Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De speeltuin (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van De speeltuin
Afbeelding van De speeltuinToon afbeelding van titelpagina van De speeltuin

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

Scans (5.00 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De speeltuin

(1970)–Josepha Mendels–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 109]
[p. 109]

[XIV]

De man die ons zwijgend heeft meegenomen, heeft na een paar uur rijden nog steeds zwijgend het portier weer voor ons geopend ‘stapt u hier maar uit.’ Het is een hoofdweg waar de dubbele rij auto's niet vlugger vooruitkomt dan de voetganger. Ik ga met Pierre onder een boom zitten, probeer een café te vinden waar ik zijn melk kan warmen, juist als ik er een ontdek komt er luchtalarm. Iedereen verlaat zijn wagen om een schuilplaats te zoeken, wij liggen nu in het gras tussen onrustige koeien, bommen vallen rechts en links, Pierre huilt, misschien alleen omdat hij dorst heeft, nu stapt er iemand over mijn rug, ik sta op en loop over anderen heen ‘Pierre, de wereld vergaat en jij vergaat met mij.’ Iemand stoot hem uit mijn arm, ik raap hem op hij is ongedeerd, ik laat mijn koffer staan om beide handenvrij te hebben zodat ik hem beter kan verbergen.

Wat is er toen gebeurd? Ik merkte dat ik zijn flesje melk ook had weggegooid dus gingen we terug, weer naar de bommen toe, van de bommen af, ik zocht de koffer en de tas die er aan vast zat, ik legde Pierre even neer tussen madelieven en boterbloemen, het zijn niet meer dan een paar seconden geweest, ik heb nog gezien hoe een franse soldaat naar hem toeliep, toen werd ik opgeduwd door een kluwen mensen die telkens groter werd en waaruit afgrijselijke kreten opstegen, ik riep ‘Pierre, waar is Pierre?’

De vliegtuigen zijn nu verdwenen ‘u moet niet blijven liggen,’ zegt een vrouw ‘u moet verder’ en ze trekt me op.

‘Pierre, weet u waar Pierre is?’ Ik weet niet hoeveel mensen er wel om mij heen staan, ‘maakt u zich daar geen zorgen over, die vindt zijn eigen weg heus wel’ ‘hij weet waar hij u achtergelaten heeft en anders is er ook nog het Rode Kruis om te helpen.’ Ze hebben medelijden met mij,

[pagina 110]
[p. 110]

zo'n jonge vrouw alleen, zonder bagage, waar moet ze naar toe. Wanneer ze eindelijk weten dat Pierre een baby van nauwelijks een maand is troost iemand nog ‘als het een soldaat is geweest die hem gevonden heeft, dan krijgt u hem heus wel levend terug, hij had toch een naam en adres op zijn kleertjes.’

Neen, hij had niets, hij was mijn kind, dat was alles.

 

Ik was drieëntwintig jaar, het is bijna een kwart eeuw geleden, wat zeur je toch Caty zijn er in die tijd geen andere en diepere emoties geweest? Hierin heb je nu toch wel berust. Tenslotte was het maar een afgeperst wezentje, een tweedehandskind zonder vader, kom nu Caty.

Berusting, filosofisch of religieus is niet meer waard dan een vermolmde plank die als brug dienst doet over een luimige beek. Ik ben actief gebleven en heb alles in het werk gesteld om hem te vinden, ik geloof niet dat er een instantie op dit gebied is die ik heb overgeslagen, ik heb ook in de omgeving waar het gebeurd is bij alle huizen aangebeld ‘een soldaat Mevrouw, maar weet u wel zeker dat het een fransman was en geen duitser?’

‘Een duitser, zou Pierre in Duitsland kunnen zijn?’

‘Neen dat is uitgesloten, daar hadden die jongens geen tijd voor, misschien is hij wel dood dat moet u maar aannemen, zo'n wurm heeft dat niet kunnen overleven.’

‘Onmogelijk, Pierre is niet dood dat voel ik.’

Wat voelde ik? De stem van het bloed? Er is geen stem, ik kijk naar baby's die zijn leeftijd moeten hebben, een lijkt er op Philip, dezelfde dunne mond, ik neem hem in mijn armen, ik heb wel honderd andere in mijn armen genomen, toekomstige genieën en schoonheidskoninginnen in de dop, ze zijn allemaal gelijk, zacht, dreinerig,

[pagina 111]
[p. 111]

glimlachend, graaiend, spartelend, ze kunnen allemaal dienen voor een reclameaffiche van zeep en babyvoedsel, ik druk ze tegen mijn hart, sommige zoeken mijn borsten, het is een lieflijke gewaarwording, niet meer dan dat.

Later (want ik heb jaren naar hem gezocht) probeerde ik contact te krijgen met jongens wiens leeftijd Pierre moest hebben. Ik ben met een naar een speeltuin gegaan, maar het was een franse tuin met uitsluitend hip, enkelbreuk, bangheid en broekslijtelaar. Hij bleef toeschouwer omdat hij zijn kleren niet wilde vuilmaken. Ik trachtte Philip in hem te herkennen, ook wilde ik zijn sympathie winnen, ik vroeg ‘is je moeder lief voor je?’ hij antwoordde ‘ze is toch mijn moeder.’

‘Ik ben ook een moeder,’ zei ik ‘Pierre is net zo groot als jij bent.’

‘Waarom hebt u hem dan niet meegenomen?’

Langzamerhand heb ik me ingepraat dat het moederschap opgezwiept wordt precies zoals de viering van kerstmis een opzwieperij van de geboortedag van Jezus Christus is geworden. Ik kon Pierre nu alleen nog zien in zijn wieg, in die ruimte van acht vierkante meter in La Cage à Poules. Wat volgde had ik in een hoekje van mijn hersens opgeborgen.

Maar iets wat je opbergt haal je op een dag toch weer te voorschijn, al is het alleen maar uit nieuwsgierigheid om te kijken of het er nog precies zo ligt. Ik doe dit ook. Het brengt een vernietigend onbehagen in mij, ik wil dan bijvoorbeeld met mijn auto tegen een boom rijden, op de rails van een spoorbaan gaan liggen, op een paar duizend meter hoogte uit een vliegtuig stappen of te veel slaapmiddelen innemen, maar ik heb dit alles nooit volbracht.

Op een van mijn reizen heeft in een hotel kamer 213

[pagina 112]
[p. 112]

op mij gewacht. In de verte zijn bergen en de lucht is ijl en onwezenlijk, precies wat dokter R. mij heeft voorgeschreven, hij heeft ook gezegd ‘vruchtvlees tussen je tanden is jouw genezing, Caty.’

Het sap heeft mijn droge lippen vochtig gemaakt toen rondom mij de wereld verging. Dit was geen zelfmoord, ik was alleen maar bang voor 213.

 

‘Even onbegrijpelijk als bewonderenswaardig dat je me het nu pas vertelt,’ zegt Philip ‘hij moet dus ongeveer tien jaar zijn. Ik had toch met je kunnen trouwen, ik had je toch niet in de steek gelaten.’

‘En Pop II dan?’

‘We hadden wel een oplossing gevonden maar ik hoef er nu niet meer over te denken. Arme Caty.’ Hij streelt mijn wang en knippert wat met zijn oogleden en troost me en zegt dat hij diep onder de indruk is dat er ergens in de wereld een onbekende zoon van hem rondloopt. Je zou hem zo geloven, maar daar zijn grootste talent is om het gelogen woord als waarheid te lanceren heeft het voor mij ook geen nut om er verder op in te gaan en toch kan ik dat nooit laten, nu ook niet.

‘Misschien zou ik mijn opsporingspogingen weer moeten beginnen, maar hoe?’

‘Ik geloof dat je alles geprobeerd hebt.’

‘Dat dacht ik ook, maar jij hoort het nu pas en uit jouw brein zou iets heel onverwachts kunnen komen.’ Ik kijk hem aan, verwacht ik van hem dat hij zeggen zal: vanaf de volgende week maak ik me vrij en dan gaan we samen er op uit en komen niet thuis voor we Pierre bij ons hebben. Verwacht niet elke vrouw datgene van een man wat ze zelf niet tot stand heeft kunnen brengen?

[pagina 113]
[p. 113]

‘Je moet mij de tijd laten er rustig over na te denken. Vergeet niet dat de jongen natuurlijk al een moeder heeft.’

‘Dat ben ik.’

‘Ik bedoel die andere die hem heeft grootgebracht. Stel je nu eens voor dat wij hem zouden vinden.’

‘Wij?’

‘Ja, waarom wij samen niet? Denk jij heus dat hij zich opeens aan jou zou kunnen hechten?’

