Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De spreeckonst (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van De spreeckonst
Afbeelding van De spreeckonstToon afbeelding van titelpagina van De spreeckonst

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.77 MB)

ebook (8.04 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Editeur

W.J.H. Caron



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De spreeckonst

(1964)–Petrus Montanus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

IV. Hooftstuc.
De Eigenschappen der Reedenleeden inde Reedenen, en Onderscheiding nae die.

Tot noch toe zijn de Reedenleeden verhandelt alzooze in haerzelven aengemerct worden: zullen die nuu beschrijven ten aenzien datse Stof en Deelen van andere Spraec, en byzonderlijc vande Reedenen zijn: en dat tweesins: 1 Vande Heele, 2 Vande Deelen der zelver.

I. De Reedenleeden als Stof en Deelen vande Heele Reedenen hebben tot Eigenschappen, 1 Datse zijn Eenen van een zeeker getal: 2 Datse staen onder zekere orde of vervolch: 3 Zeekere Trappen of Hoochten des Geluits: 4 Vereeniging met malkanderen.

1. Het Getal der Reedenleeden inde reeden daer van zy eenen zijn, is 1 Een, 2 Twee, 3 Drie, &c.

Hier nae zijn de Reedenleeden te onderscheiden in 1 Eenlingen, 2 Tweelingen, 3 Drielingen, &c.

[pagina 157]
[p. 157]

2. Haer Orde inde Heele Reedenen zijn de Inzichten waer naeze te onderscheiden zijn, of in Eerste, Tweede, &c.: of in Leste, Naestleste, &c.: of in Uiterste, en Tusseleeden: of in Middelste, Naestmiddelste, &c.

3. De Trappen der Reedenleeden, inde Reedenen, tot onderscheit van andere, Reedenlittrappen geheeten, zijn de oneeve hoochten van't geluit der Reedenleeden in een Reeden.

Deeze Trappen zijn 1 Opper, 2 Onderreeden-littrappen.

Nae welke de Reedenleeden in Opperreedenleeden, en Onderreedenleeden te onderscheiden zijn.

Tot Voorbeelden der voorgaende onderscheidingen dient deeze reeden, uitgesprooken gelijc de by gevoegde Merken aenwijzen. Veel schillustratieepen/ vaeren nae Westillustratiendiën: en killustratieomen weeder t'huis/ met zillustratieut gelaeden: 'twelk daer villustratieortkomt/ zonder tillustratieedoen van menschen. Van deeze reeden is elc Lit een Drieling: alzooze uit drie Leeden bestaet. En het eene is een Eerste, uiterste, en Onder-reedenlit: het andere, een Tweede, Naestleste, Tusselit, Middelste, en Opper-reedenlit: het ooverige een Derde, Leste, uiterste, Naestmiddelste, en weeder een Onderreedenlit.

4. De Vereeniging der Reedenleeden in een Reeden, geschiet door middel van een tussekoomende rust. Die daer oover Reedenlitbant, ende noch byzonder der Reedenlitlas, of Reedenlitpoos, mach genaemt worden.

Als in't lest voorgaende Voorbeelt, ist eerste Lit mettet tweede, in eene Reeden vereenicht met een Reedenlitlas, bestaende in een rust, die tusschen deeze twee Woorden, Westindiën/ ende en/ bespeurt kan worden. Zoo weeder het tweede Lit mettet derde of leste.

Uit deeze Vereeniging ontstaet een soorte van Reedenleeden diemen Gebonde Reedenleeden mach heeten: hebbende tot een Teegesoorte de Losse Reedenleeden.

II. De Reedenleeden als Stof en Deelen van eenige Deelen der Reedenen, en byzonderlijc der Derdendeelen, hebben tot Eigenschappen 1 Grondichheit, 2 Cleevichheit. welke weeder is, of Voorcleevichheit, of Naecleevichheit.

Hier nae zijn de Reedenleeden 1 Grondleeden, 2 Cleefleeden. En deeze leste weeder, of Voorcleefleeden, of Naecleefleeden.

Als in't lestgemelde Voorbeelt, ist eerste Lit, een Voorcleeflit: het tweede, een Grondlit: en het derde, een Naecleeflit.

Hier zoude nae orde moeten volgen het VII. Boec spreekende vande Reedenen: maer laet zulx voor deez'tijt nae, om dat ic oover deeze stof veel niewe bedenkingen heb gekreegen, daer van de gronden inde voorige beschrijving niet en zijn gestelt: en om dat den aert en eigenschappen van die soorten van Reedenen, daer van de gronden geleit zijn, weezende alleen Top of Rolreedenen, uit de voorgaende beschrijving der Reedenleeden kan afgenoomen worden; en byzonderlijc uit de verhandeling van die als stof der Reedenen aengemerct.

Ende aengaende het byzonder Deel deezer Spreeckonst, stellende voor oogen desselfs gebruic, en daer dienvolgende de nuttichheeden naext uit blijken konnen: dat laeten wy ooc voor deez'tijt nae gemeen te maeken: om eerst eens te verneemen hoe den Leezer de Spiegeling (Theoria) behaecht, die den gront vande Daet is, eermen hem mettet werc belast.

[pagina 158]
[p. 158]


illustratieuitvergroten


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken