[Millies, Henricus Christiaan]
MILLIES (Henricus Christiaan), geb. te 's Gravenhage 15 Oct. 1810, overl. te Utrecht 26 Nov. 1868. Hij ontving zijn opleiding tot predikant aan het luthersch seminarie te Amsterdam, waar hij in 1832 proponent werd. Hij stond achtereenvolgens te Kuilenburg, Haarlem en Utrecht en werd in 1847 hoogleeraar aan genoemde kweekschool. In deze functie werkte hij als lid van het hoofdbestuur van het Ned. bijbelgenootschap krachtig mee tot de uitzending van geleerden naar den indischen archipel ter bestudeering der inlandsche talen om aldus de bijbelvertaling te bevorderen. Als gevolg daarvan vertrok Dr. B.F. Matthes (dl. II, kol. 883) in 1848 als afgevaardigde van het Ned. bijbelgen. naar Zuid-Celebes, waar de makassaarsche en boegineesche taal zijn studie-object werd. In hetzelfde jaar reisde H. Neubronner van der Tuuk (dl. II, kol. 1458) voor dat doel naar de Bataklanden. In 1856 trad M. op als hoogleeraar in de oostersche taal- en letterkunde aan de universiteit te Utrecht. Bekend is zijn boek: Recherches sur les monnaies des indigènes de l'archipel indien et de la péninsule malaie ('s Grav. 1871) uitgegeven na zijn dood door G.K. Niemann (dl. I, kol. 1375). Verschillende bijdragen van zijn hand werden opgenomen in het Aardrijkskundig- en statistisch woordenboek van N.I. in de Verslagen en mededeelingen der Kon. acad. v. wetensch. en in de Revue de la numismatique belge.
Zie: Veth, Tijdschr. v. N.I. I (1869); Boot, Jaarboek der Kon. acad. v. wetensch. (1868); de Jong in Ned. Spectator no. 52 jaarg. 1868.
Bartelds