Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ideën I (1879)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ideën I
Afbeelding van Ideën IToon afbeelding van titelpagina van Ideën I

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.98 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (0.99 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ideën I

(1879)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

409.

...de moeder begreep dat het voor den kleine nuttig wezen zou zich 'n beetje te gewennen aan ontbering.

Daarom gelastte zy dat men Upsilon eenigen tyd geheel zonder speelgoed laten zou.

Dit geschiedde.

Men nam hem alles af. Zelfs de komeet waarmed-i aan 't kaatsen was met prinses Omikron, z'n zusje.

Prins Upsilon was driftig van aard, en vergat zich in z'n uitdrukkingen zóóver dat hy iets onëerbiedigs zeide over zyne moeder.

Ook prinses Omikron, verleid door zyn voorbeeld - want niets is verderfelyker dan slechte voorbeelden - wierp met driftig gebaar haar palet tegen 't heelal. En dat staat niet voor 'n meisje.

Nu bestond er in 't ryk der geesten 'n wet dat wie 't ontzag voor de koningin uit het oog verloor, of iets tegen 't heelal aangooide, daarvoor zou worden gestraft met tydelyk verlies van alle waardigheid.

Prins Upsilon werd 'n zandkorl.

Na zich 'n paarduizend eeuwen goed gedragen te hebben, werd hem de heugelyke tyding meegedeeld dat-i bevorderd was tot mosplantje.

In deze hoedanigheid paste hy braaf op, en deed wat 'n goed mosplantje behoort te doen.

Op zekeren morgen ontwaakte hy als poliep.

Dit geschiedde omstreeks den tyd toen de menschen begonnen hun spyzen te bereiden met vuur.

[pagina 328]
[p. 328]

Hy bouwde 'n paar werelddeelen, en werd 'n eeuw of duizend daarna tot belooning van z'n yver veranderd in 'n garnaal.

Ook in deze betrekking had niemand de minste klachte over z'n gedrag, en weldra ging-i over in de klasse der zeeslangen.

Hy vermaakte zich heel onschuldig door schuilhokje te spelen met de zeeluî Ga naar voetnoot* maar deed niemand kwaad, en kreeg daarop vier pooten, met rang van mastodont, en de vergunning zich wat te vertreden op 't land.

Met wysgeerige gelatenheid schikte hy zich in dien nieuwen stand, en hield zich bezig met geologische opmerkingen.

Een paar millioen eenwen later...

 

Als ik zoo van eeuwen spreek, houde men in 't oog dat al die tyd te-zamen genomen in het ryk der geesten maar 'n klein kwartiertje was... of juister: dat die tyd volstrekt niets was. Want tyd is uitgevonden tot gemak van de menschen, zooals wy spelboeken geven aan kinderen. Voor geesten is toen, nu en dan volkomen hetzelfde. Zy grypen gisteren, heden en morgen te-zamen met één blik, even als men zonder spellen

[pagina 329]
[p. 329]

'n woord leest. Wat was en wezen zal, is.

Dit wisten de Egyptenaars en de Feniciërs heel goed, maar de Christenen hebben 't vergeten.

Fancy begreep dat Wouter niet lezen kon, en daarom spelde ze hem Upsilon's geschiedenis vóór, zooals ik doe voor den lezer.

 

Een paar millioen eeuwen later alzoo, klom-i op tot olifant, en 'n geestminuut of wat dáárna, dat is dus tien jaren - menschelyke jaren ditmaal - vóór den aanvang van m'n verhaal, werd-i overgeplaatst in de klasse der menschen.

Wat-i als olifant misdaan had, weet ik niet. Ga naar voetnoot*

Maar, had fancy gezegd, om nu niet verder teruggezet, en om binnen weinig tyds hersteld te worden in z'n rang als prins van den geeste, moest-i nu als mensch braaf oppassen, geen roofliederen maken, niets verkwanselen, zelfs geen bybel... en dan zou 't wel gaan.

Ook moest-i zich schikken in de sleepeloosheid van juffrouw Pieterse. ‘Dit wàs nu eenmaal zoo!’ zei fancy.

voetnoot*
Schuilhokje - als amsterdamismus juister: schuilhokkie - gelde voor schuilhoekje. In vorige uitgaven staat: schuilevinkje, dat ik gedachteloos geschreven had, en waaromtrent ik verwys naar de noot op 887, onder opmerking dat ik waarschynlyk deze fout niet zou gemaakt hebben, indien het hier myn doel ware geweest een by-uitsluiting taalkundig werk te schryven, gelyk met den arbeid der heeren D.V. en T.W. wèl het geval was. Wie dit op zich neemt, behoort er meer van te weten dan zich die geleerden - volgens getuigenis van zoo'n binnengesmokkelden vink - blyken te veroorloven.
Wat de zeeslangen aangaat, deze sujetten vertoonen zich periodiek... in couranten. De zeer ‘geloofwaardige getuigen‘ ontbreken nooit, zoo dikwyls er penurie is aan nieuws of politiek.
Toch begryp ik de mogelykheid der goede trouw van sommigen die beweren zoo'n zeeslang gezien te hebben. Onder eenige voorwaarden van weêr, wind en dampkring, vertoont zich op den oceaan somwylen aan de kim zekere rafeling die - met wat voorbeschiktheid tot het wáárvinden van iets vreemds - zou kunnen worden opgevat als het schuifelen van 'n reusachtige slang. Ook is hier misschien fata morgana in het spel, zooals, byv. op den Blocksberg. Zoodanige aan gezichtsbedrog ontleende verontschuldiging houdt evenwel op, wanneer de ‘geloofwaardige getuigen‘ hun berichten met afbeeldingen opluisteren. Er bestaan platen waarop de slang zich eenige malen om den romp van 'n driedekker kronkelt, en dan nog lengte genoeg overhoudt om met kop en staart beide, de bramzaling te bereiken. Een sloep kan ongedeerd tusschen de tanden van zoo'n monster heenroeien. Toch blykt niet ieder die deze byzonderheid te zien krygt, oogenblikkelyk van schrik te sterven, want er blyven somtyds ‘geloofwaardige getuigen‘die teekenen kunnen, in leven om de zaak behoorlyk in plaat te brengen.
voetnoot*
Zeer inkorrekt! De geestigheid van fancy's mededeelingen is van beter gehalte dan deze boutade van den auteur, die alweder - gelyk in 183 en 385, en zeer ten-onrechte - de sprekende produkten van z'n eigen vinding in de rede valt. Jezus, pennewip en fancy hebben reden tot klachten, en ik beken schuld. Toch laat ik dien ongepasten uitval staan, daar hy me by-gelegenheid dienen kan als uitmuntend voorbeeld van valsch-vernuft, geheel iets anders dan gewoonlyk met dien naam bestempeld wordt. Valsch vernuft namelyk is niet gelykbeteekenend met géén vernuft, zooals door sommigen gemeend wordt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken