Verzamelde gedichten(1961)–Adriaan Morriën– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Voorgevoel Haar dromen zijn vol stedenbrand, het vuur Vreet grommend aan de huizen en de stad Gonst van een oproer voor haar deur, de mannen Vluchten verbijsterd voor het dreigend vlammen, Uit huis en werk in nacht en ledigheid verbannen, De vrouwen huilen om 't ontbonden uur. Achter gesprongen vensters ziet zij mensen Voorbij haar gaan, berookt, met witte ogen. Soms blijft er een verbaasd voor 't venster Stilstaan en wenkt en ziet haar aan Met mededogen, spreekt - zij kan hem niet verstaan. Zij hoort hun klachten donker en van ver Opstijgen in de nacht; zij haat hun veelheid, Hun armoe en hun leed, zij haat vooral Hun blinde eeuwigheid, het sterk geloof In kinderen dat van angst noch afval weet. De huizen vallen, rook en vonken waaien Laag naar het oosten, naar de wijde schrik Van lucht en landen, 't somber ogenblik Breekt in haar handen, in haar schoot - haar kind, geboren Ontijdig en onwillig, in het vuur verloren, Brandt zonder schreien, zonder glimlach, dood. Vorige Volgende