Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ideën VI (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ideën VI
Afbeelding van Ideën VIToon afbeelding van titelpagina van Ideën VI

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.70 MB)

ebook (3.10 MB)

XML (0.80 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ideën VI

(1878)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

1161.

‘Amour à la plus belle!’ galmde het buiten de deur, en eenige heesche keelen binnen de kroeg trachtten meetezingen.

 

- Weg met die moffeliedjes! schreeuwde een der gasten. We benne-n-ommers hier allemaal Hollanders onder mekaar!

 

‘Wel ja, we benne Hollanders...

 

‘En al is ons Prinssie...

 

‘Sjt!’

 

- Ik verkies nu te zingen: al is ons Prinssie! En wie niet

[pagina 186]
[p. 186]

meedoet...

 

De prinsman sloeg op z'n vry ongekleede borst. Zóó, denk ik, zoud-i ieder slaan die niet meezong: ‘al is ons prinssie.’

 

Misschien volgens de theorie van 't onbewuste meegaan - Wouter maakte weer bespiegelingen over ‘massa’ - de meerderheid werd op eenmaal hollands- en zelfs prinsgezind. Met het verschil tusschen patriottery en keezigheid, nam men't nu zoo nauw niet. Hoofdzaak scheen dat men zich op eenmaal Hollander voelde, of goedvond zich zoo aantestellen. Het ‘Prinssie’ liep behoorlyk van stapel. Een der gasten ging verder, en stelde 'n soort van toost in, op de zeer vervroegde en buitengewoon langdurige ongelukzaligheid van ‘al die fransche flikkers!’ Met andere woorden, hy wenschte ze zonder uitstel de bekende ‘eeuwige verdommenis’ toe.

 

‘Hoerah!’

 

- Ja, zieje, toen we nog Hollanders waren...

 

‘Ja, toen we nog Hollanders waren!’

 

- En onder de Republiek...

 

‘Leve de Republiek!’

 

- Toen had je-n-'ns 'n hardzeilery moeten zien! Maar nou!

 

‘Al is ons Prinssie!’ en: ‘Leve de Republiek!’

 

- Onder de Republiek waren alle menschen gelyk!

 

‘Allemaal gelyk!’

 

- Zoo'n koning, zoo'n prins, al die tirannen...

 

‘Weg met die tirannen!’

 

- Ze benne geen haar beter als wy!

 

‘Dat 's waar! Ze benne geen haar beter!’

 

- En ze zuigen 't arme Volk uit!

 

‘Ja, ze zuigen 't Volk uit!’

 

- En weetje waarom? Omdat jeluî - om nou 'reis de gulle waarheid te zeggen - allemaal lamme... enz. bent!

 

‘Ja, ze benne-n-allemaal lamme... enz.

 

[pagina 187]
[p. 187]

- Jelui buigt je nek onder 't juk...

 

‘Juist! “Ze” buigen den nek, onder 't juk!’

 

- Als 'r 'n koning komt, of 'n keizer, of 'n prins, dan slaat de-n-angst jelui in de buik as seneblade!’

 

‘Ja, de-n-angst slaat ze-n-in de batik as seneblade!’

 

- En, als jelui kerels was...

 

‘Precies, as “ze” kerels wasse...

 

- Dan zou jelui...

 

‘Ja, dan zouwen “ze”...

 

- 'n Mensch is vry gebore...

 

‘We benne vry gebore!’

 

- En 't hollandsch hart... wàt zeg je daar, vrouw Gooremest? Wàt? 'n dochter van... m'nheer...

 

Een allervreeselykst woord scheen den volksredenaar op de lippen te besterven. Hy werd bleek.

 

- 'n Dochter van... m'nheer...

 

- Wel zeker! Vraag jy 't maar aan Verlaan.

 

De ontstelde jenever-Gracchus wendde zich vragend tot den schipper. Deze knikte toestemmend.

 

- Is 't waarachtig waar, Klaas? Wis en waarachtig? En waarom heeft ze zich dan zoo... angekleed as 'n... gemeene meid?

 

- Och, 't benne de spulle van m'n dochter Geert, zieje. 't Is 'n rykeluîs-grap...

 

- Ah! Jongens... er uit, er uit! Moeder Gooremest wil slapen. 'n Mensch is niet van steen of yzer. Er uit, allemaal!

 

‘Weg met de tirannen!’ ‘'n Mensch is vry geboren!’ ‘Alle menschen zyn gelyk’ ‘Het hollandsch hart... enz.

 

- Sjt! Er uit, zeg ik je, er uit! Die... jongejuffrouw...

 

‘Wàt? Die meid? Wat zou ze?’

 

‘Sjt! Ze is de dochter van - maar mondje toe, hoorje! -

[pagina 188]
[p. 188]

van... m'nheer - ja, hoe donder is 't mogelyk, niet waar? - de dochter van m'nheer... Kopperlith!

 

‘Op... de... kei... zers... gracht? Man, wat zeg je? Van m'nheer... Kop... per... lith? Op de kei... zersgracht?

 

- Ja, wis en bliksems! Er uit! Er uit!

 

‘Z'n... eigen dochter?’

 

Alsof 'n behuwd-hoedanigheid de zaak minder verpletterend gemaakt had!

 

- Z'n bloed-eigen dochter, zeg ik je! Maar... mondje toe, dit begryp jelui! Er uit, er uit!

 

De hollandsche harten, onbuigzame republikeinen, onkreukbare karakters, vrygeboren menschen met nooit gebogen nekken... slopen als geranselde honden de kroeg uit.

 

De uitvinding om z'n beschermeling te verheffen tot 'n bewoonster van de Keizersgracht, bracht Klaas Verlaan meer ‘moffedukaten’ op, dan-i liefst aan z'n kleinkinderen verantwoordde. En tevens komt ze den lezer te-hulp by 't zoeken naar zeker tertium, naar de oorzaak die den Amstelhavenknecht zoo koppig maakte in 't bestormen van die kroeg.

 

Wouter begreep minder van de zaak dan ieder ander, juist omdat hy in den waan verkeerde zooveel meer dan anderen te weten van 't meisje dat daar op de tafel stond. Toen-i den... gladgeschuurden duit zag, dien Verlaan in de hand der kroeghoudster gedrukt had, en later 'n dergelyke manoeuvre met den Republikein...

 

Kopperlith? Kopperlith? Op de Keizersgracht? Femken op de Keizersgracht? Maar juist by dien hoogen heer Kopperlith immers zou hy overmorgen...

 

Z'n hoofd dreigde te bersten. Als-i op dàt oogenblik...

 

Neen, denken kon-i niet. Misschien bleef hem nog eenig besef dat hyzelf Woutertje Pieterse was, maar heel zeker is 't niet. Voor-i hieromtrent tot 'n onherroepelyk eindbesluit was gekomen, werd hy in één greep met 'n paar anderen de deur uitgeworpen door Klaas Verlaan en den hollandschen Republikein.

 

Wel zeker! Hy was niet beter dan andere stervelingen, en moest dus plaats-maken voor de ‘bloed-eigen’ dochter van

[pagina 189]
[p. 189]

m'nheer Kopperlith op de Keizersgracht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken