Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsche spraekkunst (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsche spraekkunst
Afbeelding van Nederduitsche spraekkunstToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsche spraekkunst

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.24 MB)

XML (0.68 MB)

tekstbestand






Editeur

F.A.M. Schaars



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsche spraekkunst

(1988)–Arnold Moonen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het XXXI. Kapittel.

DE Deelwoorden, waer toe wy nu overgaen, zyn Veranderlyke Woorden, die, van de Werkwoorden gesprooten, wel eenen Tyt uitdrukken, maer echter de eigenschap en Buiging der Naemwoorden volgen; en daerom Deelwoorden of Deelneemende Woorden geheeten worden, omdat zy iets van het Werkwoort, en iets ook van het Naemwoort deelachtigh zyn.

[pagina 235]
[p. 235]

Want wanneer men zegt, Roepende, Hoorende, verneemt men eenen Naem, iemant naemelyk, die roept of hoort; maer ook met eenen, dat hy in den Tegenwoordigen Tyt roepe of hoore; gelyk men insgelyks in Geroepen, Gehoort eenen Verleedenen Tyt bespeurt.

De Deelwoorden worden van de Werkwoorden afgeleidt, en zyn tweërlei, Werkende en Lydende.

In deeze is drieërlei Tyt aen te merken, de Tegenwoordige, Verleeden, en Toekoomende.

De Werkende Deelwoorden van den Tegenwoordigen Tyt worden gemaekt van den derden Persoone des Meervouwigen Getals van den Tegenwoordigen Tyt der Eindigende Wyze door het aenhechten van DE; als in Hoorende, Roepende, Staende, Zittende, afgeleidt van Hooren, Roepen, Staen, Zitten.

Deeze Deelwoorden worden onder andere woorden by de zes Persoonen der Werkwoorden gevoegt. Dus zegt men, Ik vertrekke groetende, Gy spreekt dreigende, Hy vlucht schreeuwende, Wy slaepen snorkende, Gy drinkt plengende, Zy leunen staende.

Gelykerwys in deeze spreekwyzen een dubbel bedryf of een bedryf met zekere gebaerden of houdinge des lichaems krachtigh uitgedrukt wordt, zoo zyn deeze uitdrukkingen, die niet meer, dan eene eenige of enkele daet te kennen geeven, Ik ben spreekende, Gy zyt hoorende, Hy is zwygende, Wie is begeerende? voor, Ik spreeke, Gy hoort, Hy zwygt, Wie begeert? geheel laf en walgelyk, en strydigh met de deftigheit en beknoptheit onzer taele.

Deeze Deelwoorden blyven dus in beide Getallen des Werkwoorts onveranderlyk; maer wanneer zy

[pagina 236]
[p. 236]

den aert van Byvoeglyke Naemwoorden aenneemen, en voor de Zelfstandige in de Samenvoeginge gestelt worden, worden zy, als andere Byvoeglyke Naemwoorden, naer de Geslachtwoorden EEN en DE gespelt en verandert.

Daerom zegt men, dewyl geen Byvoeglyk Naemwoort in het Manlyke en Onzydige Geslachtwoort in eene E uitgaet, met het Nietbepaelende Geslachtwoort Een op deeze wyze, Een Hoorend Man, Eene Hoorende Vrou, Een Hoorend Kint;

En met het Bepaelende Geslachtwoort De dus, De Hoorende Man, De Hoorende Vrou, Het Hoorende Kint.

Beter zal dit echter in twee voorgestelde Voorbeelden blyken, die met beide Geslachtwoorden in beide Getallen naer de drie Geslachten dus geboogen worden. Dus luidt het Eenvouwige Getal in

 Het Manlyke Geslacht,
  
N.Een Hoorend Man,
T.Eens Hoorenden Mans,
G.Eenen Hoorenden Man,
A.Eenen Hoorenden Man,
R.O Hoorende Man,
N.Van Eenen Hoorenden Man.
  

[pagina 237]
[p. 237]

 Het Vroulyke Geslacht,
  
N.Eene Hoorende Vrou,
T.Eener Hoorende Vrouwe,
G.Eene Hoorende Vrouwe,
A.Eene Hoorende Vrou,
R.O Hoorende Vrou,
N.Van Eene Hoorende Vrouwe.
  
 Het Onzydige Geslacht.
  
N.Een Hoorend Kint,
T.Eens Hoorenden Kints,
G.Een Hoorend Kint, of Eenen Hoorenden Kinde,
A.Een Hoorend Kint,
R.O Hoorend Kint,
N.Van een Hoorend Kint, of Eenen Hoorenden Kinde.
  
 Het Manlyke Geslacht,
  
N.De Hoorende Man,
T.Des Hoorenden Mans,
G.Den Hoorenden Man,
A.Den Hoorenden Man,
R.O Hoorende Man,
N.Van den Hoorenden Man.
  

[pagina 238]
[p. 238]

 Het Vroulyke Geslacht,
  
N.De Hoorende Vrou,
T.Der Hoorende Vrouwe,
G.De Hoorende Vrouwe,
A.De Hoorende Vrou,
R.O Hoorende Vrou,
N.Van de Hoorende Vrouwe.
  
 Het Onzydige Geslacht.
  
N.Het Hoorende Kint,
T.Des Hoorenden Kints,
G.Het Hoorende Kint, of den Hoorenden Kinde,
A.Het Hoorende Kint,
R.O Hoorende Kint,
N.Van het Hoorende Kint, of den Hoorenden Kinde.

In het Meervouwige Getal is het Deelwoort in alle Geslachten en alle Naemvallen Hoorende, dat onveranderlyk blyft.

De Lydende Deelwoorden van den Tegenwoordigen Tyt worden insgelyks afgeleidt van den Derden Persoone in het Meervouwige Getal des Tegenwoordigen Tyts der Aentoonende Wyze; gelyk zoo Wordende Gehoort, Gemint, Geleezen &c. afkoomt van Worden Gehoort, Gemint, Geleezen, &c.

Deeze zyn in hunnen uitgang in beide Getallen Onveranderlyk; gelyk men dus zegt, Ik, Gy, Hy, Wy, Gy lieden, Zy Wordende Gehoort, Gemint, Geleezen.

[pagina 239]
[p. 239]

De Lydende Deelwoorden van den Verleedenen Tyt hebben tweërleien uitgang, in T en EN, naer dat zy beide van aert zyn.

Die tot de Regelmatige of Gelykvloeiende Tytvoeging behooren, en zonder veranderinge der Merkklinkeren geboogen worden, eindigen, uitgezondert eenige weinige, alle in T. Die in het tegendeel van de Onregelmatige of Ongelykvloeiende Tytvoeginge zyn, en in hunne buiginge de Merkklinkletters veranderen gaen, als uit de voorheen gegeevene Voorbeelden blykt, eenige weinige ook uitgezondert, in EN uit.

Dus heeft men Gehoort, Geleert, Gelieft, Gemint, en andere ter eene, en Geleezen, Gezongen, Gevangen, Gewonnen, en diergelyke ter andere zyde.

Men ziet hier uit, dat zy gevormt worden door het Lettergreepigh Byvoegsel GE voor zich aen te neemen; als Gehoort, Geleezen; uitgezondert in de Werkwoorden, die met BE, HER, ONT en VER, Onscheidbaere Voorzetselen beginnen; waerom men zegt, Bestoolen, Hertimmert, Onthooft, Verlooren.

Die met MIS aenvangen, worden ook ten meesten deele zonder GE gevormt; als, Misbruikt, Misdaen, Misdraegen, Misduidt, Mishandelt, Misleidt, Mismaekt, Mispreezen, Miszegt, &c.

Andere, waer in MIS een Scheidbaer Voorzetsel schynt, waerom men ook in den Tegenwoordigen Tyt der Aentoonende Wyze zegt, Ik Gae Mis, Ik Grype Mis, Ik Hoore Mis, Ik Rekene Mis, Ik Taste Mis, Ik Telle Mis, neemen achter MIS somtyts het Voorzetsel GE aen; doch zoo, dat Mis als op zich

[pagina 240]
[p. 240]

zelf schyne te staen; als in Mis gegaen, gegreepen, gehoort, gerekent, getast, getelt.

Deeze zelve Werkwoorden, Wederkeerende gemaekt door het voortzetten der Voornaemwoorden My, U, Zich, vormen het Lydende Deelwoort zonder GE, als Misgaen, Misgreepen, Misrekent, Mistast, Mistelt, van Zich Misgaen, zich Misgrypen, Misrekenen, Mistasten, Mistellen afgeleidt.

De Lydende Deelwoorden, die van de Werkwoorden der Gelykvloeiende Tytvoeginge afkomkomstigh zyn, en in T eindigen, worden afgeleidt van het Meervouwige Getal der Gebiedende Wyze, dat het Onscheidbaer Voorzetsel GE voor zich ontfangt; als in Gehoort, Gemint, Gedraeit, Gepacht, Gepakt, Geklopt, van Hoort, Mint, Draeit, Pacht, Pakt, Klopt.

Zulke Deelwoorden, die, met BE, HER, MIS, OM, ONT, VER beginnende, met T eindigen, zyn te gelyk Werkwoorden van het Meervouwige Getal der Gebiedende Wyze, en Deelwoorden van den Verleedenen Tyt zonder het Lettergreepigh Voorzetsel GE. Want men zegt in beide betekenissen, Bemint, Herbout, Misduidt, Omtuint, Ontkent, Verhaelt.

Van den zelven aert zyn de Deelwoorden, die wel met GE beginnen, maer evenwel afgeleidt worden van Wortelwoorden, die ook GE voor zich hebben; als Gebruikt, Gelooft, creditus, a, um; Gerieft, afkomstigh van Gebruik, Geloof, crede, Gerief, en in het Meervouwige Getal Gebruikt, Gelooft, credite, Gerieft.

[pagina 241]
[p. 241]

De Deelwoorden, die van de Werkwoorden der Ongelykvloeiende Tytvoeginge afkomstigh zyn, en in EN eindigen, worden op tweërlei wyze gevormt.

Die in de Tytvoeginge de Merkklinkletters van het Wortelwoort in zich behouden, als Geleezen, Gevangen, Gedraegen, Gekoomen, Gestaen, Gezien, van Lees, Vang, Draeg, Koom, Sta, Zie afkomstigh, worden gevormt van den Derden Persoone in het Meervouwige Getal des Tegenwoordigen Tyts der Aentoonende Wyze, die GE voor zich aenneemt; gelyk dus van Leezen, Vangen, Draegen, Koomen, Gestaen, Gezien, Geleezen, Gevangen, Gedraegen, Gekoomen gemaekt wordt, en van Eeten met aenneeminge eener G welluidendheits halve Gegeeten.

Die in het tegendeel van Merkklinkletteren veranderen, worden afgeleidt van den Derden Persoone in het Meervouwige Getal des Onvolmaekten Verleedenen Tyts der Aentoonende Wyze, wiens Klinkletter zy behouden; als van Leeden, Preezen, Sprongen, Dwongen, Sponnen, Wonnen, Vlooden, Zooden, Zoogen, Zoopen, Geleeden, Gepreezen, Gesprongen, Gedwongen, Gesponnen, Gewonnen, Gevlooden, Gezooden, Gezoogen, Gezoopen.

Zommige Deelwoorden, de Merkklinkers veranderende, worden afgeleidt van den Derden Persoone des Meervouwigen Getals in den Tegenwoordigen Tyt der Aentoonende Wyze; als van Breeken, Spreeken, Steelen, Neemen, Scheeren, Zweeren, Gebrooken, Gesprooken, Gestoolen, Genoomen, Geschooren, Gezwooren; in welke alle de Lange Merkklinker EE in eenen anderen van den zelven aert en lengte OO verandert wordt; en van Doen, Gedaen; daer

[pagina 242]
[p. 242]

de Tweeklank OE in den Langen Klinker AE wordt verwisselt. Gebooren, een Lydend Deelwoort, dat niet de moeder, die Gebaert heeft, maer haere vrucht toegeschreeven wordt, wordt ook van den Derden Persoone in het Meervouwige Getal des Tegenwoordigen Tyts, dat is, van Baeren door de verandering der Lange Klinkletter AE in OO afgeleidt.

Geschaepen, Gebeeden, Geleegen, Gezeeten schynen afgeleidt te worden van Schiepen, Baeden, Laegen, Zaeten, woorden van den Onvolmaekten Verleedenen Tyt, met veranderinge van den Tweeklank IE in AE, en van de Lange Klinkletter AE in eene diergelyke EE.

Geslaegen wordt, onzes oordeels, gevormt niet van Sloegen, een woort van den Verleedenen Tyt, maer van het verouderde Slaegen in den Tegenwoordigen Tyt; waer voor de Hoogduitschen noch hun Schlagen gebruiken.

Gebraght, Gedacht, Gehadt, Gekocht, Gewrocht, Gezocht, alle Lydende Deelwoorden, die tot de Ongelykvloeiende Tytvoeging behooren, en in T uitgaen, worden afgeleidt van Braght, Dacht, Hadt, Kocht, Wrocht, Zocht, woorden van den Tweeden Persoone in het Eenvouwige Getal des Verleedenen Tyts in de Aentoonende Wyze. En van Genoot, diergelyk een woort, koomt Genooten, een Lydend Deelwoort in EN uitgaende, doch het Lettergreepigh Byvoegsel GE niet meer hier, dan in andere Wyzen en Tyden der Tytvoeginge, die ook met GE beginnen, aenneemende.

Deeze Deelwoorden van den eenen en anderen uitgang zyn in beide hunne uitgangen Onveranderlyk, wanneer zy, achter de Zelfstandige Werkwoorden

[pagina 243]
[p. 243]

Zyn of Worden gevoegt, van de Lydende Werkwoorden een gedeelte worden; als Ik Ben of Worde Gehoort, Gy Zyt of Wordt Gesprooken, Het Boek Is of Wordt Geleezen, Wy Zyn of Worden Gehoont, Gy Drie Zyt of Wordt Verwonnen, Zy Zyn of Wordenalle Gedwongen.

Zy blyven ook Onveranderlyk, wanneer zy met Werkwoorden gevoegt worden, die eene Gestaltenis uitdrukken, als Staen, Liggen, Zitten; gelyk, Het lant staet verwart, de zaeken staen verwart, de zee ligt vlak gestreeken, de landeryen liggen alomme verspreidt, Ik zitte benaeut, Wy zaeten alle geboogen.

Maer wanneer zy den aert van Byvoeglyke Naemwoorden aenneemen, worden zy, gelyk die, naer hunne Getallen en Geslachten geboogen, voor zich de Geslachtwoorden EEN en DE ontfangende; als, Een Gehuwt Man, Eene Gehuwde Jongvrou, Een Gehuwt Wyf, De Gevangen Veltheer, De Gevange Maegt, Het Gevangen Wilt. Doch in het Onzydige Geslachte wordt achter het Geslachtwoort HET tot den uitgang in T de E wel aengenoomen; als Het Verwoeste Lant, Het Gesloopte Schip en met veranderinge der T in D, Het Gezaeide Koren, Het Gemaeide Gras, Het Beminde Kint.

Het geen ook in het Manlyke Geslachte gevolgt wordt achter de Voornaemwoorden van Bezittinge Myn, Uw, Zyn, Ons, Hun, Haer; als Myn Geliefde Zoon, Uw Geleerde Meester, Zyn Geperste Mantel, Haer Gewenschte Man, Onze Gezegende Verlosser, Hun Gemeste Stier.

Deeze Deelwoorden, zoo wel Werkende, als Lydende, worden door de voorzetting van andere, het

[pagina 244]
[p. 244]

zy Zelfstandige of Byvoeglyke Naemwoorden, het zy Bywoorden of Voorzetselen, tot dubbele gemaekt; als Weldraegende, Heilbaerende, Langleevende, Hoogdraevende, Hoogvliegende, Welgebout, Welgeleegen, Welgeleert, Welgemaekt, Welspreekende, Uitneemende, Uitverkooren, en diergelyke. En zommige van deeze zyn ook, als voorhene gezien is, gelyk de Byvoeglyke Naemwoorden de Vergrootinge onderworpen.

De Lydende Deelwoorden van den Verleedenen Tyt, het zy van Stamwoorden, het zy van Samengezette Werkwoorden afkomstigh, ontfangen voor zich het ontkennende woordeken On, en veranderen dan tot nieuwe Woorden van eene schoone en krachtige beduidenisse by de Nederduitschen, die 'er eene groote meenigte van hebben.

Waer van deeze slechts tot voorbeelden dienen, Onbedacht, Onbedreeven, Onbegraeven, Onbeschadigt, Onbeschaemt, Onbesmet, Onbewoont, Onbezorgt, Ongebaent, Ongebonden, Ongedaen, Ongehoort, Ongekleedt, Ongeloogen, Ongemoeit, Ongemerkt, Ongenoodt, Ongepynt, Ongeraekt, Ongerept, Ongerust, Ongeschikt, Ongeschooren, Ongesnoeit, Ongestraft, Ongetroost, Ongetrout, Ongetwyfelt, Ongewapent, Ongeweigert, Ongezien, Onverdient, Onverhoort, Onvermaert, Onversaegt, Onvertoogen, Onverwacht, Onverweeten.

De Deelwoorden van den Toekoomenden Tyt worden afgeleidt van den Derden Persoone in het Meervouwige Getal des Toekoomenden Tyts in de Aentoonende Wyze door het byvoegen van DE; gelyk in het Bedryvende Werkwoort van Zullen Roepen, Zullen Slaen, Zullen Minnen gemaekt wordt Zullende Roepen, Zullende Slaen, Zullende Minnen;

[pagina 245]
[p. 245]

en in het Lydende van Zullen Geroepen, Geslaegen, Gemint Worden insgelyks Zullende Geroepen, Geslaegen, Gemint Worden.

Men schynt ook by de Nederduitschen een Lydend Deelwoort van den Toekoomenden Tyt te hebben, dat van het Eindigende Werkwoort door het onscheidbaer voorzetten of invoegen van het woordeken TE gemaekt, en als een Byvoeglyk Naemwoort geboogen wordt; als, De klank der uittespreekene lettergreepe, het hooft des afteleezenen plakkaets, in het uittegeeven boek, van den tepryzen koning, de tebevechtene vyanden, de aftehoorene getuigen, voor, de lettergreep, het plakkaet, het boek, de koning, de vyanden, de getuigen, die uittespreeken, afteleezen, uittegeeven, te pryzen, tebevechten, aftehooren zyn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken