Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De schaamte voorbij (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van De schaamte voorbij
Afbeelding van De schaamte voorbijToon afbeelding van titelpagina van De schaamte voorbij

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.46 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De schaamte voorbij

(1976)–Anja Meulenbelt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Een persoonlijke geschiedenis


Vorige Volgende
[pagina 158]
[p. 158]

Gordes 8

Ik ben sjagrijnig. De mistral waait. Ik erger me aan Hans, die rondloopt met wat ik zijn Jezus-aan-het-kruis-blik noem, zich voorgenomen heeft om me met rust te laten maar me ondertussen niet uit het oog verliest. Ik voel zijn blik op me, plakkerig, als we een dag naar Avignon gaan. Avignon waar ik met Anna naar toe zou zijn gegaan als ze niet eerder was vertrokken.

Ik loop in het kasteel rond, probeer te doen alsof ik alleen ben. Mijn melancholie zoveel draaglijker wanneer ik niet voortdurend rekening hoef te houden met de mensen om me heen, maar ik voel de ogen van Hans op me gericht, over de groep toeristen heen die ook in het kasteel rondzwerven.

Terug op de camping kookt Hans eten voor me terwijl ik zit te schrijven. Franse en Belgiese vrouwen die nieuwsgierig naar ons kijken, een mengeling van afgunst en afkeuring. Franse mannen zie je hier bijna nooit koken, of hoogstens een lapje vlees op de barbecue leggen terwijl hun vrouwen kleren wassen groente schoonmaken pannen afkrabben. Twee keer per dag rennen om een uitgebreide maaltijd klaar te maken terwijl hun mannen gaan vissen of slapen of met het jeu de boules op een pleintje staan. Pastis zuipen met hun vrienden. Er zitten weinig Franse vrouwen op de terrasjes, een paar jonge uit de stad. Waar zeur ik over als ik zie hoe al die vrouwen uit hun ooghoeken nieuwsgierig of jaloers naar Hans kijken, die uien zit te schillen en een glaasje wijn voor me inschenkt. Terwijl ik alleen maar schrijf.

 

Ik worstel met de overgangen in mijn boek. Zie 's nachts als ik wakker word een logiese indeling. Stukken verleden, een stuk Gordes op de breukvlakken, die makkelijk zijn aan te geven. Mijn speciale cyclus van telkens drie jaar. De breuk van mijn zwangerschap - weg uit mijn milieu. Drie jaar huwelijk. Breuk. Drie jaar Jonas. Breuk. Drie jaar seksuele revolutie en Marx. Dan weer een breuk, na David. Dan de vrouwenbeweging. En dan een breuk na Anna.

[pagina 159]
[p. 159]

Telkens weer overnieuw beginnend, telkens opnieuw de ervaring dat de bodem uit mijn bestaan is gevallen. Terug naar AF. Je krijgt geen tweehonderd gulden.

Maar als ik aan het schrijven ben blijken de verschillende periodes niet zo logies van elkaar te onderscheiden. Ik zie dat ik na mijn ‘bekering’ tot het feminisme nog even merkwaardig met mannen scharrelde als ervoor. Ik krijg de neiging om dat te verzwijgen. In mijn herinnering is de overgang naar de vrouwenbeweging onherroepelijk, sloot ik een oud leven definitief af. En nog steeds vind ik dat. Maar ondertussen merk ik dat bijvoorbeeld de verhouding met Sjef thuishoort in een vorige periode, en toch was dat toen ik al in de praatgroep zat.

Hoe geef ik de overgang aan, hoe beschrijf je dat, zonder in vervelende mystieke termen te vervallen. Mijn bekering. Mijn openbaring. Een volstrekt andere manier van kijken. Een ander nivo van leven, een langzaam proces van ontkonditionering, met schokken van helderheid en dan weer een terugvallen, verwarring, waar ging het ook weer over. Een andere bewustzijnslaag waar ik in terecht ben gekomen terwijl mijn gedrag zich in eerste instantie maar traag verandert. Hoe beschrijf ik dat, dat mijn bestaan een andere kwaliteit heeft gekregen terwijl dat niet zomaar is af te lezen aan de gebeurtenissen. En dan, hoe beschrijf ik de vrouwenbeweging. De diskussies waardoor de flarden van mijn leven als puzzelstukken in elkaar vallen, de lijnen van mijn verleden zichtbaar worden. Al die vergaderingen feesten kongressen met vrouwen, moeilijker zichtbaar te maken in een boek dan de relaties die ik had. Mijn taal schiet tekort. Iedereen kent de kodes van man-vrouw-verhoudingen. Emoties herkenbaar, al was het maar uit de film. Maar hoe beschrijf ik de eerste ervaringen van solidariteit, de gloed in mijn buik even wezenlijk en tastbaar en lijfelijk als mijn verliefdheden, zonder in geëxalteerde termen te vervallen. Zusterschap. Het klinkt net zo oudbakken als verpleegsters, nonnen, oude vrijsters.

 

Ho, stop.

 

Er gaat iets mis. Want ik zit nu niet in Gordes aan een marmeren tafeltje in de zon achter mijn schriftjes. Ik zit in Amsterdam achter de schrijfmachine van Marjan in Boukje d'r kamer. Het wordt ingewikkeld. Want het proces waar ik nu in zit is een ander dan een

[pagina 160]
[p. 160]

half jaar geleden in Gordes. Waar ik mijn associaties de vrije loop liet, alleen opschreef wat zich in de roes van rosé en zon aanbood, zonder zorgen over hoe het boek er uit zou komen te zien, zonder erover na te denken of het überhaupt wel een echt boek zou worden. In Amsterdam moet ik het materiaal ordenen dat ik in Gordes bij elkaar heb geassocieerd. De witte plekken die ik liet zitten omdat ik dacht dat ze al tikkend makkelijk in te vullen zouden zijn blijken juist de moeilijkste. Ik hield mezelf voor de gek. Piekervaringen zijn eenvoudiger te beschrijven dan langzame processen van jaren met steeds weer terugvallen. En juist de piekervaringen waren het die in Gordes bovenkwamen.

Het is ook anders, schrijven tussen mijn dagelijkse bezigheden door. Gestolen dagen tussen vergaderingen en lessen en skripties. Telefoontjes die me storen, brieven, eten dat gekocht en gekookt moet worden, Armin, mensen die iets van me willen. Ik heb soms uren nodig om de oude kleuren terug te vinden die zonder inspanning bovenkwamen in Gordes.

En dan uiterst prozaïes geonderhandel met de uitgever dat me uit mijn konsentratie haalt, mijn stemming verpest. Nadat ik zo moedig mijn eerste hoofdstukken heb ingeleverd, peentjes zwetend, een brief van Carlien die me moed gaf. Daarna de toezeggingen dat het wel goed was, dat het uitgegeven zou worden. En dan weer horen dat ik nog geen kontrakt krijg. Wat nou weer.

Eerst gelazer met Bertje Bakker, die zich niet aan zijn afspraken hield en buiten mij om op de kommerciële toer ging. Daar aktie tegen voeren en nog iets redden van het Lijfboek zoals het had moeten worden kostte me meer energie dan de hele bewerking bij elkaar. Dan de arrogantie van de SUN-jongens, eindeloos slopend lullen om ze aan hun verstand te peuteren dat er met ons niet te sjoemelen valt over de inhoud van ons werk, dat ze niet kapabel zijn om over feministies werk de eindredaktie te voeren.

En nu weer gelazer. Niemand die me uit kan leggen waarvoor dat nodig is. Mieke troost me en Carlien brengt me sherry en dan krijg ik toch een kontrakt als ik mijn poot stijf hou en iets mompel over de Bezige Bij en Meulenhoff.

Gewonnen, maar ik ga terug met een vervelende bijsmaak. Ik hou niet van vechten. Steeds opnieuw de verleiding om koncessies te doen, dan het Lijfboek maar met een kommercieel omslagje, dan de SUN-jongens maar hun zin geven en ze alles laten schrappen

[pagina 161]
[p. 161]

dat naar radikaal-feminisme ruikt en over elke regel kibbelen of het wel of niet relevant is voor de klassenstrijd en de wetenschappelijke ontwikkeling van het marxisme in Nederland.

Woede als mijn feminisme en socialisme boekje verschijnt en ik lees de regels op de achterkant. Daar had moeten staan: ‘De vrouwenbeweging streeft geen ander doel na dan het socialisme, integendeel, ze breidt de strijd uit naar de gebieden die te veel buiten schot zijn gebleven: het gezin, de reproduktiesfeer en de menselijke verhoudingen.’ En er staat: ‘De vrouwenbeweging dient geen ander doel na te streven dan het socialisme, ze dient de strijd uit te breiden naar gebieden die tot nu toe te veel buiten schot zijn gebleven: het gezin en de maatschappelijke verhoudingen binnen en buiten de werksfeer.’ Met een paar veranderde woorden zijn we weer ingelijfd, ondergeschikt gemaakt aan de klassenstrijd. Een vergissing, niemand heeft het opzettelijk zo bedoeld maar ondertussen.

Ik baal. Moet er weer achterheen om er voor te zorgen dat er op zijn minst een strookje ingestopt wordt om er voor te zorgen dat het duidelijk is dat ik het niet zo heb gezegd. Ik krijg mijn zin. Dat we het elke keer toch winnen ook alleen maar omdat feminisme goed in de markt ligt en alle uitgeverijen geilen op vrouwenboeken, zeker als er ook nog seks in voorkomt. Zin om het er bij neer te gooien.

 

De brief van Hanneke uit Eindhoven aan de muur geprikt. Die me twintig hele lange en verrukte Brabantswarme zoenen stuurt omdat ik dit boek schrijf. Brieven van An en Eric om me aan te moedigen, een kadootje van Hanneke en hun foto van het balkonnetje in Gordes. De tranen in de ogen van Leni, en Ria die haar armen om me heen slaat en de brief van Mieke van mijn femsocgroep en Nurith die me opbelt en zegt dat ze het goed vindt en dat ze nu meer van me begrijpt. Carlien en Mieke van de uitgeverij die het goed vinden. Armin die trots op me is en alleen heeft gevraagd of ik het woord jongetje wil veranderen in jongen.

Alle warmte die ik nodig heb om door te kunnen gaan nu ik terug ben in de bewoonde wereld waar het allemaal moeilijker is dan in Gordes. Hun kritiek die solidaire kritiek is en waar ik wat mee kan. Ik schrap twee terrasjes en een portie salade nicoise als Mieke zegt dat de Gordes-stukken daar wel erg vol mee zitten, en met al die pastis. Denk na over wat Marjan zegt, dat al die mannen haar wel

[pagina 162]
[p. 162]

de strot uit kwamen na een tijdje. En besluit om ze te laten staan, ik ga er ook van over mijn nek, maar daar gaat het nou juist over. En iedereen kan makkelijk overslaan waar zij geen zin in heeft. Niet een te mooi boek. Niet mooier maken dan het was.

 

Terug naar Gordes voor het helemaal uit de hand loopt.

Ik vind het weer, mijn sjagrijnige bui, als ik de zwarte lettertjes ontcijfer in het gele schrift. Een onverklaarbare neerslachtige stemming. Alles irriteert. Hans die naar me kijkt. De waterleiding op de camping is stuk. De wc's lopen over, stront tot aan de rand. Vervelende Nederlanders naast ons. Een blèrend kind krijgt een pets van haar vader die schreeuwt moet je andere goeie tandje er nou ook nog uit? Ik haal de scherpe kantjes van mijn irritatie af met wijn. Je bent veel minder sjagrijnig dan vanmorgen, zegt Armin. Ik ben een beetje zat, zeg ik. En treurig. Dat ben jij ook wel eens. Ja, zegt Armin, dan ga ik een wandeling maken en dan is het weer over. Een wijs kind, mijn zoon. Ga maar weer schrijven, zegt hij en gaat een bloem voor me plukken die ik in een kolaflesje naast me zet in het laatste beetje Evian omdat de waterleiding nog steeds stuk is.

 

's Avonds in de tent kijk ik in mijn agenda en merk dat ik op het punt sta om ongesteld te worden. Premenstruele spanningen, vandaar.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken