Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsche spraekkunst (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsche spraekkunst
Afbeelding van Nederduitsche spraekkunstToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsche spraekkunst

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.24 MB)

XML (0.68 MB)

tekstbestand






Editeur

F.A.M. Schaars



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsche spraekkunst

(1988)–Arnold Moonen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 256]
[p. 256]

Het XXXVI. Kapittel.

DE Woortvoeging is het tweede deel der Spraekkunst, dat de Woorden leert geschiktelyk samenstellen, om eene rede te maeken.

In de samenstellinge eener geschikte rede moet in acht genoomen worden, dat de Woorden staen in haere natuurlyke Overeenkomste, in haere rechtmatige Beheerschinge, en eindelyk in haere behoorlyke Plaetse; die te gelyk in de beschouwinge der Overeenkomste en Beheerschinge staet aengeweezen te worden.

De Overeenkomst, die 'er voorvalt tusschen de Woorden, is tweevouwigh; naemelyk van Woorden, die het Getal onderworpen zyn; en van Woorden, die geen Getal hebben.

De Overeenkomst der Woorden, die een Getal onderworpen zyn, betreft hun Geslacht, Getal en Naemval; en wordt aengemerkt tusschen de Geslachtwoorden en hunne Naemwoorden, tusschen Naemwoorden en Naemwoorden, en tusschen Naemwoorden en Werkwoorden.

En dus is deeze Overeenkomst vierderlei; van een Geslachtwoort met zyn Naemwoort, van een Zelfstandigh Naemwoort met een Zelfstandigh Naemwoort, van een Zelfstandigh met een Byvoeglyk Naemwoort, en eindelyk van een Zelfstandigh Naemwoort met een Werkwoort.

Tot de eerste Overeenkomst behooren de volgende regels:

[pagina 257]
[p. 257]

1. Het Geslachtwoort, zoo wel het Bepaelende, De, Het, als het Nietbepaelende, Een, Eene, Een, koomt altyt met zyn Naemwoort over een in Getal, Geslachte, en Naemval; en wordt voor zyn Naemwoort altyt, als onscheidbaer, gezet, wanneer het maer een Gemeen Naemwoort is; als Een Man, Des Mans, Der Mannen, Eene Vrou, Eener Vrouwe, Het Kint, Den Kinderen.

2. Als Twee Zelfstandige Naemwoorden samenkoomen, waer van het Tweede een Amtsnaem of Eernaem is, wordt het Geslachtwoort maer eens, en alleen voor het Eerste gezet; als in, De Heer Burgemeester; De Vrou Schoutin; De Heeren Schepenen; De Broeders Predikanten; en niet, De Heer de Burgemeester; De Vrou de Schoutin; De Heeren de Schepenen; De Broeders de Predikanten; noch ook, Heer de Burgemeester; Vrou de Schoutin; Heeren de Schepenen; Broeders de Predikanten; gelyk zommigende gewoonte hebben, die, eenen Burgemeester aenspreekende, daer de Roeper of vyfde Naemval geen Geslachtwoort voor zich ontfangen kan, echter dus aenvangen, Myn Heer de Burgemeester; in de plaetsevan, Heer Burgemeester, of enkelyk en zonder meldinge van het amt dus, Myn Heer.

3. Wanneer etlyke Zelfstandige Naemwoorden by elkandere door Samenbindende Voegwoorden geschikt worden, worden de Geslachtwoorden niet herhaelt, indien de Naemwoorden van eenerlei Geslachte zyn; als in, De honger en kommer is groot; de haet en nyt is geweldigh; de trou, liefde, en gerechtigheit zyn geweeken: maer zyn de Naemwoorden van verscheidene Geslachten, zoo moeten de Geslachtwoorden herhaelt, en voor de Naemwoorden gestelt worden; als in, De Kerk en het Raethuis, de gemeente en

[pagina 258]
[p. 258]

het volk treuren; de Tol, de Munte, en het Halsgerecht zyn merken eener onbepaelde Oppermaght.

Het geschiedt echter dikwyls, dat nadrukshalve, en om eenige persoonen of zaeken met onderscheit te noemen, de Geslachtwoorden herhaelt worden, schoon de Naemwoorden van eenerlei Geslachte zyn; als in, Zoude ik het amt, het goet, het hooft in de waegschaele zetten? Een eenige wenk, een lonk, een lach onzer meesteressen verrukt ons.

In het tegendeel worden de Geslachtwoorden dikwyls verzweegen, wanneer van veele samengevoegde Zelfstandige Naemwoorden in eene rede de zelve zaek getuigt wordt; als in, Wie huis of broeders of zusters of vader of moeder of wyf of kinders of akkers om mynent wille verlaeten heeft.

4. De Geslachtwoorden Het en Een worden ook voor de Onbepaelde Werkwoorden of van de Eindigende Wyze gezet, maer die dan in Zelfstandige Naemwoorden van het Onzydige Geslachte verandert zyn; als in, Het zeggen recht niet uit; het doen moet alles werken; het schreien was hem nader, dan het lachen; het gaet op een loopen; wat een bulderen en tieren werd 'er gehoort! Ik sloeg aen 't quynen; in het steeken der zonne.

5. De en Eene, Het en Een, Geslachtwoorden van het Vroulyke en Onzydige Geslachte, welker Noemer en Klaeger elkanderen gelyk zyn, moeten, om alle donkerheit te verhoeden, in eene zelve rede by de beide Zelfstandige Naemwoorden, die 'er in voorkoomen, niet licht gezet worden; als in, Straks schold de vrou de maegt; sloeg het wyf het kint; greep een dier eene vrou; in welke uitdrukkingen onzeker is, wien het bedryf toe-

[pagina 259]
[p. 259]

geschreeven worde: maer de twyfeling moet door het veranderen van het Bedryvend in het Lydend Werkwoort wechgenoomen worden; als dus, Straks werd de maegt van de vrouwe gescholden; werd het kint van het wyf geslaegen; werd eene vrou van een dier gegreepen.

Doch alle deeze Regels van het herhaelen en uitlaeten der Geslachtwoorden, boven gegeeven, moeten niet zoo algemeen en onwrikbaer gerekent worden, dat men 'er niet van zoude moogen afwyken; dewyl oude en nieuwe schryvers van Dagh en nacht, Morgen en avont, Man en Vrou, Wyf en kint, Lyf en ziel, Hemel en aerde, Vleesch en geest, Gelooven en aenschouwen zonder Geslachtwoorden spreeken, en elk gewaegt van Laken koopen, linnen reeden, garen spinnen, suiker strooien, wyn drinken, bloet eeten, hooi maeken, haver zaeien, gras maeien, en diergelyke.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken