Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Straatnaamgeving in Vlaanderen en Nederland (1990)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.21 MB)

XML (0.04 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Straatnaamgeving in Vlaanderen en Nederland

(1990)–V. Mennen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 1]
[p. 1]

Straatnaamgeving in Vlaanderen en Nederland

0.

Straatnamen genieten nog altijd een bijzondere belangstelling van degene die zich met de studie van de plaatselijke geschiedenis, volkskunde of geografie bezighoudt. De middeleeuwse, voor de leek meestal onherkenbare namen van pleinen, stegen en straten zijn voor historicus en geograaf in vele gevallen belangrijke bronnen voor het kleinschalige onderzoek van het verleden, de levensgewoonten in een stad of het fysische landschap van een dorp. Het volstaat in dit verband te verwijzen naar het artikel van P.J. MEERTENSGa naar eind(1) evenals naar de vele naamkundig-historische studies die van het ouder straatnamen-arsenaal in Noord en Zuid verschenen zijn.

Strikt genomen kunnen we in de Middeleeuwen natuurlijk niet spreken van straatnaamgeving, wanneer men daaronder de moderne methode van straatnaamgeving verstaat. Middeleeuwse straatnamen werden immers niet ‘gegeven’, maar ontstonden als vanzelf. Zo is de Jodenstraat (Maastricht, in 1295: ‘vicus Judaeorum’) reeds een mogelijke verwijzing naar een jodenghetto in de stad en dit reeds vóór de 14de eeuw. De Steenstraat (Venlo) duidt, zoals op zovele plaatsen, op de eerste straat van de stad die met stenen belegd is. In de oude straatnamen vinden we dus geen andere systematiek dan die van het oorzakelijke en logische verband tussen straat en naam. Aan straten gaf de spraakmakende gemeente pas dan een naam, wanneer ze daaraan behoefte had.

In de alleroudste laag straatnamen vinden we nog niet de soortnaam van het begrip terug, dat we vandaag ‘straat’ noemen. Cf. Achter Sint-Jan (Maastricht, 1350). Ook vandaag is deze vorm van straatnaamgeving nog zeer levendig in Maastricht: Aan de Dellinge, Aan de Dom, Aan de Maas, Achter de Comedie, Achter het Vleeshuis ... De toevoeging van de soortnaam gebeurde pas later; straat: ‘verharde weg’; steeg: ‘stijgende weg’. Dikwijls was (is) een bepaalde soortnaam erg typisch voor een bepaalde stad. Zo bezit Amsterdam haar ‘burgwallen’, Antwerpen haar ‘leien’ en ‘ruien’ en Maastricht haar ‘ruwen’Ga naar eind(2).

Doordat de volksmond destijds aan de basis van de naamgeving lag, kon één en dezelfde straat onder verschillende namen voorkomen, tot ten slotte een van hen bestendig bleef: cf.:

[pagina 2]
[p. 2]
Hasselt: Vleminxstraat, later Minderbroedersstraat
Maastricht: Mannartsruwe, Jacob Van Buelstraatje en Sprewartstraatje waren in de 15de-16de eeuw benamingen voor dezelfde straat (i.v.m. de respectieve rijke bewoners).

In scherpe tegenstelling met de oude, organisch gegroeide straatnaam staat de moderne, administratief geïnspireerde fantasienaam. Toen in de loop van de 19de eeuw de overheid begon namen te geven, was het logische en oorzakelijke verband tussen straat en naam in de meeste gevallen zoek. De stedelijke agglomeraties kenden een sterke bevolkingsaangroei en aan de periferie ontstonden nieuwe wijken, zodat het rijke reservoir van de historische toponymie of de historische geografie onvoldoende bleek om alle nieuwe wegen en straten te benoemen. In de beide Limburgen deden zich deze problemen voor na de Tweede Wereldoorlog in snel groeiende centra zoals Genk, Heerlen en Kerkrade, die ten gevolge van de mijnbouw een explosieve groei kenden. Vanwege de demografische groei en de industriële expansie werden trouwens in de jaren '60 heel wat andere gemeenten met hetzelfde probleem geconfronteerd. In het laatste geval werden, vooral in de Kempen, nieuwe wijken ingeplant op vroegere heidegronden, waar de historische naamgeving bijna volledig ontbrak.

De moderne straatnaamgeving, die in België en Nederland respectievelijk berust op een besluit van het college van burgemeester en schepenen en van burgemeester en wethouders, komt dus niet meer tot stand te midden van een spraakmakende gemeenschap, maar wel in het bureau van de ambtenaar. De relatie tussen straat en naam is daarbij verdwenen. Een bijzondere reden waarom de ene straat de naam Joost van den Vondelstraat krijgt en in de andere het bordje Hendrik van Veldekestraat hangt, is er niet. In mijn eigen gemeente (Lommel) is de Lindestraat met acacia beplant en de Acaciastraat met eiken...

[pagina 3]
[p. 3]

1. Historiek van de moderne straatnaamgeving

Dat de overheid zich weinig aan het probleem van de straatnaamgeving gelegen laat en onvoldoende overleg pleegt, is niet altijd het geval. Zowel de Belgische als de Nederlandse gemeentewet geven trouwens de gemeente de opdracht zich met de benoeming van straten en pleinen te belasten, al wordt dit nergens expliciet gezegd.

Artikel 117 van de Belgische gemeentewet luidt: ‘De gemeenteraad regelt alles wat van gemeentelijk belang is; hij beraadslaagt over elk ander onderwerp dat de hogere overheid hem voorlegt’. Iets minder vaag is artikel 174 van de in 1851 in Nederland tot stand gekomen gemeentewet: ‘Hij (de raad) maakt, in overeenstemming met algemene of provinciale voorschriften, de noodige verordeningen tot verdeeling der gemeenten in wijken en tot opmaking van volledige staten der bevolking en harer behuizing’. De passus ‘verdeeling der gemeenten in wijken’ roept thans nogal wat vragen op. We moeten echter teruggaan naar de tijd waarin minister Thorbecke zijn gemeentewet ontwierp. Het was immers bij de opstelling van een bevolkingsregister (1 januari 1850) de bedoeling uit te gaan van een wijksgewijze indeling der huizen, waarbij men naar Amerikaans model elke wijk met een bepaalde letter of een bepaald cijfer wilde aanduiden. Doordat men nooit verder dan een indeling in maximaal 26 wijken geraakte en heel wat steden te snel groeiden, is men op de aanduiding in wijken teruggekomen. De wijken kregen weer namen; op den duur werden deze weer beperkt tot een straat en zo kreeg elke straat een naam.

Wat Nederland betreft, was W. HARTSINK één der eersten die zich met de moderne praktijk van de straatnaamgeving bezighield. Reeds in 1896 publiceerde hij in Arnhem zijn ‘Namen van straten. Handleiding voor gemeentebesturen’. Hij stelt vast dat er over het algemeen te weinig variatie in straatnamen bestaat en somt 20 categorieën (namenvelden) op waaruit de gemeentelijke overheid kan putten. In 1953 publiceerde W. MOLL zijn artikel ‘De moderne praktijk van de straatnaamgeving’. Hij kwam in dat jaar voor zijn stad (Den Haag) reeds tot 42 categorieën, een getal, dat zoals hij zelf zegt, ‘wellicht nog hoger (zal) worden. Hoe

[pagina 4]
[p. 4]

moeilijk het ook zal zijn het nog noemenswaard uit te breiden...’Ga naar eind(3). Anderen zoals ZAALBERG opteerden zelfs voor een volledige systematisering van het straatnamenbestand door groepen van straatnamen met dezelfde letter te laten beginnen. Zo zou men, aldus ZAALBERG, een wijk kunnen maken met een Achterbergstraat, Amsterdamstraat, Alvastraat, Azaleastraat, Aalsmeerplein...Ga naar eind(4). Uiteindelijk is men in Nederland niet de weg van de totale vernummering ingeslagen. Ook na de gemeentelijke herindeling bleef de straatnaam, indien mogelijk behouden. Wel werden in overleg met de PTT 180 plaatsen in wijken en een 30-tal grote woonplaatsen in districten ingedeeld.

Voorbeeld: Maastricht

jaar wijknaam namenveld
1945 Mariaberg Ndl. Oost-Indië-bloemen
1952 Nazareth Limburgse kastelen
1957 Malpertuis Reinaert (plaatsen, figuren)
1965 Malberg oude gewichten, maten, munten
1971 Campagne Franse wijnstreken

In tegenstelling tot Nederland is er in België (Vlaanderen) op het vlak van de straatnaamgeving meer gepubliceerd. Terwijl in het Noorden de straatnaamgeving uitsluitend een gemeentelijke aangelegenheid is, kende en kent België een aantal instanties, die als advies- of controle-orgaan hebben gefungeerd of fungeren. Zo kreeg de in 1926 opgerichte Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie in 1942 adviserende bevoegdheid inzake straatnaamgeving en straatnaamwijziging. Gemeentebesturen waren vanaf toen verplicht hun voorstellen voor te leggen aan de Commissie (uit een Vlaamse en Waalse vleugel bestaande). Haar advies, dat niet bindend was, werd meestal door het lokale bestuur opgevolgd. Een belangrijke publikatie i.v.m. de beregeling van straatnamen was van de hand van de Limburger J. LEENEN. In 1946 verscheen in de reeks ‘Toponymica’, uitgegeven door de toenmalige Vlaamse Toponymische Vereniging zijn ‘Theorie en Praktijk van de Straatnaamgeving’. Belangrijk was o.m. zijn pleidooi voor de modernisering van de spelling, die voor de Vlaamse gemeentenamen reeds was doorgevoerd. Heel wat straatnamen waren immers ontleend aan kadastrale benamingen uit de 19de eeuw, die door Nederlandsonkundige ambtenaren op de kadas-

[pagina 5]
[p. 5]

trale kaarten waren aangebracht. Afgezien van de archaïsche spelling was er bovendien dikwijls een loopje genomen met de begripsinhoudGa naar eind(5).

Met ingang van 1 januari 1977 werd in België de fusiewet van kracht. Een lawine van straatnamen rolde over het land, doordat honderden bestaande gemeenten werden afgeschaft. Een van de gevolgen van deze fusieoperaties was het ontstaan van heel wat homoniemen. Zo kreeg de stad Gent 9 Kerkstraten, 6 Kapellestraten en 6 Kouterstraten binnen haar grondgebied. De wetgever, zich bewust van het gevaar dat in vele gemeenten de straatnaamverandering al te willekeurig en te doelloos ging verlopen, riep daarom een nieuw controle- en adviesorgaan in het leven. Bij decreet van de Cultuurraad van de Vlaamse Cultuurgemeenschap van 28 januari 1977 werd de Koninklijke Commissie voor Straatnaamgeving opgericht. Deze bestaat uit een centrale commissie in Brussel, een soort raad van beroep, en daarnaast 5 provinciale commissies. In die periode verschenen er twee nieuwe handleidingen, respectievelijk van M. GYSSELING en A. STEVENSGa naar eind(6).

2. Procedure bij de straatnaamgeving

Zowel in Nederland als in België maakt het schepencollege of het college van burgemeester en wethouders een voorstel over aan de gemeenteraad na advies te hebben ingewonnen bij een plaatselijke commissie. Hierin zetelen leden van een historische of heemkring, culturele raad of een daarvoor gevormde commissie, aangevuld met een ambtenaar van de burgerlijke stand. In Nederland vinden we dezelfde vertegenwoordigers terug, hoewel hier ook ambtenaren van de dienst ruimtelijke ordening en van de PTT te vinden zijn.

Hiermee is in Nederland de kous af; de gemeenteraad neemt er autonoom een beslissing steunende op het ingediende advies en is verder geen enkele verantwoording verschuldigd. In uitzonderlijke gevallen (betwisting) beslist de Raad van de Kroon.

In België neemt de gemeenteraad een princiepsbeslissing die aan de provinciale commissie wordt overgemaakt. De provinciale commissie dient van advies, dat voor een aanvraag tot straatnaamwijziging bindend is, evenwel niet bij het toekennen van een nieuwe straatnaam.

[pagina 6]
[p. 6]

3. De straatnaamgeving in Belgisch- en Nederlands-LimburgGa naar eind(7)

Begripsinhoud

Zowel in Nederland en België heeft men zijn toevlucht moeten nemen in een groeiend aantal uit de fantasie geboren NAMENVELDEN in een tijd van toenemende verstedelijking en gemeentelijke herindeling. Iedere gemeente heeft hier de verbeelding de vrije loop gelaten: naast de klassieke bloemen-, vogel-, bomen- en schilderswijken vinden we een aantal semantisch verwante straatnamen die min of meer typisch zijn voor bepaalde gemeenten:

Tongeren:
- namen i.v.m. het Romeinse verleden: Ambiorixstraat, Cesarlaan, Eburonenlaan
Maastricht:
- namen i.v.m. de papierindustrie (Kon. Ndl. Papierfabriek): Bobinedonk, Riemdonk, Vezeldonk, Papyrussingel
- namen i.v.m. Franse wijnen: Chablislaan, Emilionlaan, Pomerollaan

In Nederland is ook vrij dikwijls gebruik gemaakt van een afleiding op er/se van de naam van de deelgemeente om een onderscheid te creëren:

Maastrichter Brugstraat X Wycker Brugstraat
Maastrichter Pastoorstraat X Wycker Pastoorstraat

Dit procédé is echter niet algemeen verspreid in Nederland. Zo heeft men in Eindhoven na de gemeentelijke herindeling (1911), zo nodig, naar een nieuwe naam gegrepen. In Belgisch-Limburg werd deze werkwijze, evenals elders in Vlaanderen, zelden toegepast, omdat de straatnaam dan te lang uitviel. Wel kennen we de Hasseltse Beverzakstraat (Hasselt) naast de Beverzakstraat (Zonhoven).

Nummering van straten, min of meer naar Amerikaans model, komt in de beide Limburgen niet voor.

Namen die een psychologische hinder oproepen

In de Limburgse Kempen verdwenen tientalen ‘lijkwegen’ of ‘lijkstraten’ (oorspronkelijk: wegen waarlangs de overledene bij de begrafenis naar de kerk werd gevoerd). Hetzelfde gebeurde met de Dodestraat in Alken.

In Genk verdween de Schurfstraat vanwege zijn mogelijk denigrerend karakter (schurft als huidziekte). Schurf is in de

[pagina 7]
[p. 7]

Kempen een gangbare verwijzing naar een ‘harde grondlaag’. In Lommel bleef de Stortstraat behouden ondanks het verzet van sommige bewoners. ‘Stort’ heeft echter niets te maken met het storten van vuilnis, maar met de in de 19de eeuw door het graven van het Maas-Scheldekanaal ontstane zandophopingen. Ook in Overpelt werd de ietwat sinistere Weerwolfstraat niet afgevoerd. In 1979 besliste Burgemeester en Wethouders van de gemeente Beegden geen namen van bosplanten of onkruid voor een nieuw namenveld te gebruiken. In Meijel besloot B. en W. het wat minder fraai klinkende kazemat af te voeren, dat de plaats ruimde voor Bosrand. In 1984 kwam er in Maastricht verzet tegen de politiek geladen Salvador Allendestraat (in 1987 wel ingevoerd als Salvador Allendedomein). Hetzelfde gebeurde met de Werner von Braunstraat, die door Kelvinstraat werd vervangen.

MEMORIENAMEN herinneren aan een historisch feit, een instelling of een verdienstelijke lokale personaliteit. Deze naamgevingsvorm ontaardt echter soms in een echte manie en dreigt wel eens alle andere mogelijkheden te overwoekeren. In België moest de naamdonor 50 jaar overleden zijn, later 20; sinds het decreet van 1977 moet hij overleden zijn; ditzelfde geldt voor Nederland. In tegenstelling tot enige psychologische hinder speelt bij deze memorienamen de gevoeligheid of glamour mee die met een bepaald persoon verweven is.

-Gingelom: Pater Gillardstraat i.p.v. Dorpsstraat (naar de in Colombia vermoorde geestelijke);
-Heusden-Zolder: hier leidde de afwijzing van het voorstel om 30 lokale verzetslieden in de straatnaamgeving te vereeuwigen tot nogal wat frustaties in vaderlandslievende kringen; uiteindelijk koos men voor 1 memorienaam: Heldenplein;
-Gennep: hier herinnert de Israëlstraat aan een aantal tijdens de Tweede Wereldoorlos omgekomen joden;
-Born: Huub van Doornestraat (naar de grondlegger van het Daf-concern);

Vanzelfsprekend doen het lokale politieke grootheden overal goed en dit ten koste van historische namen:

-Simpelveld: Scheelenstraat (burgemeester) i.p.v. Beemdstraat
-Stevensweerd: Burgemeester van Bovenstraat i.p.v. Mandenmakersstraat
[pagina 8]
[p. 8]
-Ubach: Van 't Hooftplein i.p.v. Groenstraat

Het omgekeerde komt ook wel eens voor. Zo voerde in 1983 Maaseik de historische namen opnieuw in: Majoor Aertsplein en Deputé Moorsplein werden respectievelijk vervangen door Bospoort en Eikerpoort.

[pagina 9]
[p. 9]

Vorm van de straatnaam

-Over het algemeen spelt men in Nederland archaïscher dan in het Zuiden (cf. de gemeentenamen). Cf. voor Maastricht: Biesenweg, Cruyshaag, Drenckgaard, Eykelberg, Savelstraat, Symphoniesingel. Wel wordt in Noord en Zuid de spelling van de familienaam gerespecteerd.
-Hoewel gewestelijke taalvarianten meestal worden vermeden, blijft het regionale woordtype in Noord en Zuid behouden. Cf.
Limburgs ‘bamd, bemd’ (hooiland): Bemdekenstraat (Genk)
Op de Bannet (Maastricht)
Limburgs ‘ald’ (oud): Aldestraat (Hasselt), Aldeweg (Venray)
Limburgs ‘graag’ (gracht): Pauwengraaf (Maasmechelen)
Toch is de hang naar lokale taalvormen in Nederlands-Limburg groter dan in Belgisch-Limburg. Cf. voor Maastricht: Het Kempke (dim. van ‘kamp’), Vlieguutruwe, Sproetepad (sproet=‘spruit’).
Daartegenover in Dilsen (Belg. Limb.): Lodderkuil i.p.v. het dialectische ‘koel’.
-Wat het al of niet aaneenschrijven betreft, is er tussen Noord en Zuid meer eenheid gegroeid, waarbij van de in Vlaanderen toegepaste regel (twee woorden) wordt afgeweken.
Straatnaam met bnw. op s, afleiding van gemeentenaam + appellatief: Tongersesteenweg (Hasselt), Tegelseweg (Venlo).
Hetzelfde geldt voor samenstellingen met als eerste bestanddeel een verbogen bnw. en het tweede aen appellatief (weg, straat). Deze zijn echte composita geworden, waarbij ook accentverschuiving en betekeniswijziging zijn opgetreden (type: hoge school > hogeschool): Bredestraat (Maastricht), Nieuwesteenweg (Hasselt). Deze regel geldt echter niet voor straatnamen, waarbij het tweede deel nog echt al proprium wordt aangevoeld: Hoge Barakken (Maastricht), Grote Hoef (Lommel).
Wel treedt er een verschil op, wanneer het verbogen bnw. in een straatnaam wordt gevolgd door een onz. znw.: Kleine Dijkje (Maastricht) X Neremsbroek (Tongeren).
[pagina 11]
[p. 11]

Bibliografie

EBELING R.A.
1986
Naamkundige schetsen: Kan men namen beschermen?, in: Driemaandelijkse Bladen, 38, 188-189.
GOOSSENS J.
1986
Die Namen der belgischen Gemeinden und ihre Schreibung, in: Amtlicher Gebrauch des geografischen Namengutes (E. Kühebacher), Bozen, 225-242.
GRAUWELS J.
1980
De straatnamen van Nieuw-Hasselt. Hasselt.
GYSSELING M.
1979
Principes van de straatnaamgeving te Gent, in: Naamkunde, 11, 88-117.
HAREN C.C.A. VAN
1941
De Nederlandse Gemeente op de helling. Een inleiding op de reorganisatie van gemeenten en haar indeeling, Alphen aan de Rijn.
HUISMAN J.A.
1986
Gemeindenamengebung im Rahmen der Planverstädterung, in: Ortsnamenwechsel (Schutz-Eichelt), Heidelberg, 54-70.
JANSEN J.C.G.
1984
Kleine gemeenten in discussie, in: Studies over de sociaal-economische geschiedenis van Limburg. Jaarboek van het sociaal-historisch centrum voor Limburg, 11, Assen.
KROGT P.C. Van-ORMELING F.J.
1982
Spelling van aardrijkskundige namen in het Nederlands, in / K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift, 16, 20-34.
LEENDERS K.A.H.
1987
Van Gemeynten en Vroonten, in: De Oranjeboom, 40, 45-78.
LEENEN J.
1946
Theorie en praktijk van de straatnaamgeving, in: Toponymica. Bijdragen en bouwstoffen uitgegeven door de Vla. Top. Vereniging te Leuven, 10, Brussel-Leuven.
MALVOZ L. - VERBIST C.
1981
Een België van 589 gemeenten. Bestuursgeografische aspecten van de samenvoegingen. Uitg. v.h. Gemeentekrediet van België, Brussel.
[pagina 12]
[p. 12]
MEERTENS P.J. - MOLL W.
1953
Middeleeuwse en moderne straatnaamgeving, in: Bijdragen en Mededelingen der Naamkunde-commissie v.d. Koninklijke Academie v. Wetenschappen te Amsterdam, Amsterdam.
NUYENS E.M.T.
1956
De staatkundige geschiedenis der provincie Limburg vanaf haar ontstaan tot aan haar uiteenvallen in 1839. Uitgave v.h. Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap, Maastricht.
POELJE G.A. Van
1956
Snoer zonder einde. Beschouwingen over gemeentelijke indeling en gemeentegrenzen, Alphen aan de Rijn.
STEVENS A.
1982
Leidraad bij de straatnaamgeving en -wijziging, in: Mededelingen v.d. Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde, 22, Hasselt.
THOMAS J.B.J.
1971
Straat en nummer. Beknopte handleiding voor de naamgeving van straten en de nummering van gebouwen, Vuga-boekerij, 's Gravenhage.
Belgische Gemeentewet
Hergroepering van gemeenten. Mededeling door het provinciebestuur van Belgisch-Limburg.
Kleine atlas voor de geschiedenis van beide Limburgen, samengesteld door een redactiecommissie onder leiding van Drs. J.H.M. Wieland, Leeuwarden-Maastricht, 1989.
Nota bij het advies v.d. Bestendige Deputatie betreffende de samenvoeging van gemeenten in Limburg, 23.1.1975.
Postcode. PTT Postuitgave.
Straatnamenlijst van Maastricht, 1988.
eind(1)
Zie bibliografische verwijzing.
eind(2)
Mnl. rouwe: ‘sloot, smal watertje’; in Limburgse tongvallen ook in de bet. ‘gangetje’. ‘Misschien is het woord hetzelfde als Fr. ru (lat.virum) of is het verwant met roye (reye, ruye): ‘waterloop, vliet, gracht’ (Mnl. Wdb. VI, 1567 en VI, 1656).
eind(3)
P.J. Meertens- W. Moll, 1953, 38.
eind(4)
C.C.A. Van Haren, 26.

eind(5)
Op de kadastrale kaart van Lommel (sectie A) van 1844 werd de Reytenstraat (Mnl. rijt: ‘waterloop’) omgedoopt in Ruytenstraat, wat in deze eeuw tot Ruiterstraat leidde! Thans (gedeeltelijk) Nieuwe Kopen.
eind(6)
Zie bibliografie.

eind(7)
Het materiaal werd door Belgisch-Limburg geput uit de verslagen van de Provinciale Commissie voor Straatnaamgeving. Voor Nederlands-Limburg namen we enkele regionale dagbladen door (Stadsbibliotheek van Maastricht).


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken