Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ideën VI (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ideën VI
Afbeelding van Ideën VIToon afbeelding van titelpagina van Ideën VI

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.70 MB)

ebook (3.10 MB)

XML (0.80 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ideën VI

(1878)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

1177.

Doch het vertragen van den aanvang der voorstelling was niet het eenig gevolg van deze waarachtige historie. Na Holsma's vertrek vernam Wouter een-en-ander dat hem veel belang inboezemde, omdat Femke's naam daarby genoemd werd. Ook zy zou den schouwburg bezoeken, werd er gezegd, en uit de gesprekken aan de theetafel bleek hem, dat de ver-

[pagina 247]
[p. 247]

houding tusschen 't gezin dat hem zoo aanzienlyk was voorgekomen, en 't betrekkelyk arme bleekmeisje, allergemeenzaamst was. Mevrouw Holsma liet haar door Sietske uitnoodigen binnen te komen, maar zy antwoordde dat ze liever by den kleinen Erik wilde blyven, met wien ze juist zoo prettig aan 't spelen was. ‘Erik?’ dacht Wouter.

 

- Dat verwachtte ik wel, zei mevrouw Holsma. Daarom ook was ze van-middag niet aan-tafel. Ze blyft liever by 't bedje van den kleinen jongen.

- Ook houdt ze niet van ons eten, riep Sietske. Ze klaagt dat we te lang aan-tafel zitten.

- De komedie zal haar ook niet bevallen, was de meening van Willem. Ze is 'n beste meid, maar staat wat styf op haar stuk, vindt u niet, mama?

- Ieder moet handelen naar z'n overtuiging, en mag handelen naar z'n smaak, zei de moeder. Fem is te braaf en te flink om haar in iets te dwingen.

- Dat zou ze zich ook niet laten doen! was hierop de algemeene opinie.

- Zeker niet! Gelukkig dat het niet noodig is. 't Blyft nog altyd de vraag, of ze van-avend komen wil. Ikzelf ging ook liever niet, maar 't moet wel!

 

Wouter bespeurde dat er 'n byzondere reden bestond, waarom de moeder ‘anders liever by den kleinen Erik blyvende, die de mazelen had’ ditmaal de familie vergezellen zou naar 't Leidsche-Plein. Slechts 'n klein uurtje zou ze blyven, werd er gezegd, en dan met Oom Sybrand huiswaarts keeren, om Femken aftelossen in de kinderkamer. Het meisje zou dan met hem terugkomen. ‘Als ze wil’ werd er telkens by gezegd, alsof men dit zeer twyfelachtig bleef vinden.

 

- Ik noem 't koppigheid! zei Willem. Ze wil ook geen behoorlyke japon aantrekken, en met ons op-en-neer gaan...

- Ja, antwoordde de moeder, 'n dame wil ze nu eenmaal niet worden. Wat is er aan te doen?

- Koppigheid!

- Dat 's de vraag! Zy is zeer verstandig, en ziet misschien in, dat de verhouding met haar moeder pynlyk worden zou wanneer ze van stand verwisselde.

- En met tante Siet! riep Herman.

 

Dat is zeker 't Stakkervrouwtje, kommenteerde Wouter zwygend. En: ‘'n zonderlinge familie!’ dacht-i er by.

 

- Bovendien, ging de moeder voort, het veranderen van

[pagina 248]
[p. 248]

stand gaat zoo makkelyk niet! Hiertoe is meer noodig dan kleeren...

 

Ach ja, dacht Wouter, men moet onder anderen ook weten wat sjalotten zyn, en hoe men zoo'n artisjok eet! Want over die twee voornamigheden was-i zoo-even gestruikeld.

 

...als onze Fem dat gewild had - of liever, als haar moeder 't gewild had toen Femke nog 'n kind was - dan hadden we daarmee heel vroeg moeten beginnen. Maar nicht Claus zou haar zeker niet uit 'r handen hebben gegeven. Ze had er te veel hart toe. En nu heeft Femke te veel hart, om te betreuren dat ze maar 'n bleekmeisjen is.

- Ze is... intens trotsch! zei Willem, niet zeer ontevreden dat-i dit mooie adverbium eens terdege plaatsen kon.

- Ja, ze is... heel trotsch, korrigeerde de moeder. Te trotsch om iets anders te willen zyn dan ze-n-is. Ze zou niet willen ruilen met 'n prinses...

 

Ruilen? Neen! dacht Wouter. Maar... zelf prinses wezen, koningin, keizerin... en dat alles door hèm? Dat zou heel iets anders zyn! Hy vond het onderscheid... intens! En wanneer al die zaken geheel-en-al geregeld waren naar z'n zin, dan... nu ja, dàn mocht prinses Femke van pozitie ruilen met 'n bleekmeisje! Want... wat geeft ware liefde om stand?

 

Zoo liet hy zich foppen door z'n nog altyd kinderachtigen en dus zeer onvolkomen hoogmoed. En daarom noemde ik z'n liefde: zoogenaamd. Hy moest nog veel groeien voor-i geheel-en-al de hoogte bereikte, waarop voorbygaande aandoeningen hem voor 'n oogenblik plaatsten.

 

- En, vroeg Herman, we zullen in den bak zitten van-avend?

- Ja, de loge is... onteigend, antwoordde mevrouw Holsma lachend. Dat moet men over-hebben voor souvereinen. De heele Schouwburg-direktie zakt van-avend naar 't parterre af, en misschien zelfs de burgemeester.

 

- Hy moet den Keizer ontvangen en binnenleiden...

- Ja, en wordt dan waarschynlyk uitgenoodigd, plaats te nemen in de keizerlyke loge...

- Dan kan-i Z.M. het stuk uitleggen... den Floris! En Z.M. kan er uit leeren wat de plichten zyn van Vorsten...

- En van Volkeren!

- En van dichters!

- En dat men nooit 'n souverein vermoorden mag!

- Deze maxime zal Z.M. heel aangenaam wezen! Ze is

[pagina 249]
[p. 249]

allergezondst voor koningen en keizers.

- Als-i de zaak maar goed vat!

- We willen hopen dat de dichter gezorgd heeft voor 'n duidelyke fransche vertaling!

- Als Z.M. maar weet by welke passages hy moet bedanken met 'n knikje.

- Onze burgemeester zal hem wel waarschuwen.

- Zeker! ‘Sire, pas-op, dat gaat jou aan!’ En dan moet de Keizer zich houden alsof hy wat van 't stuk verstaat. Wat 'n treurig metier!

- Wat moet-i wel denken van onze dichters!

- En van onze vaderlandsliefde!

- En van ons karakter!

- Och, zulke hooggeplaatste personen zyn aan laagheid gewoon. Wat niet kruipt, komt niet tòt hen.

- 't Moet hun zeer moeielyk vallen, de mensheid te achten. Ze zien er altyd het leelykste van, en zyn wel genoodzaakt de rest daarnaar aftemeten.

- Zeker heeft men den Keizer wys-gemaakt dat die Bilderdyk 'n heele kerel is!

- Natuurlyk! De nederlandsche gewone of huis-bard, de amsterdamsche Ossian, de volksliereman by-uitnemendheid!

 

En de heele familie berstte in lachen uit. Willem verhaalde nu iets van 'n romeinschen keizer die 't menschelyk geslacht één kop toewenschte, om het te kunnen onthoofden met één slag...

 

- 't Klinkt bar, zei Oom Sybrand, die binnentredende de laatste woorden gehoord had. Maar als boutade is zoo'n uiting begrypelyk. De tyd nadert dat de Volkeren 'n gelyk lot zullen toewenschen aan de souvereinen, en met even weinig of even veel recht. Men kent elkaar niet! Hovelingen en boekenmakers stoken misverstand.

- Gaat de Floris door?

