Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Iris (1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van Iris
Afbeelding van IrisToon afbeelding van titelpagina van Iris

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.40 MB)

ebook (4.73 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Iris

(1894)–Pol de Mont–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 152]
[p. 152]

XV.
De Boomen

Meester Frans Courtens, mijn goeden vriend
 
Niet roerloos stil, gemetseld, als het ware
 
diep in den bodem, staan de boomen daar...
 
Niet stil en roerloos...! Gáan is 't, wat zij doen,
 
gáan - als het kriekt, gáan - als het avond wordt,
 
gáan - in het dikste donker onzer nachten,
 
gáan - Lente als Zomer, Herfst als Wintertijd.
 
Gáan doen zij alle... Ver, vér van den zeekant,
 
langs rij- en voetweg, zandpad en kalseide
 
komen zij aan, een dubbele, lange rij,
 
bukkend, als moede pelgrims, 't hoofd voorover,
 
steeds naar het Oost; gekromd, verweerd, gebult,
 
knobblig van bast, met weinge, maagre takken,
 
hangende, zieklijk, slap, tot op den grond...
 
 
 
En juist als bedevaarders, zingend, klagend,
 
met neuzelende stemmen litanieën
 
preevlend, zwijgen zij nimmer, wáar zij gaan,
 
zingend bij lentedagen, als de vooglen
 
weer nesten bouwen in hun groenend loof;
 
hijgend bij zomertijd, wanneer de hitte
 
weegt, zwaar als lood, op hun verschroeide kruin;
 
weenend bij bâmisweer, als de eerste stormen
 
strooien hun takken heinde en ver door 't veld;
 
klagend bij vinnig koude winterdagen,
 
en rillend, in hun sjovele naaktheid rillend
 
als schooiers, schooiend in hun lompenkleed...
 
 
 
En - juist als bedevaarders, die, te Mei,
 
den Halleweg opschrijden, schaar bij schaar,
 
papieren vlagjes dragend in de handen,
 
zóo steken zij, bij lente - en zomerdagen,
 
hun takken op, als palmen, frisch en groen...
[pagina 153]
[p. 153]
 
In 't Najaar lijken zij de ridderscharen,
 
jagend in goud' en roode mantelplooien
 
de wouden in, ter jacht. Als vuurrobijnen
 
vlammen gloeiroode blâren in hun geel
 
en bruine kruin; als gouden druppels schudden
 
zij uit hun ruischende, breedgespannen pruik,
 
en, wáar zij gaan, hertoovren zij, ontloovrend,
 
de naakte wegen tot een smyrntapijt...
 
 
 
Doch 's Winters blijft er, in hun rijen, vaak
 
meer dan éen plaats leêg... Dáar, daar wierp de Dood,
 
smakkend, met woesten ruk, een bedevaarder
 
plettrend ter aard, die hij, neervallend, meet...
 
Doch onbekommerd, onbewogen, schrijden
 
al de andren voort maar, schrijden, de een na d'ander
 
verder en verder heide en weide door,
 
waarheen? - weet geen! hoe lang? - weet geen! maar immer
 
trouw heen naar 't Oosten, waar de zon opgaat...

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken