[Hoksbergen, Dirk]
HOKSBERGEN (Dirk), geb. te Oldebroek 5 Jan. 1800, overl. te Kampen 19 Febr. 1870. Hij was een zoon van Beert Heyms Hoksbergen en Neeltje Beerts. Veehouder van beroep, werd hij te Kampen ‘leerend ouderling’ of voorganger (in het begin van 1838) in de gemeente van afgescheidenen die sedert 1834 de Hervormde Kerk verlaten hadden. Hoksbergen was reeds als ouderling van Kampen aanwezig op hun eerste ‘algemeene synode’ te Amsterdam op 12 Maart 1836. Ook had hij de tweede synode in 1837 te Utrecht bijgewoond, maar daar (met H. de Cock e.a.) geprotesteerd tegen de omschrijving die men van ‘de gemeente van Christus’ meende te moeten geven. Heftig heeft hij zich daar vooral verzet tegen elke afwijking van de dordtsche kerkorde. Kort na zijn benoeming in 1838 te Kampen (zie boven), scheidden drie overijselsche gemeenten, Zwolle, Kampen en Zalk, zich af van de ‘Utrechtsche kerkorde’, en noemden zich ‘Gereformeerde gemeenten onder het kruis’. Op een vergadering, 11 Juni 1839 gehouden te Mastenbroek, erkenden vijf voorgangers elkander als leeraars, waarop hun ordening spoedig volgde. Hoksbergen had wel eerst bezwaren tegen deze daden, maar gaf op een vergadering te Kampen in 1841 toe. Deze gemeenten hielden op 4 en 5 Juni 1844 te Linschoten hun eerste ‘algemeene synode’ en noemden zich ‘Gereformeerde Kerk in Nederland’. Met de afgescheidenen wilden zij zich niet vereenigen, omdat dezen erkenning door den Staat hadden aangevraagd. Hoksbergen is tweemaal gehuwd: te Oldebroek met Matje Broekhuis, te Wilsum met Aaltje Netjes. Hij schreef: Een Antwoord tegen het Maandschrift van de Afgescheiden redactie van Nov. 1838 (Kampen 1839); Bezwaren tegen J.J. le Roij's leerrede.... (Kampen 1848); Eene afgeperste verdediging tegen:
Bijbeltoik.... (Zwolle 1851); Een brief, gezonden door een vergadering der Geref. gemeente onder 't kruis in 1861 aan D. Hoksbergen..... beantwoord (Utr. z.j.); Eene afreperste verklaring.... (Kampen 1861); Eene korte verklaring van de voornaamste oorzaken van de verdrukking der Gereformeerden in Nederland (Sneek 1844). Ook gaf H. de Cock met een voorrede van hem uit: Brief over den tegenwoordigen ver-