Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2 (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2
Afbeelding van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.64 MB)

XML (6.31 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2

(1912)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Vree, Jacobus Franciscus van]

VREE (Jacobus Franciscus van), geb. 8 Febr. 1807; gest. 31 Jan. 1861. Deze eerste bisschop van Haarlem na het herstel der hierarchie was afkomstig uit Rhenoy, een dorp in Gelderland, toenmaals tot het aartspriesterschap van Utrecht behoorende. Priester willende worden, had hij reeds de vier eerste klassen aan het college der Jezuïeten te Kuilenburg voltooid, toen die school op last van Willem I 25 Aug. 1825 werd gesloten. Steeds bleef hij dankbaar voor het deugdelijk onderwijs daar genoten, zooals nog zou blijken uit zijn verweer tegen prof. Siegenbeek in 1841. De omstandigheden noodzaakten hem thans in het ouderlijk huis zich zelven verder te bekwamen. Niet zoodra was 's Heerenberg, één der beide seminaries van de hollandsche missie, gerechtigd opnieuw theologanten aan te nemen of v. Vr. ging daarheen om den cursus in de theologie te volgen. Wegens gemis van een bisschop hier te lande werd hij te Munster 28 Juli 1831 tot priester gewijd. De vijf eerste van zijn priesterjaren waren besteed aan de zielenzorg; eerst te Schalkwijk, vervolgens te Naarden, ten slotte te Amersfoort. Toen Mgr. van Wyckerslooth, bisschop van Curium, daar in 1834 het priesterschap en vormsel kwam toedien en, schreef de kapelaan van Amersfoort een boeiend verhaal van die plechtigheden. Dit is aanleiding geweest dat v. Vr. bij de geestelijkheid van het aartspriesterschap van Holland werd ingelijfd. Mgr. van Wyckerslooth had de groote begaafdheden van den kapelaan bij deze ontmoeting leeren kennen en wenschte hem te verbinden aan het college, dat hij te Katwijk-binnen had gesticht. Ofschoon slechts noode gaf de aartspriester van Utrecht aan dit verlangen gehoor. Zes jaren lang bleef v. Vr. aan het college te Katwijk

[pagina 1512]
[p. 1512]

verbonden, dat toen onder leiding van wereldlijke priesters stond; in 1836 werd hij daar leeraar, in 1838 directeur. Zijn bestuur van het college toonde welk een bekwaam paedagoog hij was; de geschriften, welke in die jaren van hem verschenen, waren alle aan een degelijke en diep godsdienstige opvoeding der jeugd gewijd. In 1842 werd 's Heerenberg wegens bouwvalligheid opgeheven; de theologanten kwamen naar Warmond over, dat aldus in de behoefte van de gansche hollandsche missie moest voorzien. Daar men bovendien voor Katwijk moeielijk de noodige hulpkrachten kon vinden onder de wereldlijke geestelijkheid, werd besloten de zorg van het college aan de jezuïeten over te dragen en het bestuur van het seminarie te Warmond onder zoo zeer gewijzigde omstandigheden toe te vertrouwen aan den directeur v. Vr. Elf jaren lang heeft hij deze taak vervuld. Nu het aantal der theologanten merkelijk was gestegen, moest ook het seminarie-gebouw van 1821 vergroot worden. In 1843 werden de beide vleugels doorgetrokken en een afzonderlijke kapel gebouwd. Aanvankelijk moest de nieuwe president zich beperken tot het geven van lessen in ascetiek, een lievelingsstudie van hem, gelijk uit meerdere van zijn geschriften en opstellen blijkt; sinds 1844 gaf hij tevens college in de moraal-theologie. De invloed van president v. Vr. reikte aanstonds verder dan de muren van het seminarie. Zijn optreden aldaar viel samen met hernieuwde pogingen der katholieken om als gelijk gerechtigd erkend en vooral behandeld te worden. Het verschijnen in 1842 van een nieuw tijdschrift de Katholiek gaf uiting aan dit streven naar emancipatie. Van Vr.. toen nog te Katwijk, was één der stichters geweest van het maandschrift en schonk daaraan, sinds hij naar Warmond was overgeplaatst, veelvuldige en krachtige medewerking. Vooral steeg zijn invloed sedert de grondwetsherziening van 1848; bij de pogingen, welke door de katholieken in en buiten de Kamer werden aangewend om in het genot te komen van de rechten welke de grondwet hun schonk, was de president van Warmond de meest gezochte raadgever en dikwerf de stuwende kracht. Niemand dan ook verwonderde zich erover dat Pius IX bij het herstel der hierarchie hem tot bisschop van Haarlem benoemde. Dit geschiedde bij breve van 4 Maart 1853. De bisschoppelijke wijding had plaats in de kapel van het seminarie te Haaren 15 Mei d.o.v. Als wapenspreuk koos hij: ‘Depositum custodi’. Wanneer men nagaat wat hij in de acht jaren van zijn bestuur heeft tot stand gebracht, blijkt dat Mgr. v. Vr. wel gansch bijzondere talenten van organisatie bezat. Het nieuwe bisdom Haarlem strekte zich nagenoeg uit over Noord- en Zuid-Holland, benevens de Zeeuwsche eilanden; omvatte 191 staties, 317 dienstdoende geestelijken, 259577 zielen. Allereerst moesten de dekenaten geregeld worden; 16 Mei 1854 kregen de dekens, toen zestien in getal, als vertegenwoordigers van den bisschop hun aanstelling en instructies. Vervolgens was het omschrijven der parochies aan de beurt, een zeer bezwaarlijk werk, waarbij allerlei belangen waren gemoeid; 19 Juni 1854 verscheen het algemeen reglement voor de parochiale kerkbesturen, maar eerst omstreeks het midden van 1857 was de afbakening der parochies geheel voltooid. Tevens behoorde de armenzorg nader te worden geregeld; 28 Juni 1855 werd daarom het reglement voor de besturen der parochialeen andere kerkelijke instellingen van liefdadigheid uitgevaardigd. Hierbij sloot zich aan: in 1857 het geven van een constitutie aan geestelijke broeders

[pagina 1513]
[p. 1513]

en liefdezusters, welke zich te Amsterdam aan de opvoeding van armen en verlaten kinderen in het gesticht ‘De voorzienigheid’ en het Aloysiusgesticht hadden gewijd, en in 1860 het stichten van een toevluchtsoord voor gevallen vrouwen te Soeterwoude. 4 Nov. 1858 richtte de bisschop zijn kathedraal kapittel op. In de twee daarop volgende jaren verschenen er een groot aantal mandementen aan de geestelijkheid in betrekking tot het toedienen der sakramenten en de liturgie; 1 Oct. 1860 werd de onderwijl herziene Catechismus van Mechelen als officieel leerboek voorgeschreven. Zulk een arbeid, waarbij nog talrijke visitatiereizen in aanmerking komen, heeft het krachtig gestel van den bisschop reeds spoedig gesloopt. Ofschoon Sassenheim zijn officieele woonplaats was, stierf hij in het bisschoppelijk huis te Haarlem. Twee zaken beval hij nog op zijn doodbed de geestelijkheid bijzonder aan: onderlinge eendracht en zorg voor de armen.

Werken: Drie dagen te Amersfoort (Utrecht 1835); Spiegel der godvr. zielen (Utrecht 1835);

[pagina 1514]
[p. 1514]

Verhaal v. hetgene V. Espen, V. Erkel en Quesnel betrekkelijk de Nederl. zending verricht hebben door T. Bakhusius, uit het Latijn door F.J.v. Vree (Utrecht 1836); De voorname bronnen v.d. misslagen der jeugd (Amsterdam 1838); S. Augustini de Catechizandis rudibus epistola et de Doctrima christiana libri IV, (Utrecht 1840); Drie brieven aan den hoogleeraar M. Siegenbeek (Leiden 1841); Pelgrimsboekje, vermeerderd door P. v.d. Ploeg (Leiden 1861); Verzameling v. herderlijke brieven (Haarlem 1862). Opstellen in de Katholiek, zie Alphabetisch register, 313.

Een geschilderd portret (kniestuk) door C. Broere in het bisschoppelijk paleis te Haarlem; zie ook van Someren III, 5989-5992.

Over hem: Kerkelijk Nederland ('s Hertogenb. 1854); de Katholiek, 1861, I, 65; 1892, I, 5; Neerlandia catholica (Utrecht 1888) 72; Albers, Geschiedenis v.h. herstel der hierarchie (Nijmegen 1904) II; J.A. v.d. Akker, Zalige dood en begrafenis van Mgr. v. Vree (Amsterdam 1861); Studiën, LXXV, 32.

Hensen


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek (10 delen)


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Jacobus Franciscus van Vree

  • Antonius H.L. Hensen