Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8 (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8
Afbeelding van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.60 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8

(1930)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Goubau d'Hovorst, Melchior Joseph François Ghislain baron]

GOUBAU D'HOVORST (Melchior Joseph François Ghislain baron), geb. te Mechelen 14 Febr. 1757, overl. te 's Gravenhage 18 Jan. 1836, was de oudste zoon van C.H.J. Goubau en R.C. de Villegas. Hij studeerde te Leuven en werd daar in 1777 licencié en droit, werd in 1781 advocaat bij den grooten raad te Mechelen, in 1788 lid en rekestmeester van dien raad en in 1789 advocaatfiscaal bij dien raad. Hij was een aanhanger en bewonderaar van keizer Jozef II, en heeft zijn geheele leven dezelfde zeer liberale gevoelens op kerkelijk gebied beleden.

Hij vluchtte in 1794 voor de fransche legers naar Weenen en kwam daar in rechterlijke betrekkingen.

Toen België in de eerste helft van 1814 van de fransche overheersching bevrijd was, verhuisde Goubau naar Brussel, waar hij aan een der voorloopige departementen geëmployeerd werd. Na de vereeniging van België met de Noordelijke Nederlanden benoemde Willem I hem 16 Sept. 1815 tot directeur-generaal van den roomsch-katholieken eeredienst. Den Koning was geraden, den hoogen adel van België te vriend te houden, de meeste edellieden waren clericaal en wilden niet onder een protestantsch vorst dienen, het was vooral daarom, dat de Koning tot een vrijdenker zijn toevlucht nam.

Gedurende zijn geheele ministerschap is het de toeleg van Goubau geweest, het ultramontanisme tegen te werken. In het bijzonder achtte hij het gewenscht, de scholen minder onder den invloed der geestelijkheid te brengen, en daarom trachtte hij vooral zijn ambtgenoot, onder wien het onderwijs ressorteerde (van 19 Mrt. 1818 tot 1 Apr. 1824), Falck (dl. I, kol. 845), daarna tot 19 Juni 1825 de Coninck (dit deel, kol. 306), en vervolgens van Gobbelschroy, er toe te brengen, overal zooveel mogelijk gymnasia te stichten; hij meende, dat dan de kleine seminariën, die geheel onder de roomsche geestelijkheid stonden, langzamerhand zouden kunnen worden opgeheven. Dit doel be-

[pagina 627]
[p. 627]

reikte hij niet; nog in 1823 werd een klein seminarie te St. Michielsgestel opgericht.

Op 15 Apr. van dat jaar werd door Goubau voor het eerst melding gemaakt van het denkbeeld om een Collegium philosophicum op te richten, ten einde den seminaristen te leeren, den schijn van het wezen van den godsdienst te onderscheiden en zelf de waarheid te onderzoeken, m.a.w. te trachten, vrijzinnige geestelijken te kweeken. Naar zijn meening kon de verheffing van den roomschen geestelijken stand alleen geschieden door hun een behoorlijke wijsgeerige opleiding te schenken. Op 14 Juni 1825 werd bij Koninklijk besluit bepaald, dat de kleine seminariën werden opgeheven met ingang van 1 Oct. d.a.v. en dat te Leuven een Collegium philosophicum zou worden opgericht. Op 14 Aug. d.a.v. werd bepaald, dat Nederlanders niet in het buitenland mochten studeeren.

In den aanvang van 1824 werd Goubau met den waarnemenden minister van Buitenlandsche Zaken J.G. baron Reinhold belast met het doen eener poging bij den nieuw opgetreden paus Leo XII tot het sluiten van een concordaat. Hun instructie was, het ongeveer te doen luiden als het in 1801 door Bonaparte met paus Pius VII geslotene. Hun pogingen faalden.

Toen Goubau zijn gezondheid zag verminderen, verzocht hij ontslag uit zijn betrekking en verkreeg hij dit eervol bij Koninklijk besluit van 10 Juli 1826 met ingang van 1 Aug. d.a.v. Zijn departement werd bij dat van Binnenlandsche Zaken gevoegd, waarbij het tot 1 Jan. 1830 bleef.

Hij werd tegelijk benoemd tot lid der Eerste Kamer. Hoewel hij laatstgenoemde betrekking in Oct. 1830 neerlegde, bleef hij tot zijn overlijden te 's Gravenhage wonen.

Hij huwde 23 Apr. 1787 Marie Jeanne Julie de Villegas de Pellenberg, ged. 25 Mei 1755, overl. 27 Jan. 1838, bij wie hij 3 dochters had, die bij haar komst te Brussel in 1814 wegens haar schoonheid furore maakten.

Ramaer


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek (10 delen)


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over M.J.F.G. Goubau d'Hovorst

  • Johan Christoffel Ramaer