Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Iris (1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van Iris
Afbeelding van IrisToon afbeelding van titelpagina van Iris

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.40 MB)

ebook (4.73 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Iris

(1894)–Pol de Mont–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 190]
[p. 190]

IV.
Langs het lijze vloeiend water

 
Langs het lijze vloeiend water,
 
door de zinkende mistgordijnen
 
zweeft, als heimelijk geklater,
 
in het groenige maneschijnen.
 
 
 
Plompen, door den wind bewogen,
 
rimpelen, met gebruinde ranken,
 
in steeds breeder cirkelbogen
 
't vlak, waar vlokken schuim op blanken.
 
 
 
Sterren, die daar boven flonkeren,
 
- goudgebloemt op blauwe wegen, -
 
uit den waterschoot, den donkeren,
 
lonken ze ons, als oogen, tegen.
 
 
 
Dichter wordt de nevel; laag en
 
lager rafelt, vlokt hij neder.
 
Dan weer, op een bries gedragen,
 
deint en deist hij heen en weder.
 
 
 
Dag-hel vallen manestralen
 
op den vloed...: die nevels léven!
 
Geesten zie ik stijgen, dalen,
 
Niksen zie ik naderzweven.
 
 
 
Ei! Met vale, onvatbre handen
 
slaan zij waaiende sluiers open,
 
wier met goud bezoomde randen
 
zij in 't slapende water doopen...
 
 
 
Achter hen, als vleuglen, zwieren
 
lange, vuurdoorgloeide haren.
 
Hun gebogen hoofden sieren
 
bleekroze affodillenblâren.
 
 
[pagina 191]
[p. 191]
 
Langzaam, in een eindloos langen
 
langen stoet, in 't maneschijnen,
 
zweven zij, met stille zangen,
 
door de zinkende mistgordijnen.
 
 
 
Zoo, tot de eerste morgenvonken
 
weven over het lijze water,
 
hoort men zoete stemmen ronken,
 
ronken tusschen het beekgeklater...
 
C'est tous les frissons des bois
 
Parmi l'étreinte des brises,
 
C'est, vers les ramures grises,
 
Le choeur des petites voix.
 
 
 
Paul Verlaine.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken