Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De spreeckonst (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van De spreeckonst
Afbeelding van De spreeckonstToon afbeelding van titelpagina van De spreeckonst

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.77 MB)

ebook (8.04 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Editeur

W.J.H. Caron



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De spreeckonst

(1964)–Petrus Montanus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

Het eerste boec der spreeckonst
Vande oorzaken der uitspraec.

I. Hooftstuck. Beschrijving en Deling der Spreeckonst.

DE Spreeckonst is een const, leerende de wijs om te spreken. Door Spreken, verstae ick hier de voortbrenging van die Geluiden des Monts, welcke de beteikende stof der Talen connen zijn: en dat zonder aenzien vande beteikening, daer toeze gemeenlijc gebruict werden: 't welck anders onderscheidelijker uitspreken wort genoemt. Waer nae men ooc dese Const uitspreeckonst zoude mogen heten: waert dat diens uytspraec zo wel beviel, als genens.

Ic noem dese verhandeling een Const/ om datze leert een wijs om iet te werken: namelijc, te Spreken.

Haer naeste Gheslacht, can ghezeit worden te wezen een Teiken-stof-const: 'twelck ick stelle een Geslacht van zulke Consten, die de wijs leeren, om de Stof, daer mede iet door Instelling beteikent wort, te maken. Als daer is de Schrijf-const, die de stof leert maken, om de spraek zienlijc te beteikenen. Van gelijken, mach ooc deze Const, onder dat Geslacht gerekent worden: naedienze de luidende stof leert maken, daer alderlei dingen mede beteikent worden. Men can ooc tot haer nader Geslacht stellen de Geluitconst, om datse een soorte van Geluit leert voortbrengen.

Den Lezer dient hier wel aen te merken, dat ick vier Consten stel: namelijck, deze Spreeckonst, een Streepconst, een Taelconst, ende een Spraec-merkconst, die tot noch toe zeer verwert, of alle vier, of drie uit dezelve, onder den naem van Grammatica en Letterconst, in een gesmolten zijn: en dat eensdeels om datmen haer onderscheit en byzonder gebruick niet wel en heeft bespeurt, eensdeels om datmen zoo cleine kennis van een yder der zelver heeft gehad, datter niet stofs genoech is geweest, om byzondere consten daer van te schrijven. Maer ick houde de selve elc byzondere consten te zijn, die zo van malcanderen verschillen

[pagina 2]
[p. 2]

datse onder een niet wel en mogen gebracht worden: ende datter in yder, stofs genoech is, om een byzondere Const van te beschrijven: gelijc ick die alle noch hoop int licht te brengen, en dit met de daet te doen blijken. Om ondertussen met een woort den Lezer dezer verschil te vertoonen; zo dient gelet op het onderscheit tussen Spraec, Tael, Strepen ende mercken; zijnde dit, dat uitspraeck en Strepen zijn zaken die onder de Qualitates, of Gedaenten moeten gerekent worden, de ene onder de hoorlijcke, d'ander onder de zienlijcke: maer de Tael en Merken onder de Relationes, en Teikenen, d'ene van hoorlijke stof, de andere van zienelijke. Ende gelijck dan die vier zaken van malcanderen verschillen: zo doen ooc deze vierderlei Consten, welke die leren voortbrengen. Dien-volgende verschilt de Spreeckonst vande Streepconst, in dat gene leert de wijs om te maeken zeker Geluit, deze om zienlijke Gedaenten: de Taelconst vande Spraec-merkconst, dat gene leert de wijs om hoorlijke Teikenen te gebruiken, deze om zienelijke: Ende de eerste twe, verschillen vande leste twe, in dat gene Qualitates of Gedaenten, deze Relationes en Teikenen leren voortbrengen. uitet voorgaende is openbaer, dat deze vier byzondere Consten die ic hier aenwijze, niet over een comen mette gewoonlijke vier delen diemen inde Grammatica stelt, te weten de Orthographia, Prosodia, Etymologia en Syntaxi: Noch mette twe delen Etymologia en Syntaxi, die andere, willende het voorgaende verbeteren, inde Grammatike stellen.

 

Den Gront ontrent welcke deze Const bezich zy, is driederlei: 1. Den Gront die verhandelt wort: 2. Den Gront die onderwezen wort: 3. Den Gront die gemaect wort.

Den Gront die verhandelt wort, is de wijs om te spreken.

Dese is vervat inde beschrijving ende verhandeling vanden aert, oorzaken, en eigenschappen der Spraec. Want daer door met enen de wijs om te spreken geleert wort. Ende al ist dat de verhandeling vanden aert der Spraec, in haer-zelven aengemerct, tot de Natuerkennis te brengen zy: zoo behoortse des niet tegenstaende ooc tot deze Const, ten aenzien datse hier gedaen wort als een middel en wijs om te spreken.

Indien nu iemant wilde zeggen, dat de mens het spreken van natueren doet, en dat derhalven de verhandeling der spraec ten einde men die zoude mogen leren niet van node zy: Daer op antwoord ick, dat wel de macht om te connen leren spreken van natueren zy, ende oock enigerley spraek: maer dattet wel spreken, ende veelderlei uitspraec te spreken, door const moet geleert worden. Want is alderlei Spraec van natueren, waerom en can een Engelsman of Fransman het Duits niet uitspreken, ten zy door lange ervarentheit? Waerom en conden de Ephraemiters het woort Schibolet niet uitspreken al-hoe-wel 't haer voorgezeit wiert, en haer leven daer aen hing? Ende waerom spreken de kinderen veel letteren en woorden so lang qualijck, tot datse door lange oeffening anders gewent worden? En waerom en connen de meestendeel der menschen geen volle keer-redenen voortbrengen: noch zelfs van andere samen gestelt, nae behooren uitspreken?

[pagina 3]
[p. 3]

Daerenboven ist openbaer, dat hoewel de menschen gemenelijc wel connen door nabotsing en gewoonte het spreken int geheel: zoo en connenze nochtans de ontbonden spraec niet samen binden: noch de gebonden spraec, dieze zelf spreken, ontbinden in haer stof of delen daer uitse bestaet: 't welck nochtans zeer dienstich is, als zijnde den gront vant lezen en schrijven. Ooc en connenze de Letteren alleen niet uitspreken: noch zo uitgesproken, verstaen of aenwijzen wattet zy.

 

Den Gront die door deze Const onderwezen wort, is de macht des Menschen van te connen leren spreken.

 

Onder andere dingen daer mede dien Wijsen God den mensche boven alle onredelijke Dieren heeft begaeft, is dit geen vande minste, dat hy macht heeft, om zeer veelderlei onderscheide Geluiden te connen leren uitspreken: dewijle hy daer door stof en middel becomt van te connen zijn menichfuldige verburgen Gedachten openbaren. Maer om deze onvolprezen macht tot de hoochloffelijke daet bequaem te maken, is deze Const bezich: welke ooc te weech brengt, dat de natuerlijke macht om te connen leren spreken, verandert in een vercregen macht van dadelijc te connen spreken. Ende hoewel dat ooc menige onredelijke Dieren tot iet te spreken worden gewent: zo en stellen wy nochtans dezelve niet mede tot een Gront, om door deze Const onderwezen te worden: dewijle zy geen macht en hebben om alderlei spraec te connen leren, noch ooc om eenige heel volmaectelijc: ende dewijl zy, zonder verstant zijnde, de onderwijsing door Const niet en connen vatten, ende 't gene zy leren alleen door nabotsing, en gewenning vercrijgen. Wy en stellen oock de Beelden tot geen Gront, die tot iet te spreken bereit zouden mogen worden (gelijc gezeit wort dat Albertus Magnus een zoude hebben gemaect 't welck onderscheidelijke woorden sprac, daer over hy dertich jaer zoude bezich geweest hebben, en van Thomas Aquinas aen stucken gesmeten): hoewel deze Const, tottet maken van die, den rechten gront leit, en zeer vorderlijc zoude wesen. Ondertussen laet ick nochtans toe, datmen deze beide als byvallige Gronden achte.

 

Den Gront die te maken staet, ende die gemaect wort, zijn alderlei sprekelijke Geluiden.

De Einden deser Const zijn verscheiden, daer van icker twederlei zal aenwijzen: 1 Een Oppereinde: 2 Eenige Ondereinden.

Het Oppereinde is, gelijc van alle dingen, alzo ooc hier van, de Eere Gods.

 

Dit einde, 'twelc ons aldermeest behoort ter herten te gaen, can zeer merkelijc door deze Const vercregen worden. Want aengesien het spreken, is een der treffelijcste ende wonderbaerlijcste werkingen, die door de lichamen worden te weech gebracht, als daer in veelderlei zeer constich gereeschap gebruict wort, zeer menigerlei verandering in te bespeuren is, zeer grote daden mede te weech gebracht worden, alle dingen mede beteikent, de gedachten geopenbaert, de gemeenschap onderhouden, en veel andere zwaerwichtige zaken daer uit ontstaen: zo blijct seer naectelijc, dat door het leren van zulx, het herte des genen die dit

[pagina 4]
[p. 4]

wel bemerct, op het alderhoochste met lof en eerbieding tot den Vinder, Gever en Opper-werkmeester desselfs, welc alleen God is, vervult en ontsteken wert. Welc einde my ooc beweecht heeft om met groten, ende nochtans onverdrietigen arbeit, deze const zo nau te onderzoecken, en andere om 'tgevondene na te denken, voor te stellen. Ende hebbe daerom dit einde aen te wijzen, niet willen voorby gaen.

De Ondereinden zijn 1 Het naeste, 2 Eenige verder Einden.

Het naeste, eigen, inwendig, en hele einde, is te leren de wijs om te spreken.

Dewijle dit einde inde heele Const, ende in al de delen plaets heeft, en dattet ooc die eigen is, met geen andere gemeen: zo onderscheitet dezelve van alle andere Consten. Zulx dat al wat dit einde heeft, behoort tot dese Const: en wat dit einde niet en heeft, moet tot een andere Const of Wetenschap gebracht werden. Want gelijc de Wetenschappen door haer gront onderscheiden worden van andere: zo doen de Consten door haer einde. Vorder dit einde verschilt vande Gront die verhandelt wort, welke voren geseit is te zijn de wijs om te spreken: nademael het einde hier gezeit wort niet de wijs maer te leren de wijs om te spreken. Verstaet door leren onderwijzen of onderrechten.

De Verre Eindens zijn de volgende.

1. Te leren stof maken, om alderlei dingen daer mede te beteikenen.

Dit einde is uitwendich, en daerom niet altijt megaende: wantmen wel iet leert spreken, zonder datmen voor heeft, om daer iet door te beteikenen. Dit einde is ooc gemeen: want men meer andere stof leert maken, om daer iet door te beteikenen: als, een kloc te luiden en clippen, op een trommel te slaen, schrift te schrijven &c. Insgelijx is dit einde verder: dewijl't is een Einde van't eerste Einde, en daer op volgende. Want men leert de wijs om te spreken, op dat dit spreken zoude zijn de stof vande Teikenen.

Dit, ende 'tvoorgaende einde, alzoze licht iemant niet en zouden mogen bewegen, ten aenzien zijns moeders Tael, nadien hy hem mocht inbeelden die wel te connen spreken, en ontbinden, en niet begerich wezen zijn eigen te verstaen: zo connen deze hem evenwel opwecken, ten aenzien van andere spraken, die zonder deze Const, om recht uit te spreken, met veel zwaerder moeite moeten geleert werden.

2. Te leren den gront en de beginselen, om alle spraek met zienlijke merken te leren beteikenen, en de beteikende te lesen.

'Twelc een einde is van groten gewicht: ende niet en can volcomelijc vercregen worden, zonder datmen de wijs om te spreken heeft geleert. Dit einde is ooc gemeen: nadien de Streepcunst mede dit oochmerk heeft.

De Spreeckonst is twederlei: 1. Gemeen: 2. Byzonder.

Gelijc den Burgerlijken Handel nootsakelijc onderscheiden moet worden, in enen gemenen Burger-handel, sprekende vande Burgerlijkheit zonder aenzien van dit ofte dat Rijc: ende in een byzondere, handelende vande Burgerlijkheit, of der Verenigde Nederlanden, of des Engelschen Rijx &c; Zo moet ooc de

[pagina 5]
[p. 5]

Spreeckonst, als Geslacht, in zulke twe Afcomsten onderscheiden worden: dewijle inde zelve gelijke gelegentheit voorvalt. Want gelijc den Burgerlijken Staet, in verscheide Rijken en Landen verscheide is: en daerom niet alleen int gemeen en behoort verhandelt te worden, het gene by alle gevonden wort om onnodige verhalingen te schouwen: maer ooc int byzonder het gene yder rijc eigen is, om geen nootwendige zaken na te laten: Alzo is ooc de Spraec int ene Lant anders als int andere: en is dienvolgende inde beschrijving dier const 'tselve te betrachten. Doch zoder maer eenderlei Spraek waer, gelijker voor de Babylonse verwerring is geweest: en zouder maer ene Spreeckonst hoeven te zijn, en zulken onderscheiding onnodich.

 

De Gemene Spreeckonst is die de wijs om te spreken leert, zonder aenzien van byzondere Spraken.

 

De Byzondere Spreeckonsten handelen daerentegen vande byzondere Spraken: als de Duitse, Latijnse, Hebreeuse, &c: die wy nu niet voor en hebben te beschrijven. Voorts mach, en moetmen int verhandelen vande Gemene Spreeckonst enige byzondere uitspraec, met namen de volmaecste onder die, wel aen-wijzen; of iet uit dezelve, tot een regel en voorbeelt, van alle andere int gemeen.

 

De Gemene Spreeckonst, gelijc ooc yder der Byzondere, heeft twe delen: 1. Een gemeen: 2 Een byzonder.

 

Nademael dat alle dingen bestaen, in een Gemeen Wezen, ende byzonder Bestansel: zo moeten ooc dier geschicte Beschrijvingen, in gemene ende byzondere, onderscheiden worden. Volgens dien heb ic ooc deze verhandeling, op zulken wijs willen afdelen.

 

Het gemene Deel der gemene Spreeckonst, is de Beschrijving van het wezen der uitspraec.

 

Zulx dat voortaen de Beschrijving der spraec int gemeen te achtervolgen staet: als zijnde een bequaem middel, om te leren spreken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken