Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Sedelycke lust-warande (1678)

Informatie terzijde

Titelpagina van Sedelycke lust-warande
Afbeelding van Sedelycke lust-warandeToon afbeelding van titelpagina van Sedelycke lust-warande

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.33 MB)

ebook (7.95 MB)

XML (0.97 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Sedelycke lust-warande

(1678)–Jacob Moons–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige

Tafel
Van de voornaemste materiën.

A

ARme, en behoeftige menschen moeten in stilte, en heymelijck van de rycke geholpen, en getroost worden.fol. 167. 168. &c.
Aelmoessen die in stilte gegheven worden, sijn de beste, en aenghenaemste.fol. 174. 175. &c.
Aelmoessen, die ghy geeft, maken u niet armer, maer rijcker.fol. 180. 181. 182. &c.
Arme vrienden behoortmen uyt den noodt te helpen, principael als het can geschieden sonder ons schaede.fol. 160. 161. 162.
Ampten mogen maer bedient worden van ghequalificeerde persoonen.581. 582. 583.

B

BEvel-hebbers, en Oversten moghen niet grammoedigh sijn, om dat sy machtig sijn.fol. 1. 2. 3. 4. &c.
Behoefige, en arme menschen moeten met heymelijcke aelmoessen geholpen, en getroost worden.fol. 167. 168. &c.
[pagina 623]
[p. 623]
Beternis van leven magh niet uyt ghestelt worden.fol. 214. 215. &c.
Benijden het gheluck van een ander is qualijck ghedaen.fol. 277. 278. &c.
Baetsoeckigh en maghmen niet sijn, als men iemant een weldaet doet, oft een gift geeft.476. 477. &c.
Beneficien, weldaden, en officien worden meestendeel niet naer verdiensten aen de bequaemste gegeven, maer uyt eyghen baet aen onbequaeme persoonen voor gheldt verkocht.481. 482. 483. &c.

C

COnversatie van quaedt gheselschap, en van groote personagien moet gheschouwt worden.fol. 22. 23. &c.
Claghen, en kreunen over uwen staet is sottelijc gedaen, als ghy u oogen slaet op den slechten en miserabelen staet van een ander.fol. 277.
Cruycen, plaegen, en tribulatien moetmen van Godts handt ghewillighlijck ontfanghen.466. 467. &c.

D

DRoeven uyt-ganck van veele, die sich te familiaer met groote personagien hebben gemaeckt.fol. 57. 58. &c.
Deughdelijcke persoonen mogen ondertusschen met quade converseren uyt een goede inten- 
[pagina 624]
[p. 624]
tie om hun te bekeeren, en het quaet teghen te maken.fol. 51. 52. &c.
Deughden, en goede wercken moeten met de ootmoedigheyt bedeckt, en niet uyt getrompet worden.fol. 155. 156.
Deught is den besten rijckdom.fol. 255. 256.
Duysternissen, en eensaem plaetsen moeten u niet stout maken om te vryer te sondighen.fol. 303. 304. 305. &c.
Danckbaer moetmen sijn voor de giften, ende weldaeden.fol. 497. 498. &c.

E

ELlendighen uyt-ganck van vele die sich te familiaer hebben ghemaeckt met groote Potentaten.fol. 53. 54. &c.
Eyghen baet is den dief van de deught van liberaelheyt, en maeckt, dat de liberaelheydt een bedeckte gierigheyt is.fol. 476. 477.
Eenigheyt doet deught, en vreught aen siel, en lichaem.fol. 522. 523.

F

FAmiliaeriteyt met groote Personagien moeten persoonen van cleyne conditie schouwen, om schade, en schande te schouwen.fol. 53. 54. &c.
Fouten, en sonden te bewimpelen is een groote fout, en sonde363. 367.
Familiaeriteydt maeckt de Religieusen by de  
[pagina 625]
[p. 625]
werelijcke menschen geheel misacht, en sonder auctoriteyt.449. 450.
Fouten, oft ghebreken soo naer siel, als naer lichaem maghmen aen niemant verwijten,527.

G

GRamschap, en macht moghen niet by een gevoeght worden in eenen Bevel-hebber.1. 2. 3. 4.
Grammoedige menschen moghen tot geen geestelijcke, oft werelijcke hoofden ghekosen worden.20. 21.
Geselschap, en conversatie van quade vrienden moet oock gheschouwt vvorden om gheen quaet van hun te leeren.47. 48.
Ghemeynschap, en familiariteyt met Godt is u dienstigh naer siel, en lichaem.81. 82.
Goede wercken moeten met de ootmoedicheyt bedeckt, en bewaert worden.155. 156.
Godt moet eerst voor al ghekent, ghebeden, en gheroepen worden, alsmen troost, en hulpe heeft van doen.205. 206.
Gierigh sijn, en rijck daer by, is haetelijck by Godt, en by de menschen.219. 220.
Gelt, en goedt, al is het groot, en stopt geen gierigheyt.224. 225.
Godt is den oprechten rijckdom, die onse herten kan versaeden.255. 256.
Godts tegenwoordigheyt is eenen toom teghen alle sonden, en een spoor voor alle deugden.303. 304.
[pagina 626]
[p. 626]
Ghebreken, fouten, en sonden magh men niet bewimpelen, veel min loochenen.fol. 363,
Godt alleen moet u hert besitten.fol. 381. &c.
Goede, en glorieuse wercken moeten niet oorsake sijn van ydel glorie te krijgen,fol, 397.
Gebieden het quaet en het quaet doen is al een Moeders kint.fol. 415. 416.
Goedt gheselschap kan ons groot goedt doen,fol, 432, &c.
Ghemeynschap maeckt misachtingh.fol. 449.
Giften, en schenckagiën moeten om geen recompens ghedaen worden.fol 476. 477.
Giften, en weldaeden maghmen aen niemant verwijten.fol. 496. 497.
Ghewoonte van quaet te doen magh men niet aen-nemen.fol. 539. 540.
Goede wercken moetmen doen om den hemel te verdienen.fol. 586. 587.
Gestolen goedt en bedijdt niet.fol 591

H

HEymelijcke aelmoessen sijn de beste174
Hulpe, troost, en bystandt in alle qualen moet men eerst voor al by Godt haelen205,
Handaedigh is hy van het feyt, die het feyt gebiedt, toelaet, en niet belet, als hy moet, en kan beletten.fol. 415. 416.
Hoven van Princen, en Potentaten moetmen schouwen om siel, en lichaem niet te verliesen,fol. 515. 516.
[pagina 627]
[p. 627]
Hemelsche wellusten moeten door goede wercken verkregen worden,fol. 587. &c.
Harde woorden verwecken de gramschap al meer, en meer, maer het soet spreken kan die breken,600. &c.

L

LIberaelheydt behoorden de rijcke Menschen te toonen met den armen in stilte by te staen,174. &c.
Lijden, en straf om de sonden en moet ons van Godt niet vervremden,427. &c.
Lasten, en packen, swarigheden, en ongelucken van arme vrienden behoortmen te helpen draghen, om van Godt met den heelen last niet beswaert te worden by foute van medelijden,fol. 460. &,
Liberael en moetmen niet sijn uyt eygen baet, oft om een recompens daer voor te krijgen,fol. 476. &c.
Lasteringen, oft verwijtingen moetmen oft met verduldigheyt verdragen,532. &c.

M

MAcht, en gramschap dienen niet te sijn in eenen Bevelhebber, oft Oversten, om sijn ondersaten, en oock sijn selven niet van cant te helpen.1. 2. 3. 4. &c.
Minion, favoriet, en vriendt moet ghy trachten 
[pagina 628]
[p. 628]
te sijn alleen van Godt,81. 82. &c.
Miltheyt moeten de rijcke menschen toonen in den armen heymelijck te helpen,174 &c.
Moeyelijckheden, en swaerigheydt en moeten een goet werck niet doen achter blijven,449.

N

NOodt van arme menschen behoort in stilte geholpen te worden,174. &c.
Noodt van arme menschen magh uyt schaemte niet versweghen, maer gheopenbaert wordenfol. 173. &c.
Noodt moet een Deught maecken,363. &c.

O

OVersten moghen by hun macht, en auctoriteyt geen ondiscrete gramschap voegen, om hun ondersaeten, en hun selven geen leet te doen,1. 2. 3. &.
Oversten, al sijn sy quaet, moeten ge-eert, geleden en gemeden worden.17. &c.
Ondersaten sijn dickwils oorsaeck dat de Oversten quaet, moeyelijck, en straf sijn,18. &c.
Oorblaesers, en vleyers moeten gheschouwt worden.83. &c.
Oorblaeserij, pluymstrijckerij, en quaeden raedt doen over al groot quaet; hierom soodanighe gasten moeten geschouwt worden,83 &c.
Ontstantvastigh, ende veranderlijck van sinnen maghmen niet wesen.381. &c.
[pagina 629]
[p. 629]
Oversten soo geestelijcke, als werelijcke moeten de lasten onder hun ondersaten volgens hun capaciteyt, en naer discretie verdeylen,464.
Ondersaeten mogen van hun Oversten met officien, en andere lasten niet overlast worden, al gheschiet dit oock met danck van de ondersaeten-464. &c.
Ongelijcke persoonen mogen met malcanderen niet te familiaer sijn,449. &c.
Onrechtveerdigheyt loont sijn meester,591.

P

POtentaten, Princen, en groote personagien moeten van kleyne personagien geschouwt worden.53. &c.
Pluymstrijckerij, en oorblaeserij, en quaden raet doen over al groot quaet, hierom soodanighe gasten moeten gheschouwt worden.83. &c.
Poenitentie, en bekeeringhe van leven en magh men niet uytstellen.214. &c.
Packen, en lasten van andere menschen, en principael van arme vrienden behoortmen te helpen uyt medelijden.460. &c.
Plagen en tribulatien moetmen van Godts hant gewillighlijck ontfangen.466. &c.
Palleysen, en Hoven van groote Heeren moetmen schouwen om siel, en lichaem te behouden.fol. 515. &c.
[pagina 630]
[p. 630]

Q

QUaet geselschap moet geschouwt worden om de occasie van sonden te schouwen.22.
Quaeden raedt, oorblaeserij, en pluymstrijckerij doen over al groot quaedt; hierom gasten van soodanige fouten moeten geschout worden.83. &c.
Quaden raet loont sijn meester.129. &c.
Quaet ghebieden, en quaet doen is al een moeders kint.419. &c.
Quaet gheselschap kan ons groot quaedt doen,432. &c.
Quade wercken uyt te trompetten, en daer over sich te beroemen is een groote sonde.145. &c
Quade gewoonte maghmen niet aennemen van quaet te doen.539. &c.
Quijt schelden de schulden aen u moetwillige schuldenaeren is een werck niet van verbintenis, maer van raet, en groote volmaecktheytfol. 565. &c.

R

RYcke menschen behoorden den armen in stilte te troosten met milde aelmoessen.174
Rijckdom en stopt geen gierigheyt.219. &c.
Rijckdom die ons kan versaeden, is Godt, en de Deught.255. &c.
Rijcke vrienden behooren hun arme vrienden uyt medelyden te troosten.460. &c
[pagina 631]
[p. 631]

S

SToeffen, poeffen, en roemen over goede wercken is de goede wercken te niet doen,fol. 145. &c.
Sonden en maghmen niet doen, oft setten op den kerf van Godts bermhertigheyt,214 &c
Straffen, en slagen van andere menschen moeten ons wijs, en voorsichtigh maecken,293. &c.
Sonden te ontschuldigen, oft te bewimpelen, is een groote sonde.363, &c.
Stantvastigh moetmen sijn, en niet veranderlijc van sinnen.381. &c,
Swaerigheyt, en moeyelijckheyt, en moetmen niet maken om een goedt werck uyt te wercken.449. &c,
Swaerigheden, en tribulatien moetmen van Godt gewillighlijck ontfangen,466, &c
Schenckagien, giften, en weldaeden doet men meestendeel op soo goeden wederom,476,
Spaensche regeringh is soetaerdigh,515,

T

TRoost, hulpe, en bystandt moetmen eerst voor al by Godt gaen haelen,205,
Tegenwoordigheyt Godts is eenen toom tegen alle sonden, en een spoor tot alle deughden,303, &c,
Tribulatien, plaeghen, lasten, en swaerigheden moetmen van Godts handt ghewillighlijck ontfanghen,466, &c

V

VLeyers, en vleyerij moeten geschout worden, fol.83 &c.
Veranderlijck, en onghestaedigh van sinnen maghmen niet wesen,fol, 381. &c.
Vrienden, die in noodt sijn, en onsen bystandt versoecken, behoort men te helpen,fol. 460.
Verwijten en maghmen niet aen imant de giften en weldaeden,fol. 496 &c.
Verwijten en maghmen niet aen imant eenighe fouten, oft ghebreken naer siel, oft lichaem,fol. 527. &c.
Verwijtinghen, en lasteringhen moetmen met aerdigheydt tot onsen lof draeyen, oft met verduldigheyt verdraegen,fol. 532. &c.
Vyanden beminnen, schuldenaers de schulden quyt schelden sijn wercken van groote liefde, en volmaecktheyt,fol. 565. &c.
Vyantschap wort met soete woorden gebrokenfol. 600. &c.

W

WInckel, oft pack-huys gestoffeert met alle goet is Godt.fol. 209. &c.
Weldaeden, en wercken van bermhertigheydt en moeten niet altydt ghedaen worden in't openbaer, maer somtydts in't heymelijck,fol. 177. &c.
Wercken van bermhertigheydt, oft andere  
[pagina 632]
[p. 632]
wercken die goedt, en glorieus sijn moeten gheen occasie gheven, dat men daer uyt een ydel glorie kryght,fol. 397. &c.
Weldaeden, en giften moeten niet gedaen worden uyt eyghen baet, oft om een recompens daer voor te krygen,fol. 476. &c.
Weldaeden, en giften maghmen niet verwijtenfol. 496. &c.
Weldaeden, en giften verheysschen danckbaerheydt,fol. 497. &c.
Wel doen die ons leedt doen is een werck van groote liefde,fol. 565. &c.

Y

YDel glorie, en roem in goede, en glorieuse wercken moet geschout worden,fol. 397.
Ydel vrees maghmen niet hebben, alsmen een goedt werck moet beginnen, en uyt-voeren, 445. &c. door druck-fout,fol. 555. &c.

FINIS.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken