Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Fladderende vlinders (1885)

Informatie terzijde

Titelpagina van Fladderende vlinders
Afbeelding van Fladderende vlindersToon afbeelding van titelpagina van Fladderende vlinders

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.40 MB)

ebook (8.74 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Illustrators

Léon Abry

Piet Verhaert

Edgard Farazijn



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Fladderende vlinders

(1885)–Pol de Mont–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 158]
[p. 158]


illustratie

Morgendstilte

 
Nog zeilde in 't West, tweehoornig, het maantje; traag
 
look ster bij ster daarboven het zil'vren oog;
 
blank, in zedig kleed geregen,
 
stoeidet gij droomend door uwen bloemhof.
 
 
 
Waar, rond der Hebe marmeren hoofd, om strijd
 
acanth en veil zich sling'ren, bereiktet gij,
 
wanend: geen bespiedde u, 't steenen
 
bankje, waar lelie en roze om bloeien.
 
 
 
Hoe stil was 't al! Nauw ademend stondt gij daar.
 
Aan loof en heesterboschjes ontsteeg geen toon.
 
Merel zweeg en nachtegaal; slechts
 
aarzelend raakten uw' voetjes 't grasperk.
 
 
 
Stil trad ik toe. - Gij hoordet geen' stap, doch ik -
 
plukte uit uw bloemperk, heimlik, met vlugge hand,
 
't gele roosken, pas ontplooid, met
 
fonk'lende paerlen op ieder blaadje.
 
 
 
En - eer gij 't waagstuk merkt, in mijne armen buigt
 
half worst'lend uw lustprikkelend beeld, terwijl
[pagina 159]
[p. 159]
 
kussenstelend van uw' lippen,
 
ik op uw herte mijn' rozen vasthecht.
 
 
 
Hoe liefdrijk - kom? vlecht weder uwe armkens zóó
 
rond mijnen hals - liet gij, in mijn oog, van lust
 
weenend schier, uw' zoete blikken
 
rusten, weerkussend, wie steeds nog kuste!
 
 
 
Toen zegen wij, stom beiden, als goden rijk,
 
malkaar in drift omarmend op 't klamme gras,
 
scheppend, door 't genot der liefde,
 
diep in ons binnenst het heil der heem'len.
 
 
 
Nu stak, met majesteit, uit het meer de zon
 
't goudlokkig, straalrijk hoofd, en bestraalde de aerd
 
wijd en zijd met haren luister;
 
't vogelenheer, in 't geboomt', ontwaakte en
 
 
 
plechtvol, in duizendvoudigen toon, verhief
 
zich 't morgendlied, hoog boven ons hoofd, in 't zwerk,
 
meldend luid aan beemd en heuvels:
 
‘Godd'lik is 't heil in Glukera's armen!’


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken