De bloeiende tuin

(1930?)–Jef Mennekens– rechtenstatus


De tram. Aan de halte van de tram, staan de menschen, staan de menschen, aan de halte van de tram, staan de menschen en zijn gram. Meer dan een minuut of acht, wordt de wagen, wordt de wagen, meer dan een minuut of acht, wordt de wagen hier verwacht.
[pagina 88]
Aan het einde van de straat, rijst geen wagen, rijst geen wagen, aan het einde van de straat, rijst geen wagen en 't wordt laat. En daar denken op den duur, al de menschen, al de menschen, en daar denken op den duur al de menschen overstuur: Daar is zeker wat geschied, want de wagen, want de wagen, daar is zeker wat geschied, want de wagen komt maar niet. Met azijn in hun gemoed, gaan de menschen, gaan de menschen, met azijn in hun gemoed, gaan de menschen nu te voet.