Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7 (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
Afbeelding van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.89 MB)

XML (5.45 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7

(1927)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Joubert, Barthélemy Catherine]

JOUBERT (Barthélemy Catherine), geb. te Pont-de-Vaux (Ain) 14 April 1769, zoon van Claude Marie, ‘avocat en parlement et juge des seigneuries de M.M. Bertin de Vaux’ en van Françoise Giraud, gesneuveld 15 Aug. 1799, was eerst advokaat, doch verliet de balie en trad in 1789 in dienst bij de nationale garde te Dijon. Na eenigen tijd als sergeant bij het Rijnleger gediend te hebben, ging hij 12 Jan. 1792 als sous-lieutenant over in het 51e regiment infanterie bij het leger van Italië. 10 Mei 1794 is hij luitenant-kolonel, adjudant-generaal bij den generalen staf, waarbij hij 13 Juni 1795 tot chef de brigade (kolonel) wordt benoemd. Een half jaar later (24 Dec. 1795), na zich in den slag bij Loana (bij Genua), onder de bevelen van Masséna, door zijne dapperheid onderscheiden te hebben, wordt hij brigade-generaal. Als commandant van een der brigades van de divisie-Augereau, nam hij daarna deel aan den eersten grooten veldtocht van generaal Bonaparte in Italië, waarin hij op alle gevechtsvelden nieuwe lauweren plukte, tengevolge waarvan hij tot divisie-generaal werd bevorderd (op 28-jarigen leeftijd).

Na den vrede van Campo Formio (17 Oct. 1797) werd hem (met kolonel Andréossy) door Bonaparte opgedragen om - als toen gebruikelijk - het vaandel van het leger van Italië aan het fransche gouvernement te gaan terugbrengen. In zijne kennisgeving hiervan aan het Directoire, getuigde de Opperbevelhebber o.a. van hem: ‘Le général Joubert, qui a commandé à la bataille de Rivoli, a reçu de la nature les qualités, qui distinguent les guerriers. Grenadier par le courage, il est général par le sang-froid et les talents militaires. Il s'est trouvé souvent dans ces circonstances, où les connaissances et les talents d'un homme influent tant sur le succès’.

23 Dec. 1797 werd hij aangewezen om het commando te gaan voeren over de fransche hulptroepen in de Bataafsche Republiek; 11 Juli 1798 werd hem het commando over het leger van Mainz, 14 Oct. d.a.v. over dat van Italië opgedragen, voor welken post hij evenwel, wegens verschil van inzicht met het Directoire, in Januari 1799 bedankte. Daarna trok hij zich eenigen tijd uit het leger terug, tot hij, 18 Juni 1799, benoemd werd tot commandant van de 17e militaire (territoriale) divisie (hoofdkwartier Parijs). Hij was toen, door den naam, dien hij zich verworven had, een der meest invloedrijke generaals in Frankrijk. ‘Je vous laisse Joubert’ - had Bonaparte, bij zijn vertrek naar Egypte, tot de Directeuren gezegd. Siéyès had hem dan ook voor zijne plannen weten te winnen, om Frankrijk een nieuw bestuur te geven. Maar eerst zou hij daartoe nog nieuwe lauweren gaan plukken in Italië, waar de krijgskans ten nadeele van de Franschen was gekeerd. 5 Juli 1799 werd hij tot Opperbevelhebber van het leger van Italië benoemd; 15 Augustus d.a.v. sneuvelde hij bij eene verken-

[pagina 688]
[p. 688]

ning in den aanvang van den slag bij Novi (ten n. van Genua), waarin aan het fransche leger, na zijn sneuvelen door Moreau aangevoerd, door den russischen generaal Suwarow de neerlaag werd toegebracht.

Vóór zijn laatste vertrek naar het italiaansche leger was Joubert in het huwelijk getreden met de stiefdochter van den franschen gezant in de Bataafsche Republiek, de Sémonville, zuster van den lateren graaf de Montholon, generaal, kamerheer en vertrouwde van Napoleon I. Zijne weduwe is 26 Juni 1802 hertrouwd met den toenmaligen divisie-generaal Macdonald.

Hoewel Joubert niet langer dan ruim een half jaar in ons land is geweest, heeft hij in dien tijd grooten invloed op de gebeurtenissen uitgeoefend, vooral omdat juist in dien tijd de grondslag is gelegd voor den politieken eenheidsstaat.

Hij kwam onverwacht. Na den vrede van Campo Formio had het fransche Directoire eene nieuwe organisatie der legers vastgesteld, volgens welke het Noorder-leger en de staf daarvan zou worden gesupprimeerd, en de fransche troepen, die in de Bataafsche Republiek bleven, niet meer zouden worden aangevoerd door een ‘général en chef’ (zelfstandig commandeerend generaal), maar door een ‘général de division’, waartoe werd bestemd generaal Moulin (of Moulins), die onder het opperbevel zou staan van den generaal-en-chef Augereau, commandant van de Sambre-, Maas-, Moezel- en Rijn-armée. In de tweede helft van December werd het hier te lande bekend, dat niet die generaal, maar generaal Joubert dit bevel zou komen aanvaarden. De onderstelling ligt voor de hand, dat een meer doortastend generaal voor dien post zal gekozen zijn, met het oog op het voornemen van het Directoire om hier een einde te maken aan de langwijlige besprekingen over de grondwet en tot een vasten staat van zaken te geraken; ook ten einde den franschen invloed meer te kunnen doen gelden, met welke opdracht de fransche gezant Charles Delacroix, die 30 Dec. 1798 in den Haag aankwam, hierheen was afgevaardigd. Verschillende gegevens wijzen er evenwel ook op (zie Colenbrander, R.G.P. 2, II, 342/3 en Corr. de Napoléon I, no. 2405), dat de keuze van Joubert van generaal Bonaparte kan zijn uitgegaan met het oog op de te dier tijde voorgenomen landing in Groot-Brittannië. Den 26en October 1797 toch had het Directoire het besluit uitgevaardigd tot de samenstelling van een ‘armée d'Angleterre’, waarvan het opperbevel aan generaal Bonaparte (voorloopig, ad interim aan generaal Desaix) was opgedragen. Met zijne gewone doortastendheid had Bonaparte, zoodra hij uit Italië was teruggekeerd, de voorbereiding tot die expeditie ter hand genomen, waarbij op de medewerking van de Bataafsche Republiek in het leveren van schepen en manschappen gerekend werd.

Hoe dit zij, 12 Januari 1798 komt Joubert te Utrecht aan, en neemt hij aldaar het bevel over de fransche troepen van Macdonald (die het ad interim voerde) over, welke overname hij twee dagen later (14 Januari), als generaal-en-chef, aan de drie (fransche) divisiën bekend maakt (deze - juistere - data verschillen, door verkeerde overzetting uit de republikeinsche tijdrekening, één dag met die, welke in de biografie van Macdonald (deel V, bl. 331) zijn opgegeven). Nog dienzelfden dag schrijft hij aan Delacroix, dat deze, overeenkomstig de meening van het Directoire, het bataafsche gouvernement er toe moet bewegen, hem het commando, ook over het bataafsche leger, op te dragen en besluit

[pagina 689]
[p. 689]

hij, om den volgenden dag (15 Januari) het hoofdkwartier van het fransche hulpkorps, dat door Beurnonville in 1796 van Gorcum naar Utrecht verlegd was, naar den Haag over te brengen. Hoe weinig daar nog van zijn komst hier te lande bekend was, mag blijken uit de omstandigheid, dat de Haagsche Courant van 17 Januari in een bericht van 's Hage 16 Januari meldde: ‘De Generaal Macdonald is gisteren alhier aangekomen en met veel plegtigheid door het Fransche Garnisoen ontvangen’.

Twee dagen na aankomst in den Haag (dus 17 Jan.) gelast Joubert, dat over 4 dagen ‘le 2 pluviose, correspondant au 21 janvier (v.s.) les troupes (alleen de fransche troepen natuurlijk) célébreront dans chaque garnison ou cantonnement l'anniversaire de la mort du dernier Roi des Français. Elles prendront les armes, se rendront sur la place de la Liberté et l'officier le plus élevé en grade prononcera à haute voix le sermon prescrit par la loi du 24 nivose an 5: “Nous jurons haine à la Royauté et à l'anarchie, nous jurons attachement et fidélité à la République et à la constitution de l'an 3”. Pendant ce sermon les troupes levront la main droite et répondront, nous le jurons. Dans les places où il y aura du canon il en sera tiré en suite trois coups’. Deze order, ontleend aan het orderboek van Dardenne (Rijksarchief), wordt in geen der verhalen van den staatsgreep van 22 Januari vermeld. Zij kan als eene aanwijzing gelden voor de opvatting, dat men van fransche zijde reeds den 17en Jan. was overeengekomen, den 21en den coup te wagen; want stellig zal hiermede verband houden het voorstel van C.L. van Beyma, den 19en in de Nat. Verg. ingediend, ‘om op den 21en des Zondags, den 5en verjaardag van de onthoofding van Lodewijk Capet, haat aan het Stadhouderschap en alle Overheersching plegtig te zweeren’ (Rogge, 492). Bijna was dit voorstel onder den hamer doorgegaan, doch na eenige discussie werd het niet voldoende ondersteund.

Die parade der fransche troepen heeft op den 21en in den Haag niet plaats gevonden; noch de Haagsche Courant, noch Hurau (gemeentearchief) maken er melding van; doch wel is zij in andere plaatsen, waar fransch garnizoen lag, gehouden (zie b.v. voor Utrecht: Keetell, in de Navorscher 1899, bl. 138). Vermoedelijk zal men in den Haag met de voorbereiding tot den staatsgreep nog niet geheel en al gereed geweest zijn, en ter vermijding van een misgreep op het laatste oogenblik van zoo'n opzienbarende vertooning hebben afgezien. Hoe dit zij, twee dagen later (24 Jan.) werd aan Joubert ook het opperbevel over het bataafsche leger opgedragen.

Is de omwenteling van 22 Januari, waarbij de ultra's - Vreede en de zijnen - het overwicht in de regeering erlangden, voornamelijk het werk van Delacroix geweest, Joubert is de man, die Daendels in de gelegenheid heeft gesteld, den staatsgreep van 12 Juni tot stand te brengen. Geen heethoofd, afkeerig van revolutionnaire geweldenarijen, was hij het volstrekt niet eens met het streven van den franschen gezant, en toen deze met Daendels heftig geschil kreeg, hield Joubert den bataafschen generaal de hand boven het hoofd, zelfs tegenover het Uitvoerend Bewind.

Na den val van het revolutionnaire vijftal werd het bestuur voorloopig in meer rustige banen geleid, en nadat het nieuwe Uitvoerend Bewind en zijn agenten hun taak hadden aanvaard, vertrok Joubert (18 Juli 1798) bijna even

[pagina 690]
[p. 690]

onverwachts als hij gekomen was. Zijn vertrek hield geen verband met de omstandigheden hier te lande. Hij werd door het fransche Directoire naar den Rijn gezonden, waarschijnlijk om, door de benoeming van een bekend krijgshaftig generaal aan het hoofd van het leger van Mainz, druk uit te oefenen op den loop der vredesonderhandelingen te Rastadt.

Behalve omtrent zijn aandeel in de beide staatsgrepen van 1798, is in de geschiedboeken niet veel meer over zijn verblijf hier te lande medegedeeld dan dat hij het over het algemeen met de bewindslieden goed kon vinden, ook het volkskarakter scheen te begrijpen, en veel bijgedragen heeft tot het kalmeeren van opgewonden gemoederen. In de Correspondance inédite officielle et confidentielle de Napoléon Bonaparte (eene eerste poging van den bekenden parijschen uitgever C.L.F. Panckoucke, ter verzameling van die correspondentie) staan aan het einde van de 3e livraison (1819) twee nog niet in eenig artikel verwerkte brieven verscholen van Joubert aan Bonaparte van 15 Februari en 7 Maart 1798, die, in verband met andere door Colenbrander in de R.G.P. en door de Jonge in de Geschiedenis van het Nederlandsche Zeewezen (deel V, 333) medegedeelde bescheiden, bijna volledig licht werpen op het aandeel, dat ook de Bataafsche Republiek zou nemen aan de mede in dit tijdperk ontworpen expeditie tegen Engeland. Joubert zelf zou de van hier uitgezonden troepen aanvoeren. In den laatsten van bovengenoemde brieven schrijft hij o.a.: ‘Rien n'empêche d'ailleurs de mettre dans l'embouchure de la Meuse ou à Flessingue les 28 bâtimens de transport qui doivent contenir 15 000 hommes, et qui sont tous armés de vingt pièces de canon au moins, ce qui en fait autant de petites frégates capables de se défendre de l'attaque de petits bâtimens et susceptibles d'éviter les gros: avec ce moyen je pourrai me porter sur un point quelconque des côtes britanniques malgré la vigilance des Anglais ....’ Toen Joubert dit schreef, was evenwel in Parijs van de engelsche expeditie reeds afgezien. Den 23en Februari had Bonaparte, na persoonlijk een verkenning langs de fransche en de belgische kusten te hebben gedaan, rapport daarover aan het Directoire uitgebracht, waarin hij als conclusie had neergeschreven: ‘Le vrai moment de se préparer à cette expédition est perdu, peut-être pour toujours’, waarna den 5en Maart door het Directoire in beginsel tot den tocht naar Egypte werd besloten.

Zijn portret bestaat als gravure door Monsiau (ook in Gal. Versailles VIII) en als lithografie door Formentin & Co en door een onbekend kunstenaar.

Zie over hem, behalve de werken omtrent de door hem bijgewoonde veldtochten (vooral 1796 en 1799) en die betreffende de beide staatsgrepen in 1798 in de Bataafsche Republiek, Jacques Charavay, Les généraux morts pour la patrie 1792-1871, p. 71 (Paris 1893); Albert Vandal, L'avènement de Bonaparte I, p. 87, 88, 112 s.s. (Paris, Plon 1902); Mémoires, Correspondance et Manuscrits du général Lafayette II, 180 s.s. (Bruxelles 1839); Mémoires du général Bon Thiebault V, table alphabétique (Paris 1895); I. Mendels, Herman Willem Daendels, 136 v.v. bijlagen 77; H.T. Colenbrander, R.G.P. II, register; dezelfde, De Bataafsche Republiek 120 v.v. (Amsterdam 1908); Hermann Hüffer, Der Rastatter Congress und die zweite Coalition (Bonn 1879) II, 243, 244: dez., Der Kriey des Jahres 1799 und die

[pagina 691]
[p. 691]

zweite Koalition (Gotha 1905) II, Personen verzeichnis 368.

Koolemans Beijnen


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek (10 delen)


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Barthélemy Catherine Joubert

  • G.J.W. Koolemans Beijnen