Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De spreeckonst (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van De spreeckonst
Afbeelding van De spreeckonstToon afbeelding van titelpagina van De spreeckonst

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.77 MB)

ebook (8.04 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Editeur

W.J.H. Caron



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De spreeckonst

(1964)–Petrus Montanus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 141]
[p. 141]

V. Hooftstuc,
De Eigenschappen der Woorden inde Reedensneen, en Onderscheiding nae elc.

De Enkelde Woorden zijn tot noch toe onderscheiden alzooze in haer zelven aengemerct worden: Maer naedienze ooc aengemerct worden als Stof en Deelen van andere: dienenze daer nae ooc onderscheiden te worden. 'Twelc wy nochtans nuu alleen zullen doen ten aenzien datse Stof of Deelen der Enkelde Reedensneen zijn; en dat tweesins: 1 Der Heele, 2 Der Deelen van die.

 

De Woorden als stof of Deelen der Heele Reedensneen aengemerct, hebben tot Eigenschappen, 1 Eenige Trappen van hoochte des Geluits, 2 Een Getal, 3 Zeekere Orde, 4 Vereeniging.

De Trappen die inde Woorden gevonden worden, wanneerze als stof der Deelen der heele Reedensneen zijn aengezien, noem ic tot onderscheit van andere Woorttrappen.

Deeze zijn tweederlei: 1 Oppertrap, 2 Ondertrappen.

De Opperwoorttrap is de meeste hoochte van der Woorden geluit in een yder Reedensnee.

 

Onder de Enkelde Woorden, daer uit elke Reedensnee bestaet, isser altijt een diens geluit booven de andere uitmuit in hoochte; en zulken uitsteekende hoochte eens Woorts, noem ic Opperwoordlittrap. Ende wanneer een woort alleen een Reedensnee maect, dewijl't dan ooc het hoochste in die Snee is: zoo acht ick diens geluit ooc inden Opperwoortlittrap te luiden.

 

De Onderwoorttrappen zijn de Hoochten des geluits der Woorden eens Reedensnees, die van een oovertreft worden: of die de opperste niet en zijn.

Nae deeze Woorttrappen zijn de woorden 1 Opperwaarden, 2 Onderwoorden.

Opperwoorden zijn, die in een Reedensnee hoochst luiden.

Als lillustratieeve/ in, lillustratieeve vrient: en als gillustratieetet in, hoe gillustratieetet al?

Onderwoorden zijn, die in een Reedensnee van een ander in hoochte overtreft worden.

Als vrient/ in, lillustratieeve vrient; ende als hoe en al/ in, hoe gillustratieetet al?

Het Getal inde Enkelde Woorden, aengemerct als stof of Deelen der heele Reedensneen, is, datse zijn een Enkel van't Getal van 1 Een, 2 Twee, 3 Drie, en zoo voort, nae de veelheit der Enkelde Woorden, daer uit de Reedensneen bestaen.

Hier nae zijn de Woorden te onderscheiden in 1 Eenlingen, 2 Tweelingen, 3 Drielinghen.

 

Als in, Goetheit/ en waerheit/ zijn de weegen/ van dien grooten God. Alwaer vier Sneen zijn; van welke de eerste een Woort begrijpt, de tweede twee, de derde drie, ende de vierde vier. daer oover het eene Woort des eersten Snees, een Eenling is; de twee woorden des tweeden Snees, elc een Tweeling: de drie Woorden des derden Snees, elc een Drieling: en die vande vierde Snee, Vierlingen.

[pagina 142]
[p. 142]

Inde Woorden aengemerct als vooren, is ooc gelijke Orde en vervolch, als inde woordleeden. Nae welke zy ooc op verscheide wijzen connen onderscheiden worden: naemelijc, I. In Eerste, tweede, &c. II. In Leste, Naestleste, &c. III. In Uiterwoorden, Tussenwoorden.

De Vereeniging der woorden in een Reedensnee, waer teegen de Losheit van zulx moet gestelt worden, geschiet door middel van een Woordbant: welke ic ooc Woordnaet noem.

Deeze Vereeniging, als ooc de Woordbant, veroorzaect door de Ooverstapping van het eene Woort eens Snees in het andere, ende ('twelc daer corter begreepen is) vande eene Woorttrap inde andere.

Is tweederlei: 1 Zooming of luidende Binding, 2 Lassing, of rustende Binding.

De Woortzooming heeft tot een middel een Letter, die in't ooverstappen van't eene woort des Snees in't andere voortgebracht wort, en bei de woorden gemeen is: welc middel ic Woortzoom noem.

Inde Franse Spraec is de Woortzooming zeer gebruikelijc: Als, wanneerze zeggen, mes amis, vous avez, nos ennemis, les unions, Iob aymoit; spreekenze dat gezoomt uit aldus, méillustratieámis, nóillustratieennemis, vóuillustratieavéz, léillustratieunións, Ióillustratieaymóit. Maer in onze Spraec, isse weinich of niet gebruikelijc: ten waermen voor twee Woorden reekenden gaet wech/ van wechgaen/ loop an van anloopen/ en diergelijke: welke dikwils met een Zoom aen een gehecht worden, aldus, gaeillustratiewech/ looillustratiean.

De Woordlassing heeft tot een middel eenige Rust, dewelke tussen twee woorden van een Snee comt, door dat haer ooverstapping geschiet met niet-aesemen, of niet-spreeken.

De voorzeide Rust machmen Woortlas of ooc Woortpoos noemen. Voorbeelden hier van heeftmen tussen elke twee woorden der volgende drie Sneen: Daer is/ niet zwaerder/ dan Gout.

Nae deeze Eigenschappen zijn de Woorden te onderscheiden in 1 Gebonde, 2 Losse. En de Gebonde weeder in eeveveel, en gelijke Soorten, als mette Gebonde Woordleeden is gedaen.

De Woorden connen ooc als Stof vande Deelen der Reedensneen aengemerct worden: 'twelc wy nuu als vande Derdendeelen alleen zullen doen.

In deezen schijn zijnze 1 Grondwoorden, 2 Cleefwoorden.

De Grondwoorden, die stof zijn vande Gronden der Sneen zijn: als waeit, in, Het wait: en verstant, in, Het menschelijc verstant.

Eigenschap. In ydere Enkelde Reedensnee is maer een Grondwoort.

De Cleefwoorden zijn woorden, uit welke de Sneecleefsels bestaen.

Zijn 1 Voorwoorden of Voorcleefwoorden: Als Het/ in, Het wait: en Het menschelijc/ in, Het menschelijc verstant.

2 Naewoorden, of Naecleefwoorden: Als elc der twee leste woorden, in illustratielle Cruiden leeven. De Millustratienschen zijn bedriechelijc.

De Orde zoude ons nu brengen tottet verhandelen der Dubbelde Woorden: doch zijn van voorneemen die nuu voorby te gaen.

[pagina t.o. 142]
[p. t.o. 142]


illustratieuitvergroten

[pagina 143]
[p. 143]


illustratieuitvergroten


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken