Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De spreeckonst (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van De spreeckonst
Afbeelding van De spreeckonstToon afbeelding van titelpagina van De spreeckonst

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.77 MB)

ebook (8.04 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Editeur

W.J.H. Caron



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De spreeckonst

(1964)–Petrus Montanus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

III. Hooftstuc.
Des Uitspraecs Makende Oorzaken: namelijc, de Opperste, de Onderste, en het Asemtuich.

DE Makende Oorzaec der Spraec is twederlei, 1 De Opperste, 2 De Onderste.

De Opperste Oorzaec is God: die alles in allen werct: in wien wy leven, zweven en zijn: die de Mens met cracht en bequaemheit, om te connen leren spreken, en te connen spreken, begaeft, ende ooc het dadelijc spreken in haer werct.

De Onderste en naeste oorzaec is de Mens. welc in hem heeft, al 'tgene daer de Spraec door can gemaect worden: zo de voornaemste Werker, als ooc de Reeschap en Tuich, daer toe dienstich.

De Werking daer door de Mens de Spraec voortbrengt, wort genaemt Spreken.

Dit Spreken bestaet in twe samengaende werkingen, 1 In Aesemen, 2 In Vormen.

 

Even gelijc het Orgelspelen en Fleuiten, in blazen en vormen: ende het Sijterspelen of Luitspelen, in Slaen en de Tonen te maken, bestaende is.

 

Van dit spreken int gemeen, als ooc vant Asemen ende Vormen int byzonder, en dien-volgende vande Spraec, is de voornaemste Werker of Makende Oorzaec, des Menschen Ziel.

Tot uitvoering dezes, is de ziel met bequame Reeschap versien.

De Reeschap of Tuich, door welkers middel de ziel dit spreken veroorzaect, is het gene dat ic Spreectuich noem.

De Spreectuich is na de twe werkingen, daer uit het spreken bestaet, twederlei, 1 Asemtuich, 2 Vormtuich.

Asemtuich is Spreectuich, waer door het Asemen te weech gebracht wort.

Is twederlei, 1 Asem-muizen, 2 Asem-vaten.

De Asem-muizen zijn Asemtuigen, die den Asem in en uit de Asem-vaten doen gaan, door het open en toe douwen der zelver.

[pagina 8]
[p. 8]

Deze zijn voornamelijc 1 Het Middelschot (Diaphragma) 2 De acht Muizen des Ondersten Buix (Musculi Epigastri) 3 De achtentachtich Muizen der Borst.

De naerder beschrijving dezer, als ooc der volgende, is by de Ontleders te zoeken.

Hier zoudemen ooc de Muizen der Hooftvaten, en inzonderheit des Keels, connen byvoegen, als door welke het uit en inlaten des Asems geschiet: maer om dat die ooc, ja voornamelijc Vorm-muizen zijn, zalze hier voorby gaen.

De Asemvaten zijn Asemtuigen, daer den Asem uit en in gaet.

En zijn deze drie, 1 De Longe, zijnde het diepste, en de zitplaets des Asems: 2 De Stroot, zijnde het middelste en den wech des Asems: 3 De Hooft-vaten, wezende het buitenste ende den uitgang des Asems, en daerom ooc Asempoort genoemt mogen werden.

Alle deze Asem-makers, hebben gelijkenis met de oorzaken der blazing, die door de gebruikelijke Blaesbalken geschiet. Want daer is als voornaemste werker een Cracht, daer het Tuich door beweecht en gestiert wort: 'tsy eens Mensen alleen, de Blaesbalken op en toe doende: 'tsy ooc de cracht van enich wich-tich lichaem, op de Blaesbalc leggende, ende veroorzakende een uitblazing, door die toe te drucken. Als Blaesmuizen, zijn de oren of hantvatten, die aen't dicste einde der Blaesbalken gemeenlijc zijn: ooc de Touwen en andere Tuich, daer me de grote Blaesbalken beweecht worden: Insgelijcx de leden des menschen die hy daer toe gebruict. Als Blaesvaten zijn, in plaets der Longe, het dicke lichaem des Blaesbalx: en in plaets der Hooftvaten, de pijp ende de mont van die, als ooc de Wintgaten.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken