Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cryptogram (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cryptogram
Afbeelding van CryptogramToon afbeelding van titelpagina van Cryptogram

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.90 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
anekdotes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cryptogram

(1968)–Adriaan Morriën–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 77]
[p. 77]

Verstandhouding

Wij kunnen met kinderen nooit helemaal op voet van gelijkheid omgaan, zelfs niet wanneer het onze eigen kinderen zijn. Het feit dat wij opzitten lang nadat wij de kinderen naar bed hebben gebracht, bewijst dat er andere regels bestaan voor volwassenen. Dat de dwang, die kinderen in hun leven voelen en waartegen zij nu en dan in opstand komen, in het leven van de volwassenen alleen maar wordt verplaatst, leren kinderen pas langzamerhand begrijpen. Adrienne begrijpt heel goed dat zij na het avondeten naar bed moet, omdat zij dan moe en slaperig wordt. Alissa zal het nooit helemaal begrijpen, omdat zij vaak uren wakker ligt en op alle mogelijke manieren geholpen moet worden afscheid te nemen van gedachten die haar uit de slaap houden. ‘Vind jij het niet naar dat je elke dag weer moet slapen?’ vroeg Alissa op een avond aan Adrienne, toen ze tegelijk naar bed waren gebracht. ‘Welnee, zo leef je nu eenmaal’, antwoordde Adrienne laconiek. Zij draaide zich op haar zij, trok haar hoofd onder de dekens en sliep in, tevreden met haar fatalisme.

Hoe groot moet de dwang zijn, die nodig is voor het heil van de kinderen en de rust van de ouders, zonder dat de goede verstandhouding eronder lijdt? Het is het belangrijkste probleem van de opvoeding. Het kind verlangt van zijn ouders niet alleen bescherming, maar ook een grote mate van zelfstandigheid, waardoor het zich onder andere kinderen sterker voelt. In de meeste gezinnen is de dwang groter dan noodzakelijk is. Kinderen zijn bang van hun ouders, omdat zij hun bevelen en verboden niet begrijpen. Daardoor houden zij voor hun ouders dingen geheim. Deze angst om zich uit te spreken, is het begin van een verwijdering die nooit meer ongedaan gemaakt kan worden en die met de jaren hoe langer hoe groter wordt, totdat de kinderen ontevreden of onverschillig het ouderlijk huis verlaten. Alissa kon mij geen groter compliment maken dan toen zij verklaarde, dat zij niet bang voor mij was. Een enkele keer wordt zij op een leugen betrapt. Maar omdat wij bijna nooit straffen en nooit geschokt worden door uitlatingen, die andere ouders niet achter hun kinderen hadden gezocht en waarvan zij verontwaardigd kennisnemen, hoeft zij niet bang te zijn wanneer zij haar zonden opbiecht. Een enkele keer, meestal 's avonds in bed, wanneer zij niet slapen kan, houdt zij grote opruiming. Zij bekent leugens van twee of drie maanden geleden, die soms slechts halve leugens zijn, verdraaiingen van de waarheid, waardoor

[pagina 78]
[p. 78]

zij, misschien niet zonder geveinsdheid, wordt gekweld. Het is voldoende, dat zij ons deze zonden bekent. Wij nemen er kennis van, geven haar een kus, zodat zij rustig kan gaan slapen.

Adrienne, die in sommige opzichten onhandelbaarder is dan Alissa, minder gedwee, altijd een beetje afwezig en vluchtig, heeft een zuiverder geweten, misschien alleen omdat zij vier jaar jonger is. Na lang nadenken bekende zij, meegesleept door Alissa's biechtwoede,twee leugens, de schamele oogst van een zondig kinderleven, waarmee wij heel gelukkig waren. Ik was verbaasd en ontroerd over een zo grote onschuld en dacht beschaamd aan mijn eigen zondenregister. Wat had ik moeten zeggen, wanneer mijn dochters mij hadden gevraagd nu op mijn beurt schoon schip te maken? Ik denk dat ik zou hebben gebloosd.

Het kan zijn dat wij onze kinderen te veel vrijheid geven en te ongedwongen met ze omgaan, onbelast door zedelijke vooroordelen, waaraan andere ouders het recht ontlenen hun kinderen met geweld dingen te laten doen en hun andere te verbieden. Lastig is een dergelijke vrijheid misschien slechts in de eerste levensjaren, wanneer het kind nog onmondig en redeloos is en er weinig valt te praten. Op den duur worden de kinderen er evenwel rustiger door, zodat zij niet de behoefte hebben het ouderlijk huis alleen voor de maaltijden en de nachtrust op te zoeken. Alissa en Adrienne kunnen dagenlang in hun kamer spelen, alleen of met hun vriendinnetjes. Zij vloeken in ons gezelschap enzeggen dingen die voor schunnig doorgaan. Maar ik ben er van overtuigd dat zij thuis niet harder vloeken en niet meer schunnige dingen zeggen dan andere kinderen het op straat doen. Ik zou een heel andere jeugd hebben gehad, wanneer ik thuis had mogen vloeken. Door deze vrijheid komen wij meer dingen te weten dan andere ouders. Alissa laat mij de briefjes lezen, die jongens haar nu en dan in de hand stoppen, gruwelijke briefjes waarover de ouders van die jongens verbaasd en bedroefd zouden zijn, omdat zij een strenge scheidingslijn hebben gemaakt tussen de straat en het huis. Alissa vraagt mij wat een hoer is en een pooier. Ik vertel het haar en zij lacht erom, omdat zij niet kan begrijpen dat een vrouw voor geld met mannen naar bed gaat. Zij begrijpt nog niets van de geslachtsdrift en het zou zinneloos zijn het haar uit te leggen. Maar het is even zinneloos haar een duidelijk antwoord schuldig te blijven op een duidelijke vraag. Het is beter kinderen de waarheid te vertellen, ook al begrijpen zij die niet, dan een verdichtsel waarvan zij later de onwaarschijnlijkheid inzien. Kinderen

