Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Brahman. Deel 2 (1920)

Informatie terzijde

Titelpagina van Brahman. Deel 2
Afbeelding van Brahman. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Brahman. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Brahman. Deel 2

(1920)–J.A. Dèr Mouw–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 411]
[p. 411]

['t Is winternacht. - 'k Zit in mijn oude stoel -

I

 
'T is winternacht. - 'K zit in mijn oude stoel -
 
Een thüringsch landschap zie 'k, waar 't avondlicht
 
Scheef op hellende korenvelden ligt;
 
Hier, onder mijn veranda, wordt 't al koel.
 
 
 
Net Mendelssohn: een zoet en warm gevoel
 
Van smeltend, week verlangen; 't is als richt
 
Zich jongensmijm'ren naar het vergezicht
 
Van liefde, stil-heerlijk geweten doel.
 
 
 
Ja, zijn 't daar ginds die paarse bosschen niet,
 
Waarin van morgen 't zonnig Jägerlied
 
Klonk, klankrijk door hol dal? - Nu ligt er vrede.
 
 
 
En blauwe schaduw trekt langs glanzend geel
 
De heuvel op: 't is wel sentimenteel;
 
Een Lied, ook, ohne Worte - Juist: het tweede.
[pagina 412]
[p. 412]

II

 
Zij zit naast me, en ik aai 't gevlochten haar,
 
'T hartstocht'lijk rood, voor mij gevlochten, blond;
 
En 't gladde strijk ik gladder met mijn mond,
 
En zijn metaalreuk ruik ik, diep en zwaar.
 
 
 
Zoo ruikt het uit versch-omgeploegde grond,
 
Als over wachtend land 't prachtig gebaar
 
Van gaande zaaier, machtig toovenaar,
 
Zon, aarde en wolken oproept tot verbond.
 
 
 
En om mijn hals wind ik de roode vlecht.
 
En 'k voel, ze rilt, nu op haar borst zich legt
 
Mijn gulz'ge hand om de veerkracht'ge vorm.
 
 
 
Zoo huivert de aard', waarin de toekomst kiemt,
 
Voordat met bliksems haar de zomer striemt,
 
Onder de schaduwvingers van zijn storm.
[pagina 413]
[p. 413]

III

 
Neen, 't was geen Mendelssohn, geen teer verhaal
 
Van hoe een jongen en een meisje smachten:
 
Opschreeuwden, triomfeerden, psalmden, lachten
 
Violen, koper, orgel en cymbaal.
 
 
 
Brünhilde's adem is 't, die 'k ademhaal:
 
Haar jonge kracht, haar gretig lichaam trachten
 
Niet af te weren, wat ze heet verwachtten,
 
'T uit 't wereldhart opwagn'rend bacchanaal.
 
 
 
Zoo geeft zich - Ruik! Ruik! 'T eeuwig leven wast! -
 
Door wildgrijpende rukwinden betast,
 
Zich welvend, de aarde, angstig voor de eerste stoot,
 
 
 
En achterover ligt ze, en rilt en dampt,
 
Als bronst van zomerstorm in wolkbreuk stampt,
 
Schokkende, zijn bevruchting in haar schoot.
[pagina 414]
[p. 414]

IV

 
Een Feuerzauber, toen. - Hem overwint
 
Geen helden-Wälsung, zelfs mijn liefde niet:
 
'K voel de asch nog, die 'k de nachtstorm waaien liet
 
Over de heiden, waar zij speelde als kind.
 
 
 
Was 't een apotheoze? Of was de wind,
 
'T weerlicht, de wereld één schreeuwend verdriet,
 
Dat in extatische Walkürenritt
 
De doode zocht, tot waar waanzin begint?
 
 
 
O, had de bliksem, soepel als haar vlecht,
 
Zich zoet bedwelmend om mijn hals gelegd!
 
Denn Einer nur - Ik dacht aan Wotan's speer. -
 
 
 
De felle hemel leek Brünhilde's Rots,
 
En 'k wist: 'k zou waden, ik, haar held, haar trots,
 
Door bliksemvlammen, kreeg 'k Brünhilde weer
[pagina 415]
[p. 415]

V

 
Vuur, aarde, wind, ik haat ze. O God, mijn haat
 
Tegen het vuur dat, lang afgunstig, vrat
 
Het glanzend haar, dat ik heb liefgehad,
 
Als koper rood, en teer als herfstragdraad.
 
 
 
'K haat de aarde. - Haar metaalreuk, de eeuw'ge, slaat
 
Omhoog: hoe kort kuste ik 't roodblonde glad?
 
En de onverschill'ge, die geen eerbied had,
 
De wind, die deed wat 'k wilde, O, hoe 'k hem haat! -
 
 
 
Vaak door de wildernis van 't leven floot
 
Met giet'lingklank, een Waldvög'lein, de dood
 
'T vertrouwd motief: Kom mee! Je wordt zoo moe. -
 
 
 
'K ben oud. - 'T is donker. - 'K zit bij 't vuur en vraag
 
Verdwaasd, deemoedig: Wees verzoend, en draag
 
Eens mij, verzoend ook, naar Brünhilde toe.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken