Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dagboek voor mijne vrouwelijke landgenooten (1831)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dagboek voor mijne vrouwelijke landgenooten
Afbeelding van Dagboek voor mijne vrouwelijke landgenootenToon afbeelding van titelpagina van Dagboek voor mijne vrouwelijke landgenooten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.75 MB)

ebook (3.07 MB)

XML (0.63 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dagboek voor mijne vrouwelijke landgenooten

(1831)–Petronella Moens–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Tweede deel


Vorige
[pagina 397]
[p. 397]

De 25ste Augustus.

Deze dag, waarop het verachtelijkst oproer in het ondankbaar, in het door voorspoed verdarteld Brussel losbarstte, zal in de jaarboeken van ons Vaderland vereeuwigd blijven, tot schande van een volk, dat door het vereenigen van de domheid der middeleeuwen, met eene door valsche wijsbegeerte benevelde verlichting, woeste losbandigheid, spotternij met eeden en Godsdienstig gevoel, ja eene afschuwelijke welvaart vermoordende wanorde, deed geboren worden. Deze dag, zeg ik, blijft in de jaarboeken van ons Vaderland tot schande van zulk een volk vereeuwigd, en geeft mij overvloedig stof, om mijne vrouwelijke landgenooten (waar dit noodig mogt zijn) te doen opmerken, hoe de Goddelijke Voorzienigheid onder al de schijnbaar willekeurige woelingen der volken, haren heilbedoelenden invloed doet gevoelen. Doch de beelden van het zwartst verraad, van de afgrijsselijkste ondankbaarheid, verwoesting, roof en moordzucht, zijn mij nog te levendig voor den geest om mijne gedachten over dit onderwerp geregeld mede te deelen. Neen, het is mij genoeg met een enkel woord te doen gevoelen hoe de ondoorgrondelijke wijsheid van het nameloos Wezen, dat den loop der dingen bestuurt, alles doet medewerken ten goede, en uit het schijnbaar kwaad, het waarachtig menschenheil doet geboren worden. Menschelijke wijsheid, diepdenkende staatkunde waande in de vereeniging van België met oud Nederland een

[pagina 398]
[p. 398]

duurzaam steunpunt voor den algemeenen vrede van Europa te vinden; doch de uitkomst leerde, dat de ingezetenen van België op ver na niet rijp waren voor zulk eene vereeniging; verbasterd zedelijk gevoel, ingewortelde vooroordeelen, wantrouwen en hoogmoed (aan kleine bekrompene zielen zoo natuurlijk eigen) maakten de Belgen volstrekt ongeschikt voor het genot van een grondwettig Staatsbestuur,

van een Staatsbestuur, dat aan allen zonder onderscheid, burgerlijke vrijheid, door orde en wetten veredeld, als een onbetwistbaar eigendom verzekert, en de menigvuldige afzonderlijke belangen in het algemeen volksgeluk als in een eenig middelpunt doet te zamen vloeijen. Willekeurige overheerschers kunnen soortgelijke, nog voor ware vrijheid onvatbare volken, tot gehoorzaamheid dwingen. De tijd waarin de Belgen door napoleon den overweldiger geregeerd werden, strekt hiervan tot getuige. Maar voor eene verstandige onderwerping aan orde en wetten, voor eene bezworene getrouwheid aan het algemeen belang, hiervoor waren de Belgen niet vatbaar, en zij zullen het ook niet zijn zoo lang zij door inwendige verdeeldheid, zoo lang zij door zich zelven het ingewand te verscheuren, niet kunnen of willen leeren, dat eerbied voor elks afzonderlijke regten, een volk verhoogt en sterkte geeft, dat getrouwheid aan het algemeen belang alleen de echte adelbrief is, waarop de Almagtige God zelf zijn zegel drukte, en dat een door onderzoeklust verlicht verstand, dat eene Godvereerende liefde voor de eenvoudige Goddelijke waarheid, aan een volk onvervalschte majesteit schenkt. Sinds lang was de verachtelijkste muitzucht (van ouds reeds aan de bewoners van België eigen) ook nu onder het zachte bestuur van den Koning der Ne-

[pagina 399]
[p. 399]

derlanden, door hoogmoed, afgunst en Godsdiensthaat opgekweekt; de zaden des oproers waren sinds lang heimelijk uitgestrooid, en zij hadden in de harten der misleide en omgekochte menigte maar al te welig wortels geschoten. Het zoude te veel gewaagd zijn om te beslissen of deze verderfelijke zaden, door gewettigde magt en ernstige maatregelen hadden kunnen verstikt worden; hetzij ons genoeg den algoeden God te danken, daarvoor, dat het oproer uitgebarsten is eer de vertegenwoordigers ook van oud Nederland weer in Brussel moesten vergaderen, en eer onze geliefde Koning, benevens de geheele Vorstelijke Familie zich in de magt der verraderlijke Belgen bevonden; God weet het, wat alsdan het lot dier edelen, wat alsdan het lot van geheel ons dierbaar Vaderland zoude geweest zijn. Voorzeker te vroeg voor de listige opperhoofden der muitelingen, ontvlamde de woede der domme menigte, die, op roof en moord verhit, het goud waarvoor zij gehuurd was, wilde verdienen. Maar vinden wij dankstof in deze vervroegde uitbarsting, de geheele schandelijke opstand der Belgen verlost ons van een' band, die valsch genoeg ten opschrift droeg broederlijke vereeniging, maar die ons volksgeluk verworgde, die de handen onzer fabrikanten kluisterde, en onzen koophandel ten spot van andere volken in slavernij deed zuchten. Heil ons, mijn dierbaar, maar heden jammerlijk gedrukt Vaderland, heil ons, die onnatuurlijke vereeniging is voor eeuwig verbroken. Met eene edele grootmoedigheid hadt gij dien band geduld, maar de door die vereeniging zoo uitnemend bevoordeelde Belgen hebben dien zelven vernietigd. Zij mogen de wrange vruchten van hun gedrag vrij inoogsten. Maar het ver-

[pagina 400]
[p. 400]

eenigd gebed der Noord-Nederlanders, zal (dit mogen wij kinderlijk vertrouwen) door den Almagtige verhoord worden. De onbezweken moed, de dankbare liefde voor Vaderland en Koning, de goedwillige opoffering van goed en bloed tot algemeen heil, gewis deze deugden zullen niet onbekroond blijven. Niet vruchteloos heeft oud en jong, rijk en arm, op het altaar des Vaderlands vrijwillig geofferd. Daar bragt de arme weduwe zoo wel hetgeen zij tot haar levensonderhoud noodig had, daar bragt de dienstbare, zoo wel de vrucht van zuren arbeid, als de schatrijke een gedeelte van zijnen overvloed; en de edele vrije burger hetgeen hij voor eigen genoegen, of voor een' gerusten ouderdom had gespaard. Neen, niet vruchteloos vloeiden de tranen van ouders, echtvriendinnen, teeder minnende maagden en trouwe vrienden, toen de lievelingen van hun hart, zich uit hunne armen rukten, en naar de grenzen ijlden om den erfgrond te verdedigen. Vrede en rust zullen tot ons terugkeeren, onze voorspoed zal herbloeijen. Ik sluit dit mijn Dagboek in deze vertroostende verwachting, en Hij die het regt der volken handhaaft, zal die verwachting niet te leur stellen.

 

EINDE VAN HET TWEEDE EN LAATSTE DEEL.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken