Dagelijks leeven van een wel-gesteld Christen, uit-gebeeld in verscheide zang-versen

Hemel.

60. O God-stad! gout-schoon afgemaalt,

⁺Van u verhaalt.
⁺Men wonder heerlijkheden:
⁺Nog zijn ons heden
Die niet half vertaalt.
Noit zag; of hoord; of dogt,
Oog; oor; of herte;
't Geen d'Allheid in u wrogt,
In zoo een verte:
⁺Daar straalt Gods Beeld volkomen
⁺
In zijn Onderdaan:
Daar zinken alle stroomen,
In den Oceaan;
⁺Daar is God All in Allen
⁺Met een eeuwig welgevallen;
Daar eindigt all Ellend,
⁺In 't Lams-Liet, zonder End'.

+ Openb. 21. 2. 18.

+ Ps. 87. 3

+ 2 Cor. 12. 4. vergl. 1 Kon. 20. 7.
Ies. 64. 4.
1 Cor. 2. 9.

+ Ps. 31. 20.

+ Ps. 17. 15. vergel. Pred. 1. 7.

+ 1 Cor. 15. 28.

+ Openb. 21. 4. 5.

+ Openb. 15. vs. 5.