[pagina 79]
[p. 79]

worden niet graag misleid. Zij hebben een beter geheugen dan de ouders. Door deze wederzijdse openhartigheid ben ik ongeveer op de hoogte van wat Alissa en Adrienne weten, ook al kunnen zij mij verbaasd doen staan door onthullingen waarmee zij hun zelfstandigheid bewijzen. Mijn verwondering is dankbaarheid.

Terwijl wij Alissa en Adrienne soms dingen moeten verbieden, die wij werkelijk niet over onze kant kunnen laten gaan, omdat zij ons samenleven op den duur onmogelijk zouden maken, hebben de kinderen het recht ons te zeggen wat hun niet aan ons bevalt. Ik sta vaak verstomd over de ruwe argeloosheid waarmee ouders hun kinderen terechtwijzen, terwijl hun eigen gedrag zo pover of miserabel is. Zij zijn verblind door het gezag dat zij over hun kinderen uitoefenen. Als Alissa aan tafel zit te snuffen en ik haar zeg, dat zij haar neus moet snuiten, dan moeten Alissa en Adrienne de vrijheid hebben mij te verbieden met mijn nagels te knipperen, omdat zij daardoor geïrriteerd worden. Ik probeer gehoorzaam te zijn. Het lukt mij niet altijd, net zomin als het Alissa en Adrienne altijd lukt gehoorzaam te zijn. Op den duur vergeven wij elkaar. Alissa is daar nu reeds erg grootmoedig in. Zij verdraagt het dat ik naar bier of sigaretten ruik. Adrienne heeft daar moeite mee en soms kus ik haar dan ook slechts wanneer ik mijn tanden heb gepoetst. Het maakt haar kus niet kostbaarder dan die van Alissa. Het onderscheidt haar kus van die van haar zusje. Dergelijke verschillen stemmen mij vrolijk. Ik kan er met de kinderen grapjes over maken. Soms zegt Alissa mij dat ik Adrienne meer kus dan haar. Het is een vermeende achterstand, die gemakkelijk valt in te halen. Als de kinderen thuis niet alles zouden mogen zeggen, dan zou Alissa mij dat misschien nooit hebben bekend.

Ik heb Alissa en Adrienne ieder een keer geslagen. Alissa herinnert het zich nog wel, maar toen het gebeurde was zij heel klein. Het heeft geen oud zeer bij haar achtergelaten. Zij kan er rustig over praten, zoals je op latere leeftijd over een misstap uit je jeugd praat. Adrienne was al ouder toen ik haar op een avond, vlak voor het naar bed gaan sloeg, te oud zelfs. Zij had het er werkelijk naar gemaakt, al was de schuld van mijn vrouw en mij op zijn minst even groot. Ik sloeg Adrienne in drift en ik haatte haar zoals ik mijzelf op dat ogenblik haatte. Ik had haar kunnen vermoorden. Ik moest mijzelf dwingen ermee op te houden. Ik werd erdoor verscheurd. Boos keek zij mij aan en zij weigerde mij een kus te geven, toen mijn vrouw haar naar bed bracht. Ik was niet in staat te werken. Ik ging alleen naar de bioscoop.

[pagina 80]
[p. 80]

Trillend zat ik naar de film te kijken zonder iets te zien. De volgende ochtend vroeg ik Adrienne of zij nog een beetje boos op mij was. ‘Ik ben erg boos op je’, antwoordde zij. Ik vond mijzelf dom, omdat ik haar gekrenktheid had onderschat. Ik vroeg haar of zij mij wilde vergeven. Zij deed het, maar het ging niet helemaal van harte. Ik was bereid mij door haar te laten slaan, omdat een klap alleen maar door een andere klap gewroken kan worden. Maar wij stonden in een winkel. Het zou gek zijn geweest, een dochter die haar vader slaat, terwijl de eerste woede reeds is gekoeld. Het moest slijten. Ik beloofde haar beterschap.

Gedachtig aan de vervelende karweitjes uit onze eigen jeugd, waartoe wij door onze ouders werden gedwongen, laten wij de kinderen vrij bij het huishouden te helpen. Soms helpt Alissa mijn vrouw de tafel afruimen en het vaatwerk wassen. Dikwijls heeft zij daar geen zin in. Een enkele keer vraag ik de meisjes sigaretten voor mij te gaan halen. Op Nieuwjaarsdag berichtte Alissa mij dat de winkel vol stond met kinderen die er door hun vaders op uit waren gestuurd. Zij lachte erom, niet zonder edelmoedigheid en begrip voor de zwakheden van volwassenen. Op een avond zag zij mij op mijn sokken over de stenen vloer in de gang gaan. Zij vroeg mij waarom ik mijn sandalen niet aan had. Ik antwoordde dat zij boven achter de kachel stonden. ‘Zal ik ze voor je halen?’ bood zij aan. Het was misschien weinig, maar het kwam uit een goed hart.

Zonder Alissa en Adrienne zou ik een ongelukkig leeg leven hebben geleid. Dit besef maakt mij dankbaar en misschien afhankelijker dan het voor een vader gewenst is. Ik kan er niets aan doen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken