Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsche spraekkunst (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsche spraekkunst
Afbeelding van Nederduitsche spraekkunstToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsche spraekkunst

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.24 MB)

XML (0.68 MB)

tekstbestand






Editeur

F.A.M. Schaars



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsche spraekkunst

(1988)–Arnold Moonen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het XVI. Kapittel.

DE Naemwoorden zyn eenige Naemvallen onderworpen, dat is, byzondere aenwyzingen, waer door hun Getal en geboogene Uitgangen in hunne Buigingen gekent worden.

Deeze Naemvallen zyn by de Nederduitschen, gelyk by de Latynen en andere volken, zes in het Eenvouwige en Meervouwige Getal; die men gemeenlyk den Noemer, den Teeler, den Geever, den Aenklaeger, den Roeper, den Neemer noemt.

Van deeze koomt de Roeper met den Noemer over een; maer wordt zonder Geslachtwoort, en alleen met of ook zonder het roepende Inwerpsel O

[pagina 84]
[p. 84]

in de dagelyksche redenen gebruikt; en de Neemer is in den Uitgang ook den Geever in alle Buigingen gelyk.

De Noemer is de eerste en Rechte Naemval, die, voor het Werkwoort henegaende, en het Vraegwoort, Wie, Welke of Wat beantwoordende, het Naemwoort in zyne eerste en weezentlyke Beduidenis stelt.

Dees heeft tot zyne Merktekens in het Eenvouwige Getal Een, Eene, De, Het; als in Een Man, De Man, Eene Vrou, De Vrou, Een Paert, Het Paert; en in het Meervouwige De; als in De Mans, De Vrouwen, De Paerden.

De Teeler is de tweede Naemval, en de eerste der vier, die Onrecht of Geboogen zyn; waer door men op de Vrage, Wiens of Van Wien, iet toeëigent, of aentoont, van wat Aert, Eigenschap, Geslachte elk ding zy.

Dees draegt tot Merktekens in het Eenvouwige Getal Eens, Eener, Des, Der; als in Eens Mans, Des Mans, Eens Kints, Eener Vrouwe, Der Vrouwe; en in het Meervouwige Der; als in Der Mannen, Vrouwen, Kinderen.

Waer voor veeltyts Van Eenen, van Den, van Het gebruikt wordt; als, De sleutel van den hof, voor De sleutel des hofs, het hooft van eenen walvisch, voor het hooft eens walvisches, het welvaeren van de stadt, voor het welvaeren der stadt, de rug van het paert, voor de rug des paerts.

Voornaemelyk als de Noemer van het Manlyke en Onzydige Geslachte in E en S eindigt; als Van denwille, van den vrede, van het einde, van het huis,

[pagina 85]
[p. 85]

van het vlas, van den kroes, van het mes, van den glans; die alle de S zeer noode achter zich willen lyden; als namaels breeder blyken zal.

De Geever is de derde Naemval, waer door men, het Einde en Oogmerk en Voorwerp eener Gifte bepaelende, de Vrage Wien of Wie beantwoordt.

Dees heeft tot zyne Merktekens in het Eenvouwige Getal Eenen, Den, Eene, De, Een, Het; als in Eenen Hertoge, Den Heere, Eene Jongkvrouwe, De Vorstinne, Een Paert, Het Kint; en in het Meervouwige Den en De; als in Den Heeren, De Jongkvrouwen, den Kinderen.

De Aenklaeger is de vierde Naemval, in wien iet wordt Volbragt, en die, van het Werkwoort afhangende, de Vragen Wien of Wat beantwoordt.

Dees voert tot zyne Merktekens Eenen, Den, Eene, De, Een, Het in het Eenvouwige Getal; als in Eenen Meester, Den Leeraer, Eene Koningin, De Jongkvrou, Een Kint, Het Paert; en in het Meervouwige De; als in De Meesters, Jongkvrouwen, Kinders, Paerden.

De Roeper, de vyfde Naemval, waer door men iemant aenspreekt of roept, en die met den Noemer overeenkoomt, heeft geen Geslachtwoort tot zyn Merkteken. En daerom zegt men, Godt, Heer, Vader, Moeder, Kint in het Eenvouwige Getal; en in het Meervouwige Goden, Heeren, Vaders, Moeders, Kinders. Maer de Tusschenwerping O wordt 'er met of zonder het Voornaemwoort Gy dikwyls voorgezet.

De Neemer is de zeste Naemval, die, de Oirzaeken en Werktuigen eener zaeke stellende, de Vragen Van Wien of Van Wat beantwoordt.

[pagina 86]
[p. 86]

Dees heeft tot Merktekens in het Eenvouwige Getal Van Eenen, van Den, van Eene, van De, van Een, van Het, als in, Van Eenen Vorst, van Den Grave, van Eene Maegt, van De Dochter, van Een Volk, van Het Huis; en in het Meervouwige Van De; als in Van De Mannen, Vrouwen, Kinderen.

Deeze Naemvallen zyn Tweërlei, de Rechte of Staende, en de Onrechte of Geboogene.

De Rechte zyn twee, de Noemer, of het Naemwoort zelf; als De Man, de Vrou, het Kint; en de Roeper, die het Naemwoort zonder Geslachtwoort dus aenspreekt, Man, Vrou, Kint.

De Onrechte zyn de vier andere, die alle van den eersten Rechten afvloeien; als de Teeler, de Geever, de Aenklaeger, en de Neemer; luidende met hunne Geslachtwoorden in het Eenvouwige Getal dus, des Mans, den Manne, den Man, van den Manne; der Vrouwe, de Vrouwe, de Vrou, van de Vrouwe; des Kints, het Kint, het Kint, van het Kint.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken