Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ideën I (1879)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ideën I
Afbeelding van Ideën IToon afbeelding van titelpagina van Ideën I

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.98 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (0.99 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ideën I

(1879)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

441.

Na lang beraad, en op Wouter's uitdrukkelyke belofte van beterschap, had eindelyk meester Pennewip zich laten verbidden, en de hoofdroover-vrouwenhooner werd weer in genade aangenomen, of althans nagenoeg. Wouter mocht weer naar school gaan, en zich oefenen in verzenmaken, schoonschryven, werkwoorden, kort-stomp-scherplange o's, hollandsche graven en dergelyke wetenswaardigheden.

Meester zei dat het jongetje te Muiderberg nog verdorvener geweest was, en dat hy zelfs dáárvoor raad had geweten. Met Wouter zou 't dus ook wel gaan. Maar juffrouw Pieterse moest veranderen van huisdominee, want de tegenwoordige ‘behoorde tot de klasse der wynzuipers.’ Nu, dat deed ze. Wouter werd op de katechizatie ‘gedaan’ by 'n wezenlyken dominee die na kerktyd uit 'n boekje ‘vragen overhoorde.’ Den titel van 't boekje weet ik niet meer, maar de eerste regels waren:

 

1e Vraag: Vanwaar hebt gij en alles wat er is, uw oorsprong?

 

Wouter had graag willen zeggen: wel, van m'n moeder... maar in 't boekje stond:

 

Antw. Van God, die alles uit Niet heeft voortgebracht.

 

[pagina 360]
[p. 360]

2e Vraag: Hoe weet gij dit?

Antw. Uit de Natuur en uit de Openbaring.

 

Wouter begreep dit niet, maar goedig en volgzaam als-i was antwoordde by trouwhartig wat er in z'n boekje stond. Wel speet het hem dat de pleizierige schoolvrye zondag, anders zoo uitnemend geschikt tot wandelen, bedorven werd door 't ‘opzeggen’ der koningen Israels, wel was hy nayverig op de Joden die telkens werden ‘weggevoerd’ - 'n ongeluk dat hèm byzonder prettig voorkwam - maar hy schikte zich met vroom geduld, en was niet de minste onder de zaligheids-leerlingen. Althans toen 't jaar om was, ontving hy 'n boekje met driehonderd-vyf-en-zestig bybelteksten, één-en-twintig gebeden, even zooveel dankzeggingen, een vader-ons, de tien geboden en de artikelen des geloofs. Er was 'n voorschrift by, hoe dat alles moest gebruikt worden: eens per dag, 'n jaar lang... driemaal daags, 'n week lang by herhaling... en de rest quantum sufficit. Voorin stond op 'n ingeplakt blaadje:

ter belooning
aan wouter pieterse
omdat hy
de lessen in de Noorderkerk
wel
heeft opgezegd,
en
ter aanmoediging
om
ter eere Gods
op
den ingeslagen weg
voorttegaan.

En daaronder stonden de namen van Dominee en Ouderling, met krullen die Pennewip zouden beschaamd gemaakt hebben.

 

Het fatsoen der Hallemannen nam toe. De ouders van die kinderen huurden een tuin ‘aan den Overtoom.’ Dat was zoo ‘heelemaal buiten’ zeiden zy, en ‘men kon toch niet altyd in de stad blyven.’ Bovendien ‘de kosten waren zoo groot niet, want er was één tuinman voor 't heele pad, er stonden wel dertig bessenboompjes, en dat was toch altyd 'n aardigheid.’ Ook zou er wel gras genoeg zyn om 't kleingoed te bleeken, en dat won zooveel uit op de wasch ‘want, zei de stamvrouw der Hallemannen, verleden was er yzersmet in Betsy's Kanesoe... dus was 't heel goed om dien tuin te huren, en

[pagina 361]
[p. 361]

als de menschen er over spraken - want dat deden ‘ze’ altyd - was 't uit pure jaloezie. Ook was er 'n regenbak by... en juffrouw Karels had gezegd dat die lek was, maar dat was laster, want ieder moet zelf weten wat-i doet, en àls je wat doet, heb je-n-altyd zoo'n gemaal met de menschen... want 't was vooraan op d' Overtoom... en als je je dááraan storen zou, konje nooit iets doen... en voor de kinderen was 't 'n heele uitspanning... die juffrouw Karels moest maar letten op 'r zelf... en als Gus jarig was, mocht-i jongeheeren vragen...

Gus werd jarig. Er zouden jongeheeren gevraagd worden, en, o geluk, Wouter was onder de uitverkorenen.

Het zou me te vèr leiden, hier te onderzoeken wat Gus en Franssie bewogen hun gewezen kommanditair-deelgenoot in den pepermenthandel voortedragen tot kandidaat-feesthouder. De lyst der genoodigden werd opgemaakt en goedgekeurd, en daar juffrouw Pieterse zich gestreeld voelde door den omgang van haar zoon met ‘menschen die 'n buiten houwen’ werd ook van dien kant geen bezwaar gemaakt, mits Wouter beloofde ‘heel fatsoenlyk te wezen, zich niet vuil te maken, niet te ravotten, z'n kleeren niet te scheuren’ en zoo-al meer. Ook zei juffrouw Pieterse ‘dat 't zoo lief van 'r was, dat ze dit toestond, want 't was toch 'n heel ding voor 'n kind om zoo eens uittegaan.’

Ja, Wouter zou uitgaan! Voor 't eerst uitgaan, voor het eerst eten, drinken, zich vermaken onder 'n vreemd dak. 't Was 'n hoofdgebeurtenis in z'n leven, en hy voelde al minder nayver op de Joden die zoo dikwyls uitgingen, en ten-laatste zelfs nooit weer thuiskwamen.

De heugelyke middag was aangebroken. Met onbeschryfelyke fierheid stapte Wouter de poort uit. ‘'t Was rechts, links, weer links, dan 'n brug over, en daarna rechtuit, het kon niet missen’ had Gus gezegd. En de tuin heette Stad-rust, dus ‘Wouter moest maar vragen, dan zou-i 't zeker vinden.’

Dit was ook zoo. Wie voor 't eerst uitgaat, komt altyd te vroeg. Wouter was op Stads-rust vóór de andere genoodigden, maar Gus en Franssie ontvingen hem vry wel, en stelden hem voor aan hun ouders, die zeiden dat Wouter 'n lief gezichtje hebben zou als-i wat minder bleek was geweest.

De andere speelnootjes kwamen vervolgens opdagen, en 't stoeien, draven, gooien, nam 'n aanvang, zooals dat by knapen gebruikelyk is. De pret werd afgewisseld met wafelen en limonade ‘die heel langzaam moest gedronken worden, omdat de kinderen zoo bezweet waren.’

[pagina 362]
[p. 362]

Toen de stammoeder der Hallemannen melding maakte van de bessenboompjes en den zoo kwaadaardig belasterden regenbak, had ze onder de volkomenheden van Stad-rust, ook dat prieel moeten opnoemen, waar Betsy zat met dien heer...

 

- Wie is dat? vroeg Wouter aan de kleine Emma, die meespeelde met de jongens.

 

- Wel, dat is Betsy's vryer.

 

Nu weten wy uit de treffende geschiedenis van lange Ceciel, dat Wouter z'n eerste liefde reeds achter den rug had, maar toch trof hem dat gezegde van Emma als iets vreemds. Tot-nog-toe was 'n vrystertje, in zyn meening, 'n meisjen aan wie men griften en ulevellen geeft, en die Betsy scheen verheven boven zulke dingen. Wouter begreep terstond dat-i lange Ceciel niet behoorlyk behandeld had, en op eenmaal beving hem de lust om te weten hoe 'n volwassen heer vryt met 'n meisje dat niet meer school-gaat.

 

- Haar vryer?

- Wel zeker... geëngageerd!

 

Dit woord was Wouter te modern, en als nu de lezer scherpzinnig is, kan hy met vry veel juistheid berekenen in welk jaar onze meid haar ekonomisch huwelyk aanging met den barbiersknecht. Men stelle zich slechts de vraag: wanneer is in de Klasse Burgerstand, III, 7, a1 (Pp) 't flauwe ‘geëngageerd zyn’ in zwang gekomen voor 't hartelyke: vryen?

 

- Ge... wàt? vroeg Wouter.

- Geëngageerd... ze verkeeren.

- Wat is dat?

- Wel, ze willen samen trouwen. Weetje dàt niet?

 

Wouter voelde schaamte dat-i zoo'n eenvoudige zaak niet wist, en zooals meer gebeurt, hy schaamde zich nogeens, juist òver die schaamte.

 

- Wel zeker, dat wist ik wel. Ik had niet goed verstaan. Emma... wilje met my trouwen?

 

Emma kon op 't oogenblik niet, wyl ze geëngageerd was met haar mama. Maar zoodra ze weer vry werd, zou ze zich bedenken, en dan had Wouter veel kans. Want ze keek hem heel vriendelyk aan voor ze weghuppelde om te voldoen aan 'n konvokatie tot ‘stuivertje-wisselen’ in 'n anderen hoek van den tuin.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken