[Cats, Cornelis]
CATS (Cornelis), geb. te Gorcum 1613, overl. te Haarlem 3 Jan. 1671. In 1645 werd hij door Rovenius aangesteld als één der vier vaste kapelaans aan de Sint Bavo te Haarlem, en in 1654 is hij tot pastoor der Begijnen aldaar benoemd. Reeds in 1643 behoorde C. tot het haarlemsch kapittel en onderteekende in 1664 als deken dezer corporatie een verdrag, aangegaan tusschen de kapittelheeren en den toenmaligen vicaris apostolicus, Joannes van Neercassel. Uit officieele stukken blijkt verder, dat hij Mr. was in de beide rechten, een graad waarschijnlijk aan de hoogeschool van Leuven behaald, en dat hij titel en bevoegdheid had van ‘protonotarius apostolicus’. Toen zijn broeder Boudewijn C. (vgl. IV, 405) in 1662 tot vicaris apostolicus werd benoemd, volgde hij hem op in het bestuur over de Klopjes in den Hoeck.
Zijn geschilderd portret op het seminarie te Warmond; kopergravure van J. de Visscher (Gids Biss. museum te Haarlem, 5e dr., blz. 100).
Zie: Bat. Sacra (fol.) II, 336; Bijdr. bisd. Haarlem (passim); Arch. aartsb. Utrecht (passim).
Hensen