Verzamelde gedichten(1961)–Adriaan Morriën– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 157] [p. 157] 3 Het kind ligt in zijn deken gewikkeld als een engel in zijn wiek en kijkt met ogen die later nooit meer zo blinken zullen. Een glans zo nieuw alsof het licht hem schiep. Zo blinken later nog slechts haren, huid, zuivere lichamelijkheid. Oudere ogen hebben die volstrektheid niet. Vorige Volgende