou ik zeggen. Ik dacht eerst nog: ze gaan U er misschien nog vandoor en dat zou jammer zijn. Maar U hebt een goede jachthond bij U. Die apporteert ze dan wel weer als ze ooit erover gingen denken, om het hazepad te kiezen.

Achter de rug van de jongens langs gaf de agent een knipoogje aan mijnheer Zandstra, want hij zag, hoe benauwd de beide knapen keken.

En zo liepen ze nu naast mijnheer Zandstra. Beide hadden ze een vreemd gevoel in hun maag. Wat ging er nu toch met hen gebeuren? Was dat nu zo vreselijk, wat ze hadden gedaan: een paar eieren rapen nu de eigenlijke zoektijd een paar dagen voorbij was. Ze fluisterden wat met elkaar en ze keken benepen naar de hond, die nu stijf naast de baas liep. Zou dat werkelijk een kwaad beest zijn? Zou die hond je in de kuiten bijten, als je er vandoor ging, net zo als politiehonden dat deden?

Ze zouden het maar niet proberen. Het was zo al erg genoeg. Zelfs Piet, die anders altijd nog wel een grapje wist te verzinnen, keek zo ernstig als een boer, die naar de tandarts moet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken