Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De speeltuin (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van De speeltuin
Afbeelding van De speeltuinToon afbeelding van titelpagina van De speeltuin

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

Scans (5.00 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De speeltuin

(1970)–Josepha Mendels–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

[V]

Ze hadden mij er verder niets over verteld, mijn moeder wilde toch wel weten waar ik nu eigenlijk naar toeging ‘ik denk dat het zoiets zal zijn als de grasvelden bij de Sacré Coeur’ zei ik.

‘Misschien lijkt het meer op die uitspanning in de Haagse Bosjes waar je wel eens met Oma naar toeging. Caty, je moet je door die jongens niets laten doen.’

‘Wat doen?’ (Stéphane, Stéphane).

‘Het is gebeurd voor je het weet.’

‘Wat gebeurd?’

‘Dat een je zoent of een ander je naar zich toetrekt. Dan zeggen ze achter je rug, die Caty is ook een makkelijke. Een echte française. En dat is verkeerd want wij zijn juist degelijk in de liefde, we geven heus niet zo vlug toe.’

Toen ze tenslotte de jongens zag (de meisjes interesseerden haar niet) verdwenen haar zorgen over mijn maagdelijkheid. Hendrik met zijn gemillimeterde blonde stekelhaar had een badpak aan waarover een gestreept linnen hes, René en Broer liepen in witte overhemden, alleen Philip droeg een moderne short met een gekleurde trui. Ik zei dat ik blij was die tuin te zien al wist ik vooruit dat ik me daar nooit zo zou kunnen vermaken als met Stéphane in bed.

René floot tussen zijn tanden en hierop holden we de straat uit. Op de hoek stond een langwerpig rijtuig, het leek wel een open lijkwagen. Sophie kwam op me af met een groen stenen gedrocht, ‘ons speeltuinvarken’ zei Philip, hij rammelde ermee en langzaam rolden alle centen, stuivers, dubbeltjes en een enkel kwartje eruit. ‘Dit is de opbrengst van een maand, jij hoeft nog niks te betalen want vandaag ben je door ons uitgenodigd.’

[pagina 42]
[p. 42]

De koetsier op de bok riep ‘komen jullie nou eindelijk, ik heb wel wat anders te doen dan hier te wachten. Hoor je mij René?’

‘Ja Pa,’ en tegen mij ‘Pa heeft nu een garage maar vroeger was hij koetsier en die Jan Plezier heeft hij voor mijn plezier bewaard. Ga maar naast hem zitten, hij kent ook frans.’

Maar hij sprak alleen tegen het paard met drie woorden, hie, ho en hei. De rit duurde nog geen half uur, ik bedankte en gaf hem een hand waarom ze allemaal moesten lachen en streek het paard over zijn manen waarover niemand lachte. Hij vertrok weer, terug moesten we onze benen gebruiken.

 

Ik heb nog nooit zoiets gezien, je zou in die tuin wel je hele leven kunnen doorbrengen zonder je ooit te vervelen, schommelboot, fietsemolen, tobogan, kabelbaan, wip, in driedubbel meervoud, een deel door vermolming onbruikbaar geworden, maar nooit weggehaald.

Alles is het eigendom van de baas die zelf geen kinderen heeft en sinds een jaar ook geen vrouw meer. Zuigend aan een kogelflesje rolde het kogeltje in haar keel en is ze gestikt. Sindsdien wordt elk flesje door de baas zelf geopend en zorgvuldig bekeken, één dode vrouw in een speeltuin is genoeg, zeker als het je eigen is, heeft hij gezegd. Aan zijn snor glinsteren druppeltjes, hoe zullen we ooit zo oud kunnen worden als hij lijkt.

In het meer liggen roeiboten die je voor twee kwartjes per uur kan huren, een uur moet je vooruit betalen, het vierde is gratis, langer mag je er niet mee wegblijven ‘maar als je helemaal niet meer terug zou komen dan ben je alleen maar vijftig centen kwijt,’ zegt Hendrik, waar

[pagina 43]
[p. 43]

hij met die boot naar toe zou moeten weet hij ook niet. Hij is de jongen die ik veracht en die mij daarom misschien ook boeit. Hij bestelt drie kogelflesjes tegelijk (twee ervan betaalt hij van zijn eigen geld) alleen maar om wespen te kunnen vangen, de bevrijdingspogingen van de insekten winden hem op, als er een bezwijkt juicht hij ‘die is er tenminste geweest.’

‘Wat geweest’ en ik geef hem een tik op z'n wang.

‘Au Caty, je begrijpt er niks van, als je een man wilt worden moet je wreed zijn, wat zou dat nou die beesten prikken je toch maar, wat zou dat nou.’

‘Dat zou het’ en ik sla hem voor de tweede keer, nu op de andere wang, ze zijn beide frambozerood ‘ik zal het aan je moeder vertellen.’

‘Dat kan niet, ze is dood.’ Ik trek een gelegenheidsgezicht maar als hij eraan toevoegt ‘twee minuten voor ik geboren werd’ kijk ik weer gewoon.

‘En je vader?’

‘Neen alsjeblieft niet.’ Hij stroopt de mouw van zijn linnen hes op en laat me een paar geelgroene plekken zien ‘hij knijpt verschrikkelijk hard en om niks, om een vijf, soms al om een zes.’

‘Maak die flesjes kapot, er leven er nog een paar.’ Hij gaat op de wip zitten en kraakt ze, een paar wespen kruipen weg de rest pakt hij met zijn zakdoek op en gooit ze in 't meer. Het regent, Evelyne ligt onder een zeil in een roeiboot, een scherf raakt haar precies op haar zuigduim die ze nog altijd voor dat doel gebruikt. Ze scheldt hem uit voor mispunt. Ik zeg tegen Hendrik dat hij met zijn handen op de rug onder het bord van Behandel de Dieren met Zachtheid Spaar de Vogels moet gaan staan. Hij gehoorzaamt maar huilt, zijn rechterhand spreidt hij als een

[pagina 44]
[p. 44]

scherm voor zijn ogen.

De baas komt op mij af en roept al uit de verte dat ik onmenselijk ben ‘van wie heb je dat geleerd je gelijke te straffen, biecht eens op als je durft of heb je 't misschien zelf bedacht, nou kind dan moet je al een hele slechte inborst hebben. Heb jij er wel eens zo bij gestaan?’

‘Neen ik niet, maar Stéphane.’

‘Wie is dat?’

‘Mijn oom.’

‘Dat heeft hij je wijsgemaakt.’

‘Heus niet, het gebeurde in Frankrijk.’

‘Wat deden ze dan met die knul met die gekke naam?’

‘Als hij op school ondeugend was moest hij net als Hendrik met z'n handen op zijn rug staan onder 't schoolbord en als 't heel erg was wat hij gedaan had, dan lag hij wel een hele morgen op z'n knieën er onder.’

‘Zoiets zal hier niet gebeuren en ook niet in Duitsland, maar van die fransen kan je alles verwachten. Je mag Hendrik wel vergiffenis vragen dat is niet meer dan je plicht.’

Ik trek het handscherm weg, Hendriks ogen zijn klein, de oogleden rood.

[pagina 45]
[p. 45]

Kerkklokken luiden, de Mont-Blanc vangt de zon, de zon vangt O. en O. vangt de toetsen van de machine.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken