Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De schaamte voorbij (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van De schaamte voorbij
Afbeelding van De schaamte voorbijToon afbeelding van titelpagina van De schaamte voorbij

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.46 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De schaamte voorbij

(1976)–Anja Meulenbelt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Een persoonlijke geschiedenis


Vorige Volgende
[pagina 52]
[p. 52]

Gordes 3

Gordes is prachtig als we aankomen, een vestingstad, tegen rotsen opgebouwd, bijna een dekor. De mistral waait. Stof knarst tussen mijn tanden. Terrassen rondom een plein, stalletjes met fel fruit tussen de stoffige zanderige kleuren van het kasteel en de huizen van natuursteen. We kijken in een gele Renault, benieuwd of het die van An & Eric & Hanneke is, als ik vrolijk geschreeuw hoor en An met haar armen wijd aan zie komen rennen. Als we op het terras zitten merk ik hoe blij ik ben om ze te zien. We ratelen, tetteren chaoties, wisselen ruzies uit die opeens niet zo grimmig meer lijken als je ze kan delen, als je er om kan lachen. Karaffen koude witte wijn. We worden langzaam dronken. Vanaf dit moment zijn we niet meer toerekeningsvatbaar, zeg ik. Maar ik vind het heerlijk om weer te lachen, drie keer te zeggen hoe blij ik ben om ze te zien, om An te horen zeggen hoe blij ze is om ons te zien, nog meer koude witte wijn in te schenken.

Trots laten ze ons hun huis zien, een kamer in een soort paleisje in een steeg die bereikbaar is langs stenen trappen. Een monumentale deur, een enorme hal met brede marmeren trap, daarachter hun kamer, met komfortabele doorgezakte stoelen, koel achter de dikke muren en luiken. Dan hun grootste trots, de tuin die helemaal aan de andere kant van het dorp ligt, voorbij het kerkhof, op de rand van de steile rotsen. Een piepend metalen hek in een hoge stenen muur, daarachter de tuin, droog en heet, een tuinhuis van zware steen, koud van binnen, verwaarloosd. Oude rieten tuinstoelen, lege flessen, oude kitsch aan de muren. Het balkon dat over de rand van de rotsen uitsteekt, meters diep nog meer rotsen, bossen, een uitgestrekt dal, de roze streep van Rossignol in de verte. Ik ben betoverd, wil er wonen, op het balkon zitten waar niemand je kan zien, niemand je kan horen, waar je geen leven ziet behalve krekels en in de verte niet serieus te nemen speelgoedautootjes over de weg. An zegt dat ik er de volgende dag kan zitten als ze weg zijn en geeft me de zware sleutel van het hek. Ik ben gelukkig.

[pagina 53]
[p. 53]

We eten, praten over eten en over relaties, favoriete onderwerpen. Als ik vertel over mijn irritatie als Hans alles met me samen wil doen terwijl ik juist zo'n ontzettende behoefte heb aan alleen zijn, zit An vol herkenning te stralen. Als Hans vertelt over hoe moeilijk het is om op vakantie te zijn met iemand die nergens mee naar toe wil omdat ze net zo lief lui ligt te lezen, zit Eric te knikken. Eric rijdt ons langs de slingerende weg naar boven waar onze tenten staan op de camping, Armin slaapt bijna.

Als ik gelukkig en een beetje aangeschoten tussen de lakens wil schuiven voel ik dat er iets niet goed is. Hans zit in een hoek van de tent. Ik krijg een flits van angst dat hij me aan zal vliegen, dat hij naar mijn keel zal grijpen. Maar hij maakt geen beweging. Wat ga jij morgen doen, vraag ik neutraal, om de stilte te breken. Dan barst hij los. Kan het je schelen wat ik ga doen, waarom zeg je niet gewoon dat je alleen wilt zijn, het interesseert je toch helemaal niet wat ik doe? Dan de rest, een stroom, dat hij jaloers is als ik droom van iemand anders, dat hij jaloers is als ik schrijf, als ik zo duidelijk zonder hem kan. Jaloers op mijn kontakten met vrouwen, het gemak waarmee ik met mijn vriendinnen praat. Jaloers dat ik naar de tuin ga morgen, dat ik niet heb voorgesteld om samen met hem te gaan, dat ik weet wat ik wil. Hij zegt ook gemene dingen, waarvan hij weet dat ze niet waar zijn, maar nu is hij door een muur heen en zegt alles wat hij kan verzinnen om me te kwetsen. Ik ben stuk, had het niet verwacht, zoveel agressie op een moment dat ik volmaakt tevreden was, na een goede avond met vrienden die toch ook zijn vrienden zijn. Hij valt in slaap, uitgewoed. Ik lig wakker, draai, hoofdpijn, misselijk. Ik pieker. Hoe we dit ooit op kunnen lossen, wat kan ik doen als hij op alles wat ik zelfstandig doe jaloers is. De cirkel waarin we zitten, hoe meer hij probeert dingen met me samen te doen, iets te forceren dat ik niet voel, hoe meer ik behoefte heb om me af te zonderen. Waarop hij nog meer aanleiding heeft om jaloers te zijn.

De volgende dag voel ik me ziek. Ik wil Hans' schuldbewuste gezicht niet zien. Ik wil geen antwoord geven op de vraag of ik nog van hem hou. Hij wil weten of ik aan hem denk als we vrijen, of ik hem nodig heb. Ik weet het niet, ik wil weg, alleen, niet met hem bezig zijn. Hij heeft spijt over wat hij gezegd heeft. Het is allemaal mijn eigen probleem, zegt hij, ik moet het zelf uitzoeken, je moet geduld met me hebben. Maar ik wil niks met hem, niet met zijn

[pagina 54]
[p. 54]

agressie, niet met zijn schuldbewuste gezicht. Laat me met rust, zeg ik, het is genoeg geweest voorlopig. Ik ga naar de tuin.

Onderweg koop ik brood en ham. Een fles water, een fles wijn. Het hek knerst open, ik sluit het af, trek al mijn kleren uit, schenk een glas water in, dan een glas wijn. Het balkon. Stilte, alleen de krekels. Ik schrijf niet, zoals ik me had voorgenomen, ik ben bezig met herstellen, diep ademhalen, leeglopen. Zon op mijn lijf, dat ik nat maak met het water als het te heet wordt. Straaltjes zweet onder mijn armen, tussen mijn borsten. Mijn hoofdpijn ebt weg. Aan het eind van de dag ben ik rustig, uitgeziekt. Ik ga naar het dorp, het terras, waar ik iemand hoop te vinden. Net genoeg geld voor een citron pressé maar er komt niemand. Ik besluit het pad op te lopen naar het zwembad en de camping. Een half uur door de droge hitte, mistral op halve kracht. Vreemde ruïneachtige bouwsels van losse stenen onderweg. Op het terras naast het zwembad zitten An en Eric, Armin dobbert in het water. Hoe gaat het met jullie ruzie, vraagt Eric. Ik weet het niet. Met mij gaat het goed, nu. Armin heeft ze er alles van kunnen vertellen, hij heeft wakker gelegen van het geschreeuw. Ruzie maken op een camping kan ook eigenlijk niet. Iedereen moet met spanning hebben liggen luisteren, ons vervloekend. Armin zwaait vanuit het water. Ik drink ijskoud bier. Hoe ik midden in krises terugval op de primaire behoeften van mijn lijf. Zon, stilte, iets kouds te drinken. Mijn lichaam dat zichzelf herstelt als ik het maar haar gang laat gaan.

Dan komt Hans terug met de auto. Ik wil hem eigenlijk nog niet zien, zijn benauwde gezicht vol vraagtekens. Ik wil niet praten, zeg ik. Oké, zegt hij, laten we gaan eten.

's Nachts in zijn slaap klemt hij me vast tussen zijn zwetende lijf en de koffer. Ik probeer hem weg te duwen, maar als hij telkens terugrolt ga ik aan de andere kant liggen, dichter bij de uitgang.

Als hij wakker wordt is het eerste wat hij vraagt, ben je van plan om weg te gaan. Nee, zeg ik, dat ben ik niet. Dan praten we, rustiger. Over zijn moeilijkheden om zelfstandig te zijn, zich niet afhankelijk te maken. Het gaat prima als ik alleen ben, zegt hij, als je er niet bent. Waarom ga je dan niet meer alleen doen? vraag ik, maar dat is iets waaraan hij niet gewend is, waartoe hij zichzelf moet dwingen. Ik voel me oud, zoveel alleen geweest dat dat ook een luxe is geworden die ik me niet graag af laat nemen. Hans praat over zijn droomvakantie, twee weken helemaal samen, hand in

[pagina 55]
[p. 55]

hand wandelend, verliefd, vrijend. Ik praat over mijn ideale vakantie, een heleboel ruimte voor mezelf, rust, niets hoeven, elkaar af en toe tegenkomen als vriendjes, samen eten, naast elkaar op een terras zitten en praten of zwijgen of lezen. Misschien, af en toe, als we veel kontakt met elkaar hebben, vrijen.

Hans wil eigenlijk mijn muze zijn, hoopt dat hij me inspireert, steunt, maar schrijven doe ik op eigen kracht. Hij voelt zich overbodig als ik hem niet nodig heb. Ik voel me daar schuldig door. Hij heeft me ontzien, in de dagen voor we weggingen en ik op de toppen van mijn krachten zat te werken, heeft eten voor me gekookt, koffie gezet, weinig gezegd. Hij verwacht nu zijn beloning. Ik voel me schuldig.

Ik merk dat we in een traditionele man-vrouw-verhouding zitten maar nu helemaal omgekeerd. Dat vind ik geen prettige ontdekking. Je moet geduld met me hebben, zegt Hans, als ik zeg dat ik alles herken wat hij doet van vroeger, van mijn eigen gedrag. Wachten bij de telefoon, geen initiatief nemen, je wegcijferen en daar een beloning voor verwachten, denken dat je alleen maar geeft en daarmee iemand tot stervens toe chanteren. En niet begrijpen hoe iemand zo harteloos kan zijn om dan weg te lopen en de deur met een klap achter zich dicht te slaan. Ik begrijp nou wat een druk iemand op je kan leggen door te zeggen ik hoef niks, ik wil alleen maar hier zitten en naar je kijken. Ik vraag niets van je, alleen maar dat je er bent. Ik wil alleen maar tegen je aan liggen.

Je bent een paar jaar vooruit, zegt Hans, je moet me de tijd gunnen. En ik dan, ondertussen, zeg ik, moet ik ophouden met groeien tot jij klaar bent? Dan ben ik je therapeut. Ik wil je therapeut niet zijn, zoek maar een echte op, die je ervoor betaalt.

Maar we kunnen elkaar weer aanraken, samen zwemmen.

Lachen met Armin, die uit de buurt is gebleven tot hij het gevoel had dat het weer in orde was en hij een nieuw flesje Orangina kon komen halen, waar hij aan verslaafd is.

 

Ik schrijf stukken over Toni. Geloof het zelf nauwelijks, dat ik het was, die vrouw die zich liet mishandelen. Ik herinnerde me pas mijn blauwe oog toen ik een paar vrouwen van Blijf van m'n Lijf interviewde. De verkrachting pas toen ik met mijn praatgroep praatte. Ervaringen die geen naam hadden, die ik zo individueel beleefd had dat ze niet naar de oppervlakte kwamen. Pas achteraf be-

[pagina 56]
[p. 56]

sef ik dat ik psychoties ben geweest en dat niemand het merkte zolang ik doorging met me aan de buitenkant normaal te gedragen. En zelfs als mensen het gezien hadden, mijn blauwe oog, de angst van Armin? Privé, niet de verantwoordelijkheid van andere mensen, om je over te schamen.

Bestaansangst die ik nooit meer helemaal kwijtraak. Niet omdat ik bang ben dat het me nog eens zal gebeuren. Omdat ik in een maatschappij leef waarin dit mogelijk is. Waarin vrouwen geen bescherming hebben tegen wat ze in hun ‘privé’-leven kan worden aangedaan. Als een Surinamer op straat in elkaar wordt geslagen is dat politiek. Als een vrouw wordt mishandeld in haar huis zijn dat privé-moeilijkheden, relatiestoornissen. Als arbeiders geen zeggenschap hebben over de produktie in de fabriek is dat politiek. Als vrouwen geen zeggenschap hebben over hun eigen leven, niet weg durven lopen omdat ze nergens naar toe kunnen, omdat ze bang zijn voor wraak of dat de kinderen van hen afgenomen worden dan is dat privé. Ze moeten het zelf maar oplossen, elk apart. En als we kwaad worden komen onze linkse kameraden ons vertellen dat we neuroties en hysteries zijn. Dat we de hoofdtegenstelling vergeten. Dat we a-politiek bezig zijn. Dat we ons tegen mannen afzetten terwijl we het toch samen moeten doen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken