Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7 (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
Afbeelding van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.89 MB)

XML (5.45 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7

(1927)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Beverningk, Hieronymus van]

BEVERNINGK (Hieronymus van), geb. te Gouda, 25 Apr. 1614, overl. 30 Oct. 1690, stamde uit een pruisisch geslacht; zijn grootvader Joan of Jan v.B. was in 1575 met graaf Philips von Hohenlohe naar Holland gekomen, als artillerie-generaal in staatschen dienst getreden en had een dochter van den burgemeester van Gouda, Dirk Lonk, gehuwd. Hun zoon, Melchior van B. huwde Sibilla, een dochter van den hollandschen officier Leonard Standert, uit welke verbintenis Hieronymus geboren werd. Deze bezocht eerst in zijn geboorteplaats de latijnsche school, waar hij o.a. onderwezen werd door den rector Jacobus Hovius, studeerde daarna te Leiden en voltooide zijn opvoeding met een reis naar Frankrijk. Op 31-jarigen leeftijd werd hij in 1645 tot schepen der stad Gouda gekozen en het volgend jaar als gecommiteerde naar de Staten van Holland afgevaardigd. In 1650 belastten deze hem (en den heer van Brederode) met het uitnoodigen van de Staten van Utrecht ter Groote Vergadering, waar van B. in 1651 zijn gewest vertegenwoordigde. Op deze vergadering werd v.B.'s bekwaamheid algemeen erkend, men luisterde naar hem, ‘zijn inzichten werden vaak gevolgd’.

In 1653 werd hij lid van de Staten-Generaal en in hetzelfde jaar (met Willem Nieuwpoort, Paulus v.d. Perre en Allard P. Jongestal) naar Engeland gezonden met de belangrijke opdracht om te trachten een vergelijk met dit land te treffen. v.B.'s houding tijdens deze onderhandelingen heeft heel wat stof opgeworpen, daar men hem, die

[pagina 128]
[p. 128]

als anti-oranjegezind en als aanhanger van de Witt bekend stond, ervan verdacht Cromwell de Acte van Seclusie in den mond te hebben gegeven; van deze beschuldiging zuiverde hij zich door een beëedigde verklaring. Deze verdenkingen waren echter de oorzaak, dat zijn verwachte benoeming tot thesaurier-generaal niet doorging, omdat de staten van Friesland hun reeds gegeven stem weer introkken. Eerst in 1657 kon v.B. ook deze waardigheid aanvaarden.

Het meest is v.B. op den voorgrond getreden als gezant, waartoe hij de noodige eigenschappen bezat; hij was welbespraakt, schrander en handig. Van 1665 tot 1679 vervulde hij een lange reeks van diplomatieke zendingen en dit meestal met succes. Zoo werd hij in 1665 door de Algemeene Staten naar Kleef gezonden om de geschillen met den keurvorst van Brandenburg bij te leggen. Hij sloot met dezen een verdrag en slaagde er tevens in een vrede met bisschop Cristoffel van Munster en een met Bernard van Galen te bewerken. In 1667 droeg hij veel bij tot het tot stand komen van den vrede van Breda, waarheen hij met Ripperda tot Beurze, Pieter de Huybert, Allard Jongestal en Tjaarda van Sterkenburg was afgevaardigd. Gewoonlijk was hij bij de besprekingen met de engelsche gezanten de woordvoerder. Het volgend jaar was hij te Aken en in 1670 ging hij als buitengewoon gezant naar Madrid, waar hij een defensief verbond met Spanje tot stand bracht.

De verheffing van den prins van Oranje bracht in van Beverningk's positie geen verandering, (ofschoon hij het geweest was, die uit alle macht in 1657 de benoeming van Willem van Nassau tot veldmaarschalk had tegengewerkt en hij met de Witt in nauwe vriendschapsbetrekkingen had gestaan). Hij volgde het prinselijke leger als gedeputeerde te velde en tijdens de onderhandelingen met de britsche gezanten Arlington en Buckingham stond hij den stadhouder ter zijde. In 1673 trad hij opnieuw als gezant op te Keulen en in 1676 en 1678 voerde hij de besprekingen met de fransche gevolmachtigden. In het laatstgenoemde jaar in het koninklijk kamp te Wetteren, waar Lodewijk XIV een wapenstilstand van 6 weken afsloot. Ook in het totstandkomen van den definitieven vrede van Nijmegen (1678) had van Beverningk een groot aandeel. Het laatste verdrag, dat hij bewerkte, was dat van vrede en koophandel met Zweden in 1679.

Op zijn eigen, reeds vroeger gedaan verzoek, trok hij zich daarna geheel terug, om de laatste 10 jaren van zijn leven op zijn buitenplaats Lokhorst (of Oud-Teylingen, een uur buiten Leiden) door te brengen. Alleen het curatorschap der leidsche hoogeschool, dat hem in 1673 opgedragen was, bleef hij waarnemen.

v.B. was een groot liefhebber zoowel van boeken als van planten en kruiden; hij bezat een kostbare boekerij en een wereldberoemden plantentuin, waaruit hij de hoogeschool dikwijls geschenken gaf. Toen hij bezig was de bibliotheek van Isaac Vossius, die de universiteit op zijn aandringen gekocht had, te rangschikken, struikelde hij ‘op een hoge trappe in de universiteyt tot Leyden’, wat de onmiddellijke aanleiding tot zijn dood werd. Hij overleed 30 Oct. 1690; het stoffelijk overschot werd in de Groote Kerk te Gouda bijgezet, op den toetssteen een grafschrift van Graevius geplaatst. Daar hij bij zijn echtgenoote Johanna le Gillon (uit een picardisch geslacht, geb. te Amsterdam 11 Mei 1635, overl. 17 Sept. 1707), geen kinderen had, gingen zijn bezittingen over op zijn neef J.v.d. Dussen, burgemeester van Gouda.

[pagina 129]
[p. 129]

Van Beverningk, wiens zinspreuk luidde: ‘Ne te quaesiveris extra’, wordt door vóór- en tegenstanders als een man van buitengewone talenten geroemd. Dat zijn lastgevers zijn verdiensten op hoogen prijs stelden, spreekt wel van zelf: bij zijn aftreden als thesaurier-generaal in 1665 vereerden de St. Generaal hem een gouden beker, na het tot stand komen van den vrede van Aken een zilveren tafelservies. De stad Gouda benoemde hem tot hoofdschout en telde hem onder haar burgemeesters. Lodewijk XIV zond v.B., nog voor zijn vertrek uit het kamp te Wetteren, twee van zijn beeltenissen met diamanten omzet, welke deze echter terugzond.

Algemeen noemde men hem den ‘peysmaker’. Tegenover dit alles staat, dat v.B. niet alleen door de Oranjegezinden van zijn tijd, maar ook door latere geschiedschrijvers minder gunstig wordt beoordeeld. Vooral zijn houding te Londen in 1653 en te Nijmegen in 1678 (waar de vrede gesloten werd, toen de Prins nog te velde was), is veel becritiseerd, o.a. door Sir William Temple, door Bilderdijk en van Kampen.

Een door J. de Baen in 1673 geschilderd (door J. Houbraken en H. Bary gegraveerd) portret is in het Rijksmuseum te Amsterdam, een door B. Vaillant in 1679 geschilderd (door A. Bloteling gegraveerd) in het museum te Nijmegen; vervolgens graveerden A. Bloteling en N. Verkolje naar een door N. Maes geschilderd portret, dat 26 Nov. 1851 in een veiling te Amsterdam voorkwam; ten slotte gravures door H.H. de Quiter in zwarte kunst en door C.L. van Kesteren. Afbeeldingen bij Wagenaar, dl. XVI bl. 130 en in Eigen Haard, 1898, bl. 1616.

Zie: S. Ka1ff, Een staatsman uit de Gouden Eeuw in Eigen Haard 1898, 616, 631; Lev. v. Ned. Mannen en Vrouwen IV, 199; van Kampen, Vad. Karakteristieken II; Schotel, Iets over Hieronymus van B. en Bruno v.d. Dussen ('s Hertogenb. 1847); verder in de geschiedwerken van den tijd Aitsema, Wicquefort, Temple enz. Nog bij Petit, Repertorium.

Schallenberg-van Huffel


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek (10 delen)


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Hieronymus van Beverningk

  • W.C. Schallenberg-van Huffel