- Neen, goddank! De souvereinen zullen onthaald worden op de Scylla vanRotgans, met 'n Kloris en Roosjen achterna. Men zal hun vertellen dat het treurspel geheel-en-al geschoeid is op de leest der fransche ‘school.’ Dus zal 't wel goed wezen! En... de Kloris? Wel, dat's 'n idylle! 'n Arkadisch-laaglandsche bergerie! Virgilius in 't amsterdamsch vertaald! O, Meliboee, deus nobis haec... Ekloge met kuitgespen fecit! In-plaats van den nieuwjaarswensch krygen we 'n harangue. De elegante Thomasvaer zal God tot getuige roepen dat het neerlandsch hart, vry van smart, de noodlotten tart, en op straat, inder-

[pagina 250]
[p. 250]

daad, vurig slaat, voor elken vreemden potentaat. Geloof me, jongens, die Caligula was zoo gek niet!

 

Wouter begreep niet alles wat er gesproken werd. Maar wel, dat-i weer veel nieuws hoorde. En...Scylla? Zou dat 'n onechte dochter wezen? Of was 't misschien de naam van de oude vrouw die in den achter-naherfst van haar leven door de goedigheid van 'n schatryken baron werd teruggebracht op 't pad der deugd? Zoo noemt men zulks.

 

Mevrouw Holsma gelastte de familie zich gereed te maken, om papa niet te laten wachten als-i terugkeerde van z'n bezoek by de Pietersens. Dit geschiedde, zoodat men ruim bytyds vertrekken kon naar 't gebouw waar ‘der kunsten god’ in die dagen werd aangebeden met - zeer amsterdamsche - geestdrift. Het was 'n waar Apollo's-welvaren, en dit is nòg zoo.

 

Holsma verzekerde Wouter, dat de zaak met z'n moeder ‘geheel in orde’ was, en hy kon zich dus onbelemmerd overgeven aan 't hem wachtend genot. De hoogst-onechte Scylla... in de komedie zitten... morgen zich te kunnen herinneren dat-i in de komedie gezeten hàd... vreemde zaken bywonen - heel wat ànders nog dan artisjokken! - en... nu ja, al die keizers en koningen wilde hy ook wel zien, maar de gehoopte onechtheid van Scylla bleef hem 't voornaamste.

 

Vreemd, niet waar, dat-i by al de verwachte heerlykheden, zoo weinig dacht aan de mogelykheid over eenige uren Femken in z'n nabyheid te zien?

 

Droeg Willem daarvan de schuld, dien-i by 't instygen in een der rytuigen had hooren mompelen:

 

- Wat my betreft, ik mag lyen dat ze wegblyft! Ik bedank er hartelyk voor, door studenten te worden gezien naast 'n boeredeern. Als ik groen word in September, zouden zy 't me inpeperen, dat is zeker!

 

Wouter begreep noch dat ‘groen-worden’ noch de daarby behoorende ‘peper.’ Maar... boeredeern?

 

Hy wierp 't met z'n geweten op 'n akkoordje, door zich zoowel van vrees te onthouden als van hoop. En hy trachtte het vurig verlangen naar Scylla's onechtheid te gebruiken ter aanvulling van de leegte die deze bestudeerde onverschilligheid openliet in z'n gemoed.

 

Helaas! Het was voor 't meisjen in Vrouw Kopperlith's kroeg

[pagina 251]
[p. 251]

wel de moeite waard geweest, de hand uittestrekken als 'n koningin, om nu alweer verloochend te worden om-den-wille van... van wàt eigenlyk? Femke's kostuum was minder bespottelyk dan de modeplaatjes van den dag. Ware zy inderdaad gekleed geweest zooals boeredeerns gewoon zyn, die zich nog zotter opschikken dan 'n parysche modiste verzinnen kan... maar dit was 't geval niet. En hierin lag dan ook geenszins de reden van Willem's nuffigheid. Femke's schuld was zwaarder dan dit. Ze zag er uit als 'n meisje dat met haar handen den kost verdient. Ziedaar den gruwel die alle studenten ergeren zou!

 

En - heel in 't voorbygaan, willen wy hopen - Wouter voelde zich aangestoken door die kinderachtigheid. 't Was jammer, 't was verdrietig, 't was kleingeestig en ondichterlyk, maar - o, Caligula! - we zyn zoo! En wie ieder 't hoofd wou afslaan, die zich ooit schuldig maakte aan zoo'n... menschelykheid, zou veel te doen hebben. By volslagen wilden, waar koningen hun eigen hout hakken, vindt men weer andere fouten die even onpleizierig zyn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken