Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Letter-kransje voor lieve en brave kinderen (1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Letter-kransje voor lieve en brave kinderen
Afbeelding van Letter-kransje voor lieve en brave kinderenToon afbeelding van titelpagina van Letter-kransje voor lieve en brave kinderen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.93 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Illustrator

J. P. Visser Bender



Genre

poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Letter-kransje voor lieve en brave kinderen

(1806)–Petronella Moens–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 82]
[p. 82]

De twaalfjarige Jan, en het bevreesde Klaartje.

 
Jan.
 
Waarom zijt gij bang voor 't onweêr?
 
Klaartje! Uw kleur is gansch verbleekt,
 
Toen gij, met gesloten oogjes,
 
't Zien des bliksems ginds ontweekt.
 
Klaartje.
 
Ja 'k ben bang; toen Moeder leefde,
 
Ben ik nooit zoo bang geweest;
 
Maar Francijntje, onze oude naaivrouw,
 
Maakt mij altijd zoo bevreesd.
[pagina 83]
[p. 83]
 
‘'t Onweêr,’ zegt zij, ‘is Gods oordeel.
 
't Is de straf voor al ons kwaad,
 
Waar geen vlugten, geen verschuilen,
 
Waar 't ook wezen mag, voor baat.
 
Mensch of dier is nergens veilig,
 
Voor het vreeslijk bliksem-vuur.
 
't Scheurt op eenmaal harde balken,
 
't Dringt zelf door den diksten muur.
 
Voor twee jaar nog,’ zegt Francijntje,
 
‘Is hier in ons land een man
 
Door den bliksem dood geslagen!’
 
Zou ik dan niet bang zijn? Jan!
 
Jan.
 
Bang, neen! 't Onweêr eischt slechts eerbied
 
Voor een God, zoo groot, zoo goed,
 
Die altijd het beste middel
[pagina 84]
[p. 84]
 
Tot zijn oogmerk werken doet.
 
'k Zal u zeggen, lieve Klaartje!
 
Wat mij Vader heeft geleerd.
 
Door den bliksem worden dampen;
 
Die onzuiver zijn, verteerd.
 
Was het nooit geen onweêr, Klaartje!
 
O, dan bleef geen mensch gezond.
 
Uit moerassen, poelen, sloten,
 
Planten, ja zelfs uit den grond,
 
Stijgen altijd dampen, opwaarts.
 
Waait het nu, of is het koud,
 
Dan verstrooijen zich die dampen,
 
En bevord'ren ons behoud,
 
Want de lucht wordt door die dampen
 
Juist zoo, als zij wezen moet,
 
Om zich door onze ademhaling
[pagina 85]
[p. 85]
 
Ook te mengen met ons bloed.
 
Maar door warmte, lieve Klaartje!
 
Wordt de lucht heel dun en licht.
 
Zie, dan staat zij met de dampen
 
Langer niet in evenwigt.
 
Neen, dan zweven al die dampen
 
Ongezuiverd om ons heen.
 
Heel de lucht wordt dan verpestend,
 
Of zij dringen zig op een;
 
Vormen zich tot zware wolken,
 
Vol vergift voor al, wat leeft.
 
Dank zij dan Gods menschenliefde
 
Die ons 't zuivrend onweêr geeft!
 
Vader toonde aan mij en Willem,
 
Hoe naar de orde der natuur
 
Elke wrijvende beweging
[pagina 86]
[p. 86]
 
Kracht en werking schenkt aan 't vuur.
 
Nu de op eengepakte dampen
 
Wrijven stootend op elkaâr,
 
't Vuur ontvlamt, en ijlings worden
 
Wij een' bliksemstraal gewaar.
 
Ziet gij, 't vuur ontsteekt de dampen;
 
't Vliegt de wolken sling'rend door.
 
Klaartje.
 
Maar, Jan lief! wat is de donder,
 
Dien ik na den bliksem hoor?
 
Jan.
 
't Vuur verdunt de lucht, en breidt zich,
 
Als 't ontbrandt, geweldig uit:
 
Dit veroorzaakt, bij 't ontbranden,
 
Doorgaans dus een sterk geluid,
 
Bij het schieten is dit duidlijk,
[pagina 87]
[p. 87]
 
't Kruid vat vlam, straks perst de lucht
 
Zware kogels uit kanonnen,
 
Met een vreeslijk dof gerucht,
 
Zoo perst in de zware wolken
 
't Vuur de ontspannen lucht ook voort.
 
Nu dat geeft een slag, wiens nagalm
 
Gij zoo lang nog domlend hoort.
 
Klaartje lief! Dit is de donder,
 
Doch die doet volstrekt geen kwaad;
 
Ook dan niet, wanneer de bliksem
 
Eens een voorwerp treft of slaat.
 
Klaartje.
 
Ja de bliksem kan toch treffen,
 
Dit bekent gij Jan! niet waar?
 
Jan.
 
Zeldzaam treft hij, maar heel de aarde
[pagina 88]
[p. 88]
 
Wordt zijn heerlijk nut gewaar.
 
Uit tien duizend bliksemstralen
 
Trest niet één een mensch of beest.
 
Maar geen straal lichtte ooit, die 't heil niet
 
Voor millioenen is geweest.
 
Pest zou de aarde alom verwoesten,
 
Was het naar der dwazen wensch,
 
Nimmer onweêr. - Zoudt ge een' toren,
 
Zoudt ge een boom of zelfs een mensch
 
Niet nog liever zien getroffen
 
Door het zuivrend bliksem-vuur,
 
Dan dat al wat leeft verstikte?
 
Neen, de Vader der natuur
 
Kiest de kortste en beste wegen
 
Tot bereiking van zijn doel.
 
O, dat doel is 't heil der schepslen,
[pagina 89]
[p. 89]
 
Klaartje lief! hoe frisch, hoe koel
 
Is de lucht niet na het onweêr.
 
Vader zegt: ‘Een nieuwe jeugd
 
Schijnt de Schepping te bezielen,
 
Leven en verjongde vreugd
 
Doen elk diertje wellust smaken,
 
Al de planten luiken op.’
 
Hoe verkwikkend was de regen,
 
Zie, hoe elke rozen-knop
 
Vrolijk blozend schijnt te zwellen.
 
Hoor, hoe kalm suist nu de wind.
 
Klaartje! ook 't onweêr leert ons duidlijk
 
Dat God, al wat leeft, bemint.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken