Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Iris (1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van Iris
Afbeelding van IrisToon afbeelding van titelpagina van Iris

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.40 MB)

ebook (4.73 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Iris

(1894)–Pol de Mont–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 287]
[p. 287]

IV.
Van de lieve Vogeltjes

 
Gij, dichterlijke dweper,
 
Assisi, zanger zoet,
 
gij, die in den hoogsten hemel
 
't verholene kennen moet;
 
 
 
zeg, was mijn arm, arm zieltje,
 
toen gij het vogelkoor
 
met zoete woorden beleerdet,
 
niet onder uw gehoor?
 
 
 
Wel was het geen stoute gorgelaar,
 
geen merel of nachtegaal,
 
niet eens een geelgenebd meesken
 
of heldere wielewaal;
 
 
 
't was licht een praatzieke ekster,
 
een kleurloos muschje nauw;
 
doch - wát gij gezegd hebt, o goede!
 
dat onthield het zoo getrouw! -
 
 
 
Dat was een heerlijke morgen
 
en de Lente trok door het land,
 
en de hagebloemekens geurden
 
en sneeuwden te allen kant,
 
 
 
en de zon lag als een mantel,
 
als de mantel Gods, wijd, wijd
 
over weiden, heiden, bergen,
 
over meer en dal gespreid.
 
 
[pagina 288]
[p. 288]
 
En door al die heerlijkheid traadt gij
 
Bevagno's velden in:
 
uw oogen straalden van weelde,
 
uw hart vloeide over van min!
 
 
 
En op ieder bloemeken rustten
 
uw blikken wondermild:
 
uw oogen liepen over,
 
uw harte bad in stilt...
 
 
 
En waar wij al aasden of zaten,
 
in het bosch, op den toren der kerk,
 
hoorden wij plots een roepen:
 
‘Gij, vogeltjes, staakt uw werk:
 
 
 
Ik ben Franciscus, uw broeder,
 
als zanger uw genant!
 
Vogelkens, komt gevlogen!
 
Fladdert saam uit het heele land!
 
 
 
Dat woord was ons te machtig...
 
Géen weerstond er aan...
 
Heel de lucht was éen geklepper!
 
Als een storm wolk ruischten wij aan...
 
 
 
In den groenen boomgaard was het.
 
dat gij te wachten stondt.
 
Klapwiekend streken wij neder
 
in de kruinen, op den grond.
 
 
 
Wij en waren niet schuw; wij zaten
 
tot op uw schouders neer.
 
Eén fladderde neer op uw vinger,
 
éen vloog om uw hoofd heen en weer.
 
 
[pagina 289]
[p. 289]
 
En al die snebbetjes piepten
 
en snaterden als van pret,
 
tot gij met een teeken uws vingers
 
wenktet: ‘Opgelet!’
 
 
 
Dat was een verruklijke rede...
 
‘Gij vogeltjes, broertjes lief,
 
al zie ik, in uwe geleedren,
 
menig snoeper, menig dief,
 
 
 
toch riep ik u niet, om te kijven...
 
Ik, zondaar, heb daartoe geen recht...
 
Wie 't gebrek gispt van zijnen naaste
 
en het zijne niet merkt - die is slecht!
 
 
 
En gij kunt er zoo liefelijk zingen
 
en uw liedjes, dezelfde steeds,
 
zijn immer toch nieuw en verrassend,
 
al klonken ze in Eden reeds...
 
 
 
Gij ploegt er, noch egt er, noch bouwt er,
 
gij zaait noch en maait van heel 't jaar,
 
gij vrijt er en paart er en nestelt
 
en broedt maar en kipt, en - voorwaar!
 
 
 
Het beste, dat hebt gij verkozen,
 
mijn broederkens, 't edele lied,
 
dat spruit uit het hart gelijk rozen
 
en als bliksem ten hemel schiet...
 
 
 
Ja, zingt maar, mijn broederkens, zingt maar!
 
Kweelt, schettert, gorgelt, fluit,
 
stort in het geluid van uw keeltjes
 
geheel uw leven uit!
 
 
 
Heft 's morgens den grooten Verlosser,
 
Broeder Zon, uwen lofzang aan,
 
kweelt 's avonds voor uwe zuster,
 
de blonde, lieve Maan...
 
 
[pagina 290]
[p. 290]
 
Zingt, als de lenteklokjes
 
bengelen langs vliet en sloot;
 
zingt ook als kersen en krieken
 
kerven, van rijpheid rood!
 
 
 
Zingt - als gij vrijt en nestelt,
 
zingt - als ge uw jongskens voedt,
 
zingt - als uw gaaiken dood is,
 
zingt nog - als gij sterven moet!
 
 
 
En weest zeker - mijn broerkens, weest zeker!
 
Hij die u schiep met een enkel woord, -
 
Hij dacht u, gij waart, en Hij zeide:
 
“Weest vogels!” gij fladderdet voort, -
 
 
 
de Goede, die woont in den hemel,
 
die hoort wel in iederen klank
 
die borrelt als goud uit uw keeltjes,
 
uw trillend en smachtend: Heb dank!’ -
 
 
 
O zoete dweper, Franciscus,
 
hoe stilletjes luisterden we al...
 
Geen vleugelken durfde te roeren...
 
Geen snaveltje maakte geschal...
 
 
 
Doch, toen gij uw handen opstaakt
 
en driemaal ons zegenen woudt,
 
dan steeg er uit alle die keeltjes
 
éen loflied duizendvoud...
 
 
 
Rond uw blonden schedel scheerden
 
de vogels in vlucht bij vlucht...
 
Nachtegaal streek op uw schouder
 
en vulde met trillers de lucht.
 
 
 
Leeuwrik steeg hoog in de wolken,
 
en vóor uwe voeten, heel zacht,
 
waggelden de eendjes, en sloegen
 
onbeholpen met hun schacht... -
 
 
[pagina 291]
[p. 291]
 
O zoete dichter, Franciscus,
 
toen gij het vogelkoor,
 
met zoete reden beleerdet,
 
was ik onder uw gehoor...
 
 
 
Wel was ik geen stoute gorgelaar,
 
geen merel of nachtegaal,
 
niet eens een geelgebekt meesken
 
of heldere wielewaal;
 
 
 
'k was licht maar een praatzieke ekster,
 
een kleurloos muschje nauw,
 
doch - wát gij gezegd hebt, o goede!
 
onthield ik zoo getrouw!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken