Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ideën I (1879)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ideën I
Afbeelding van Ideën IToon afbeelding van titelpagina van Ideën I

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.98 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (0.99 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ideën I

(1879)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

399.

Ja, wèl was ze donker, die achterkamer! En ware zy maar alleen donker geweest, doch ze was bovendien vuil, bekrompen, en gevuld met al de dampen die de dagelyksche atmosfeer uitmaken van III, 7, b1 (Pp).

Als 'n looden domper drukt zoo'n verblyf iemand op 't hart, en ik mag niet toegeven, aan wat misschien m'n plicht was, aan de begeerte tot nauwkeurige beschryving van zoo'n hol, om niet oorzaak te wezen van de misselykheid die auteur en lezer bevangen zou by zulke beschryving.

Ja, m'n plicht misschien! Want wie met de pen spreekt tot het Volk, heeft 'n roeping te vervullen, 'n roeping te heiliger omdat ze niet als sommige andere roepingen mag worden gemaakt tot 'n beroep.

[pagina 317]
[p. 317]

Wat toch beweegt my, u te verhalen van onder-voorjuffrouwen, en Pennewip's pruik? Van zingende molens en bakers oudje? Van vuile achterkamers en de hysterische godsdolheid der Lapsen? Van Stoffel's vrouwelyke werkwoorden en Wouter's koninkschap.

Wat beweegt my daartoe?

Is 't me om eer te doen?

Fraaie eer, de kopiïst te wezen van de schimmelige portretten die onder, naast, boven, en achter ons rondwandelen, en te bekyken zyn op elke noordermarkt, om-niet.

Dank?

Ge hebt my niet te danken, publiek. Ik schryf wat ik verkies, onverschillig of 't u aanstaat. En als ik let op de dingen die u wèl aanstaan, als ik de voddery onderzoek, weeg en schat, waarvoor gy uw handen roodklapt... zie, dan hoop ik dat ge u te-bersten fluit over myn werk. Ga naar voetnoot*

Meent ge inderdaad dat 'n schryver wiens schryven middel is, en geen doel... een schryver die ‘wat te zeggen heeft’ iemand die zich opgewekt voelde iets tot-stand te brengen dat verre ligt buiten 't bereik van de ambachtslui der litteratuur... meent ge waarlyk dat zoo-iemand gesteld is op uw goedkeuring, en dat hy uw: ‘macte animo, m'n jongetje’ opvangt in z'n muts, als 'n welkome aalmoes van den goedgeluimden rentenier aan 't genie?

Meent ge dat?

Ha, ha, gy die alles uit Parys ontvangt, of uit Neurenberg... en gy anderen die niets wezen zoudt, als ge niet tot

[pagina 318]
[p. 318]

iets waart gemaakt in de koninklyke voorkamer, of in 't kabinet van 'n minister die meestal zelf moeite heeft iets te blyven... meent gy allen inderdaad wat te beduiden omdat ge in voordeeligen handel met granen, speelgoed, slaapmutsen of bestuursluim, de weinige stuivers hebt gewonnen die noodig zyn om myn werk - dat is: 't papier en den arbeid des zetters - te betalen?

Scheurt eens 'n blaadjen uit uw kopyboek, gy kooplui, en teekent eens 'n denkbeeld uit op dat blaadje, dan zullen we zien hoe 't eerste ding er uitziet dat ge niet hebt gekregen uit vreemde fabriek!

Trekt eens los die zyden linten van uw portefeuille dien ge zoo pronkerig draagt onder den arm, o ministers, alsof 't Volk niet wist dat die vodden sedert jaren het distinktief zyn der prachtuitgaven van onbeduidendheid! Trekt eens los die linten... open... open! Laat eens zien wat ge hebt, wat ge zyt, wat ge inderdaad wezen zoudt als mensch, indien ge niet door 'n bovendryvend kliekje Kamerleden waart opgeheven tot schynbare vertegenwoordigers der denkbeelden die zyzelf niet hebben!

Wat me tot schryven beweegt, nogeens?

Geld... betaling?

Ontvangt het schaap betaling voor z'n wol, de koe voor haar melk?

Die betaling is voor de lakenkoopers en voor de kaashandelaars, die geen melk of wol zelf maken. Wat veel fatsoenlyker is, zooals we gezien hebben.

Doch schapen en koeien worden gevoed ten-minste, zy 't dan ook niet ter belooning van wat ze gaven, dan toch opdat ze gevende blyven zouden.

Maar schryvers, dichters, kunstenaars...

Ja, ook die koeien en schapen worden nu-en-dan gevoed. Maar 't is niet in de ruime frissche wei. Men bewaart ze in muffe dompige boven-achterdoosjes... en dan klaagt men nog dat ze er niet voordeelig uitzien, en schrale wol geven, of blauwe melk...

Foei!

Betaling? Ga naar margenoot#

voetnoot*
Amen, dat zy zoo!
Tot dezen hartelyk gemeenden wensch, voel ik my onder de korrektie meer dan ooit gedrongen, door al wat ik dezer dagen (Juni '72) over den onlangs gestorven thorbecke te lezen kreeg. By alle andere, my onbekend gebleven ‘eminente’ eigenschappen van dien fetisch, verneem ik nu ook: dat-i zoo uitmuntte als... Schryver!
Aan het ophemelen van dien ‘Staatsman’ - een der meest doorslaande blyken en oorzaken onzer dekadentie! - was ik gewoon. Maar dat men hem nu ook als auteur verheft, is me eenigszins nieuw. De man schreef allergebrekkigst, en levert in z'n kreupele werken (452) een getrouwe afspiegeling van z'n bekrompen geestvermogens. Hy was een der kleinste mannen die ooit 'n rolletje speelden op publiek terrein. Arm Nederland!
Wat my betreft, ik schaam my opgang te maken in 'n land dat zich sedert twintig jaren liet gebruiken tot voetstuk van zooveel walgelyke geestesarmoed, als die dorre droge kommiezige ideënlooze bureau-kunstenmaker by voortduring ten-toon spreidde, en houd me aan den wensch in m'n tekst: om-godswil, fluit my uit! Ik zou anders genoodzaakt zyn de pen neerteleggen.
margenoot#
(1879.) Nederlandsche ambachts- of kooplieden, industrieelen, enz. laten zich niet afschepen met minder loon dan hun kollegaas in 't Buitenland ten-deel valt, maar 'n hollandsch schryver - die, N.B. te wedyveren heeft met de vernuften van heel de beschaafde wereld! - moet zich tevreden stellen met 'n bespottelyk geringe betaling. Dit is even oneerlyk als dom van de Natie. En vraagt men of in ons land deze onhebbelyke fout wordt goed gemaakt door hartelijker hulde, dieper vereering, meer invloed, hooger aanzien, verhevener standpunt? Geenszins! Om nu van den waan der geldmannen niet te spreken, het voddigst ministertje van den dag, die zoo-even door 'n haagsch knoeierytjen op 't kussen kwam en wiens naam straks zal vergeten zyn, acht zich verheven boven den man die zonder de minste hulp van anderen, uit eigen brein of hart, door eigen arbeid en vaak ten-koste van zeer bittere levenservaring , duizenden sticht, leert of vermaakt. Een deel van publiek, dom als altoos, neemt met die koddig-treurige rangverwarring genoegen, zonder zelf te weten hoe uilig het zich aanstelt. Een ander deel tracht door smaad aantevullen wat er aan betaling ontbreekt. En dat publiek maakt nog aanspraken! Dat eischt nog mooischryvery van z'n auteurs! Dat wil 'n ‘nederlandsch tooneel’ hebben! Dat spreekt van Nationaliteit! Allons donc!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken