Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
XXX psalmen (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van XXX psalmen
Afbeelding van XXX psalmenToon afbeelding van titelpagina van XXX psalmen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.23 MB)

Scans (7.94 MB)

ebook (3.55 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

XXX psalmen

(1934)–Willem de Mérode–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 38]
[p. 38]

Psalm LXXIII

 
God is barmhartig voor de oprechten,
 
Den reinen harten is Hij goed.
 
O God, behoor ik tot de slechten?
 
Haast uitgeschoten was mijn voet.
 
Ik struikelde en ware uitgegleden,
 
Als Gij mijn val niet had gestuit.
 
Mijn nijdig hart mokte ontevreden
 
En 'k sprak jaloersch de woorden uit:
[pagina 39]
[p. 39]
 
De goddelooze voelt geen plagen,
 
Hem deert geen leed, hij kent geen pijn,
 
Maar onze ruggen treffen slagen,
 
Die diep voor God gebogen zijn.
 
Zij, niet als andere stervelingen
 
Door kwaal of kwelling aangetast,
 
Beschouwen ons als zwervelingen.
 
Hun leven en hun huis staan vast.
 
Een keten vol van flonkersteenen
 
Is trots, hun gouden halscieraad,
 
Hun ruw geweld, dat ons doet weenen,
 
Omhult hen als een praalgewaad.
 
Zij worden vet van onderdrukken,
 
En blaffen zelfs den hemel aan.
 
't Hart, berstensvol van booze nukken,
 
Durft deze stoute taal bestaan:
 
De wereld is ons onderworpen,
 
De hemel is ons onderdaan.
 
En dáárom bukt in stad en dorpen
 
Het volk, verward door angst en waan.
 
Dit aardsch geluk lijkt hun te wezen:
 
Een zegen Gods; die hoogmoed: recht!
 
Zij zeggen: waarom God te vreezen?
 
't Heil is den boozen weggelegd.
 
Gelukkig zijn de goddeloozen,
 
God kent hun leven noch hun daad;
 
Daarom leidt Hij hun pad langs rozen
 
En zegent Hij hun huis en zaad.
[pagina 40]
[p. 40]
 
'k Weerhield mijn hart vergeefs van zonden.
 
Vergeefs waschte ik mijn handen rein.
 
Ik heb slechts tucht en straf gevonden
 
Van morgenrood tot avondschijn.
 
Ik werd geteisterd en geslagen.
 
Waarom 'k de harde roe niet brak,
 
Mij niet opstandig heb gedragen,
 
Toen in mijn hart de toorn ontstak?:
 
Ik zou Gods kinderen verraden,
 
God zelf verloochnen, als 'k een gril
 
Het onbegreepne noemde, en 't kwade
 
Prees als zijn aangename wil.
 
Ik zocht in mijn herinneringen,
 
Ik speurde in de toekomst om,
 
Het heden bleef vol twijfelingen,
 
Totdat ik trad in 't heiligdom.
 
Daar zag ik, hoe hun levens enden,
 
Gij voert hen langs een glibbrig pad,
 
Zij vallen tot een hoop ellenden
 
Ineen, verwoest met huis en schat.
 
Gij laat hen plotseling verpletten.
 
Zij storten van den top van eer,
 
Tot ons verheugen en ontzetten,
 
In eeuwige verwoesting neêr.
 
Als aklig droomen na 't ontwaken,
 
Voorgoed voorbij, niet meer verschrikt,
 
Zal hun gedachtnis mij niet naken
 
Met angst, want 'k heb U aangeblikt.
[pagina 41]
[p. 41]
 
Ik was geprikkeld, wreevlig, zondig,
 
Als een onnoozle zag ik rond.
 
'k Gedroeg mij als een kind onmondig,
 
'k Trapte als een beest naar uw verbond.
 
Maar Gij hebt mij niet losgelaten;
 
Ik mag bestendig bij U zijn.
 
Gij hebt mij uit mijn zeer verwaten
 
Bestaan gerukt, en door de pijn
 
Teruggebracht, mijn hand gegrepen,
 
Mij naar uw eeuwgen raad geleid,
 
En mij gekneed en mij geslepen
 
En voor uw hemel toebereid.
 
Gij zult mij tot uw heerlijkheden
 
Geleiden; wat is mijn bezit
 
Dan Gij? wat kan er tusschen treden?
 
O God, 'k begeer alleen maar dit:
 
Of hier mijn lijf en ziel bezwijken,
 
Ik klem mij aan den Eeuwgen Rots,
 
Allen vergaan, die van U wijken,
 
Maar ik schuil bij de liefde Gods.
 
'k Verberg mij binnen uwe rechten,
 
Daar is mijn toevlucht en behoud,
 
Want Gij vernietigt al de slechten
 
En Gij verheft die U betrouwt.
 
O Heere, dicht bij U te wezen,
 
Zóó dicht nabij, is zaligheid.
 
En daarom zij uw Naam geprezen
 
Door mij en 't volk, dat U belijdt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken