Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7 (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
Afbeelding van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.89 MB)

XML (5.45 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7

(1927)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Keverberg, Charles Louis Guillaume Josephe de]

KEVERBERG (Charles Louis Guillaume Josephe de), geb. 13 Maart 1768 op het kasteel Aldengoor gem. Haelen (L.) en overl. te 's Gravenhage 24 Nov. 1841, begraven in het familiegraf te Haelen. Hij was de zoon van Charles Emmanuel Gaspar Josephe, heer van Haelen (en Nunen), Neer, Kessel, Aldengoor, Ghoor, Warenberg (alle kasteelen, de 3 eerste met heerlijkheden) en van Maria Josephina barones

[pagina 709]
[p. 709]

de Weichs de Roesberg. Hij paste zich aan de moderne toestanden aan evenals zijn vader, die president is geweest van het kiescollege (collège électoral) te Kessel, in het Roer-departement gelegen. Hij ontving van zijn ouders een katholieke opvoeding, maar zijn jeugd viel samen met den bloeitijd der fransche wijsbegeerte der 18e eeuw en de omstandigheden voerden hem naar de professoren der eerste te Bonn opgerichte universiteit, die toen geheel van deze wijsbegeerte was vervuld, en later naar die van Kant, dien hij persoonlijk kende en dikwijls bezocht, eveneens naar de scholen van andere wijsgeeren van dien tijd. Het gevolg was, dat van zijn godsdienstige opvoeding niet veel overbleef. Onder het oud regime was hij lid der ridderschap van de staten van het pruisisch Overkwartier van Gelderland te Gelre. Onder het fransche bestuur was hij lid van den conseil général du département de la Meuse-Inférieure en tijdelijk maire te Haelen, waar zijn vader heer was geweest, zoodat men aan zijn republikeinsche gevoelens niet behoefde te twijfelen. Weldra werd hij echter door de republikeinsche fransche regeering opgemerkt en benoemd tot sous-préfet van het arrondissement Kleef. In deze betrekking reeds heeft hij zich zeer verdienstelijk gemaakt, o.a. voor het onderwijs, waarvan hij zich degelijk op de hoogte stelde. Zoo vond ik onder zijn ambtelijke bescheiden (afkomstig van het kasteel Aldenghoor en thans op het Rijksarchief in Limburg) het schoolwerk van kinderen eener dorpsschool van zijn onderprefectuur Kleef en zeer vele stukken nog op het onderwijs betrekking hebbend, die van zijn zorg en ijver daarvoor getuigen. Ook met Goethe is hij in briefwisseling geweest en deze heeft op zijn verzoek, wat nog niet bekend is, naar ik meen, het schoone gedicht op Johanna Lebus gemaakt, het heldhaftige meisje, dat bij een overstrooming van den Rijn, menschen ten koste van haar eigen leven heeft gered. Dit gedicht werd als cantate gezongen bij gelegenheid van een plechtigheid ter eere van haar nagedachtenis, waaraan ook de Keverberg deelnam en die door hem werd georganiseerd te Kleef. Onder het nederlandsch bestuur werd hij al spoedig tot gouverneur van Antwerpen benoemd en in 1817 van de provincie Oost-Vlaanderen, tot hij in 1819 deze betrekking met die van lid van den Raad van State verwisselde. Zijn duitsche en belgische onderhoorigen, zegt zijn levensbeschrijver in Journal de la Haye van 1 Dec. 1841, hebben nooit vergeten, wat hij voor het welzijn en den voorspoed hunner gewesten heeft gedaan. De instellingen van openbaar nut, die hij hielp inrichten te Gent en Antwerpen, vooral betreffende het bestuur der gevangenissen, de instellingen van weldadigheid, schoone kunsten en wetenschappen, zijn blijvende getuigenissen van zijn groot administratief talent en tevens van menschlievendheid. Als lid van den Raad van State heeft hij tot zijn laatsten levensstond ongewone ijver en werkzaamheid ontwikkeld. De onafhankelijkheid van zijn karakter verwierf hem de achting van al zijn ambtgenooten, zelfs dan als deze zich niet met zijn meening konden vereenigen, en deze hoedanigheid deed hem reeds vroeg onderscheiden door koning Willem II, die als kroonprins lang vice-president van den Raad van State was geweest. Een hoog gevoel van rechtvaardigheid was hem eigen en verdrukking, misbruik van macht vonden in hem een onvermoeid onverzoenlijk tegenstander. Zacht van karakter, was hij aangenaam in den omgang. Als beminnaar der schoone kunsten, waarvan hij den veredelenden invloed heeft ondervonden, heeft

[pagina 710]
[p. 710]

hij vele jeugdige kunstenaars aangemoedigd en door zijn welwillende tusschenkomst bij den Koning hun de middelen verschaft tot ontwikkeling hunner gaven. De Keverberg liet vele geschriften na van ware en blijvende verdienste, die van zijn groote talenten en liefde voor het algemeen welzijn getuigen. Hij deed zich in 1815 kennen door zijn opmerkingen over het grondwetsontwerp, die sindsdien de aandacht van het gouvernement op hem hebben gevestigd. Zijn werk Sur l'état des indigents en Flandre is klassiek en werd lang met vrucht geraadpleegd door economen en staatslieden. In 1818 gaf hij uit: Ursula, princesse Britannique, d'après la légende et les peintures de Memling (Gand 1818); in 1821 een fransche vertaling van een geschrift van generaal van den Bosch over de kolonie Frederiksoord. Zijn vergevorderde leeftijd heeft hem belet zijn groot en moeitevol werk te voleindigen over het Koninkrijk der Nederlanden (in het Fransch), waarvan drie deelen zijn verschenen en een klein gedeelte in handschrift is gebleven: Du Royaume des Pays-Bas, sous le rapport de son origine, de son développement et de sa crise actuelle, suivi de pièces justificatives (la Haye 1834, 1835, 3 dln.). In dit werk heeft hij met energie den Koning en Holland verdedigd tegen de beschuldigingen van hen, die in België hadden getracht in de oogen van Europa de revolutie van 1830 te verdedigen. Met den godsdienst werd hij weer verzoend eenige maanden voor zijn dood. De K. is tweemaal gehuwd geweest. Zijn zoon uit het eerste huwelijk overleed als laatste mannelijk erfgenaam van zijn geslacht in 1904.

Zie mijn art. in Limburgs leven van 5 Juni 1920.

Flament


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek (10 delen)


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over C.L.G.J. baron van Keverberg van Kessel

  • A.J. Flament