‘Natuurlijk wel, zeg ik’ (natuurlijk niet, denk ik).

‘En als hier nu straks een jongen van zijn leeftijd zou binnenkomen die zijn armen om je heen sloeg en Mama tegen je zei, zou hij dan niet hetzelfde voor je betekenen als Pierre? Kijk zo.’

Hij is alle warme dieren uit de arke Noachs te zamen.

 

Ik had geen vaste baan, soms vertaalde ik boeken of filmcommentaar, dan weer was ik gids voor toeristen in Parijs. Ik had overigens wel geld, maar als ik zoals in mijn handlijnen stond werkelijk negenennegentig zou worden, zou ik de laatste veertig jaar op een houtje moeten bijten. Ik hield ervan goed te leven, niet luxueus maar toch te doen waar ik zin in had en ik wilde vooral niet ergens vastroesten. Met al die losse werkjes verdiende ik er juist zoveel bij dat ik mij dit kon veroorloven. Philip was het er niet mee eens, hij drong er op aan dat ik naar de tekenacademie zou gaan ‘je hebt aanleg,’ zei hij.

‘Wanneer ik er zelf niets voor voel waarom wil jij mij dan die richting induwen?’

‘Omdat ik het prettig vind een vriendin te hebben die iets is, met wie ik te voorschijn kan komen.’

‘Voor jouw plezier?’

‘Neen voor mijn carrière. En voor die van jou.’

[pagina 114]
[p. 114]

‘Ik hoef geen carrière te maken, ik blijf zoals ik ben, wie ik ben.’

‘Je hebt ongelijk, met de jaren mee moet je veranderen, hogerop komen, wat je het summum van welslagen leek toen je twintig was moet nu kinderspel voor je zijn. Anders ben je niet geschikt voor de tweede helft van deze eeuw. Je gebruikt toch ook geen gaslicht meer of fonografen, je gaat toch niet ouderwets gekleed.’

‘Ik lees veel, ik houd van concerten, toneel en exposities, ben van de actualiteiten op de hoogte, waarom zou ik me verder inspannen om iets te bereiken alleen maar voor de buitenwereld.’

Hij begreep niet dat roem en eer mij onverschillig lieten. Over lijken liep hij nog niet maar zijn vroegere vrienden liet hij al zonder meer in de steek. Zorgvuldig vijlde hij zijn karakter bij, alles wat de charme ervan uitmaakte ging langzaamaan verloren. De tandarts deed hetzelfde met zijn gebit (zijn geluksgebit, waarvan de bovenste tanden uit elkaar stonden) hij zette er jackets omheen, dat stond deftiger, toen ik er iets van zei haalde hij zijn schouders op, ik was de gek, niet hij.

Hij praat hoe langer hoe meer over jonge meisjes die hem achterna lopen ‘ze zien in mij de minnaar van hun leven, je moet er eens bij zijn Caty, ik heb nu een kind van zeventien met een donkere gladde huid, ongelooflijk opwindend.’

‘Vraag je zoiets ook aan Pop II?’

‘Neen daar is het geen vrouw voor, dat weet je toch wel. Maar ze heeft andere geweldige eigenschappen, nog niet lang geleden waren we op reis, zij moest naar de kapper en in die tijd kreeg ik bezoek van een engelse die, nog voor ik iets vroeg, in ons hotelbed lag. Ze was blond, dat is alles wat

[pagina 115]
[p. 115]

ik nog van haar weet. Opeens ging de deur open, Pop II zei “pardon, stoor ik?” en ging weer weg. Nooit heeft ze er verder iets over gezegd. Of het wachten bij de kapper haar verveelde of dat ze iets vermoedde daar ben ik niet achter gekomen. Zulke vrouwen zijn je ware echtgenoten, je vindt er heus niet veel van dat soort, je zou het misschien niet van haar gedacht hebben.’

‘Bepaald niet,’ antwoord ik ‘ze is even geweldig als laf.’

Hij heeft het donkere kind van zeventien mee naar Parijs genomen, ze had er eerst veel plezier in dat we met ons drieën waren. Het was een kleurenspel onder begeleiding van negro-spirituals. Tegen het einde werd ze jaloers, ze stak het niet onder stoelen of banken noch onder 't laken want ze stond op, kleedde zich aan en verdween. Philip liet mij zonder meer in de steek, of hij haar nog heeft ingehaald weet ik niet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken