[Glavimans, Pieter (2)]
GLAVIMANS (Pieter) (2), Janszoon, geb. te Rotterdam in 1755, overl. aldaar 24 Sept. 1820, was de zoon van den broeder van den voorgaande. Hij was als scheepsbouwkundige verbonden aan de scheepswerf van de Oost-Indische compagnie te Rotterdam.
Bij de overneming van die werf in 1798 door de Bataafsche republiek verkreeg hij den titel scheepsbouwmeester op 's lands werf te Rotterdam. Tot zijn overlijden bleef hij aan die werf verbonden.
Hij schreef: Verhandeling over het nut van drooge dokken in Nieuwe Verhandelingen van het Bataafsch genootschap, 1e deel, 1798. Ook werd hij met zilver bekroond voor een antwoord op de bij den vorige vermelde prijsvraag van dat genootschap; in hetzelfde deel als het antwoord van zijn oom komt dit voor op blz. 255.
In 1799 ontwierp hij met den waterbouwkundige J. Blanken Jz. (I, kol. 357) en den wiskunstenaar J. Florijn een ‘kunstklip’, een groot gevaarte, bestemd tot verdediging van het Texelsche zeegat en om daarop vijandelijke schepen te doen stranden. Het bleek bij uitvoering eene mislukking te zijn.
In 1803 werden onder zijn toezicht kanonneerbooten gebouwd, bestemd om met de fransche vloot in Engeland te landen. Gelijk bekend is deze landing achterwege gebleven.
Hij werd kort na de oprichting van het Konink-