Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zomervlammen (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zomervlammen
Afbeelding van ZomervlammenToon afbeelding van titelpagina van Zomervlammen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.74 MB)

Scans (5.82 MB)

ebook (3.14 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zomervlammen

(1922)–Pol de Mont–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 63]
[p. 63]

XLVII

 
O zeg mij, Lief, zijt Gij dan overal?
 
Zijt Gij, als God, dan overal, mijn Lief,
 
dat ik U zie tot in het duisterst duister
 
van al dees nachten, die ik slaaploos slijt,
 
van al dees nachten, die 'k in vruchtloos wachten,
 
in ziel- en lijfverterend trachten slijt?
 
 
 
Zie, weerom zit ik in mijn stille kamer
 
geheel alleen. Mijn lamp is leêggebrand,
 
de wiek verkoold, en dood de gouden vlinder
 
der mooie vlam. Het zware raamgordijn
 
heb ik niet opgehaald - veel dikker, immers,
 
is 't zware sluierdoek, dat, wijd en zijd,
 
de sterrenloze nacht op 't aardrijk spreidt....
 
 
 
En, als de kluiznaar, die, in 't Nijldal, ver,
 
wakend en vastend in zijn rotsspelonk,
 
de Nacht zag leven, en van uit het donker
 
met rode kusmond en de goude lonk
 
van 't reeën-ogenpaar, in één geflonker
 
van paarlen en juwelen, schittersterre
 
van wellust en van schoonheid, zag verschijnen
 
de wondre Balkis, die van Sjebah kwam
 
en met één zoen Sjelomo's wijsheid nam
 
en - toen zij ging, haar ziel liet in de zijne;
 
 
 
zó zie ik U, ik die nog nooit U zag,
 
met ronde kin en lieve lippenlach
 
allengs opdoemen in mijn nacht, als schiep
 
mijn oog, met 't eigen licht, het beeld, dat sliep,
 
nog ongewekt, in roze zieledromen.
[pagina 64]
[p. 64]
 
Als Balkis zelf zie ik U tot mij komen,
 
de goudtiara om uw lokkengoud,
 
de boezem bloot, de jonge borsten stout
 
ontzwachteld, blank gelijk teerblanke duiven....
 
En purper is uw mond als rijpe druiven
 
en uit uw oog lacht pure maneschijn....
 
 
 
Zo komt Gij, Lief! Uw hand omvat de mijn,
 
uw hoofdje buigt zich tot mij; eindloos teder,
 
tussen mijn ogen zoent Gij mij, en weder
 
zoent Gij mij zo, en weder, altijd door,
 
tot door mijn raam de bleke morgengloor,
 
uw schim verjagend, komt naarbinnen dringen,
 
en heel de stad, met duizendvoudig zingen,
 
aan de arbeid gaat van de een tot de andre wal...
 
 
 
O zeg mij, Lief, zijt Gij dan overal?

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken