Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ideën VII (1879)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ideën VII
Afbeelding van Ideën VIIToon afbeelding van titelpagina van Ideën VII

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.80 MB)

ebook (3.09 MB)

XML (0.85 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ideën VII

(1879)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 18]
[p. 18]

Schetsen uit onwelriekende streken van zekere wereld beneden de oppervlakte der zee, waarby men, o.a. ‘een man als U, m'nheer!’ te aanschouwen krygt. Ook de jongeheer Pompile blyft voortgaan zich te vertoonen in al z'n geurige beminnelykheid van verstand en hart.

1210.

De lezer herinnert zich den indruk dien pater Jansen's eenvoudige taal op Wouter gemaakt had. Niet geheel-en-al ongelyk dááraan nu was z'n bevreemding over den aard der gesprekken op het kantoor. Doch... er bestond verschil. Wel sprak ook pater Jansen geheel anders dan hy zich had voorgesteld, maar er blonk iets zoo liefelyk-goedaardigs in z'n onderhoud door, dat Wouter den moed niet had iets in hem aftekeuren. Al was onze leerling in menschenkennis en menschkunde nog niet ontwikkeld genoeg om intezien hoe hoog het waar-menschelyke boven het vals-goddelyke verheven is, toch zou in dit geval z'n smaak al zeer spoedig den weg hebben gewezen aan z'n oordeel. Om nu evenwel zelfs den braven Jansen niet meer te geven dan hem toekomt, moeten wy wel onthouden dat Wouter's kennismaking met dien eenvoudigen geestelyke vergezeld ging van 'n boteram, terwyl het kantoor van de heeren Ouwetyd & Kopperlith niet de minste by-

[pagina 19]
[p. 19]

komende omstandigheid aanbood die verlokkend werkte op de beoordeeling van 't verhandelde. Geen onzer is in-staat den oorsprong van z'n indrukken nauwkeurig te bepalen, noch met juistheid het aandeel te schiften dat velerlei invloeden uitoefenen op ons oordeel. De kennismaking met het stukje nieuwe wereld waarin Wouter aanving zich te bewegen, ging vergezeld van zulke onaangename byzaken, dat-i moeite zou gehad hebben de gesprekken die hy aanhoorde schoon of belangryk te vinden, al hadden de sprekers Bilderdyk's Floris gerepeteerd, of 'n preek opgezegd. In-plaats van de gulle ontvangst die hem was te-beurt gevallen by Vrouw Claus, voelde hy zich geplaagd door 'n onbevredigden eetlust die hand-over-hand toenam. Bovendien... komaan, we zullen 't woord dat niet gaarne uit m'n pen vloeit, in den mond leggen van de sprekende personen-zelf, die niet te goed zyn voor 't platste:

 

- Zeg eens, Dieper, vindje niet dat het hier erg stinkt? vroeg de oudeheer met roerende vertrouwelykheid.

 

De plichttrouwe boekhouder toonde zich deze neerbuiging ten-volle waard. Hy volbracht de by zulke gelegenheden voorgeschreven hand- en voetgrepen: pen in de gleuf van 't opgeslagen boek... één stap achteruit... de handen gewreven, en:

 

- Ja, m'nheer, 't stinkt hier wel... 'n beetje.

 

Dat ‘beetje’ was kostelyk. Het moest er volstrekt by, om 't gelyk-geven aan m'nheer Kopperlith niet te doen ontaarden in 'n vermetele aanranding der eer van m'nheer Kopperlith's kantoor. Zoo zeilt de wyze tusschen twee klippen door!

 

- Ja, ja, papa, bevestigde Pompile, 't stinkt hier heel erg. Dat komt van de grachten, niet waar, Dieper?

- Zeker, jongeheer, 't komt van de grachten...

 

En, alsof deze betuiging niet voldoende was om den jongen patroon tevreden te stellen, bezwoer de boekhouder deze meening met de plechtige woorden:

 

- Ik heb de intieme fiktie, m'nheer, dat het alleen van de grachten komt!

- Ei? vroeg of zei m'nheer Kopperlith.

- Ja, m'nheer! En... 't is zoo'n... modderlucht, vindt u niet?

 

Dieper had zeer gerust de kwalifikatie 'n paar graden on-

[pagina 20]
[p. 20]

fatsoenlyker kunnen inrichten, zonder te-kort te doen aan de waarheid. Maar bégueule stiptheid in omschryving was minder z'n zaak, dan 't reinwasschen van m'nheer's kantoor van àl te onwelriekenden blaam. Op gelyke wys had Gerrit dien ochtend het even laag gelegen magazyn in bescherming genomen door de schuld op de riolen te werpen, al geschiedde dit dan niet zoozeer uit diplomatie, als wel om den nieuwen jongste-bediende een blyk van z'n scherpzinnigheid te geven. Misschien ook was 't Gerrit alleen om 'n praatje te doen, een bodem waarop veel onbekookte meeningen groeien. In-zoo-verre echter moet ik zoowel Dieper als den knecht volkomen gelyk geven, dat de beide lokalen die thans in zoo slechten reuk stonden, misschien welriekend zouden geworden zyn wanneer men ze had overgeplaatst naar 'n lusthof op den Hymettus. Maar in zoo'n lusthof lagen ze nu eenmaal niet.

 

- Als jeluî de ramen wat opschooft? stelde de oudeheer met bescheiden weifeling voor.

 

- O né, papa! Volstrekt niet, papa! Dat kan niet, papa! Ik zal u zeggen, papa... vooreerst, Dieper kan niet tegen tocht, papa! Niet waar, Dieper?

 

Dieper betastte z'n hoofd:

 

- Zinkings, m'nheer! Allemaal zinkings!

- En dan, papa, als we hier versche lucht binnenlaten, dan komt er dadelyk zoo'n fameuze stank in van de binnenplaats, papa!

 

Meer afdoende reden om ‘versche lucht’ buiten te sluiten, zal wel nooit gegeven zyn. De oudeheer berustte dan ook in de zaak, en Pompile die gelegenheid zag de verpeste atmosfeer te gebruiken als bondgenoot - niets was hem ooit te gering! - en als middel om z'n doel te bereiken met de Pleiers en de Hockers en de Kruckers, bracht zeer handig het gesprek op iets anders.

 

- De zaak is, papa, dat u behoorde buiten te wezen in Juli. Niet waar, Dieper?

 

- Zeker, jongeheer, zeker! Ja, m'nheer, een man als U, m'nheer, behoorde reeds lang buiten te wezen!

 

Het glimlachje dat de oudeheer Kopperlith by deze gelegenheid liet opgaan over de boozen en goeden van z'n kantoor was goud waard. Toch niet om de zeldzaamheid, want

[pagina 21]
[p. 21]

Dieper kon het te-voorschyn roepen zoo dikwyls hy verkoos met 'n allergoedkoopst: ‘een man als U, m'nheer!’ Maar hy was te bekwaam in z'n specialiteit van perpetueel ondergeschikte, om de kitteling van z'n streelen aftestompen door overvoer. Meer dan tweemalen daags zeide hy 't niet. En gewis ook zóó veel keeren kon m'nheer Kopperlith het verdragen zonder op 't afgryselyk denkbeeld te komen dat z'n boekhouder hem voor gek hield. Neen... Dieper had verder kunnen gaan, waarachtig! Maar de man was 'n vriend van 't gemiddelde, een vyand van overdryving, matig, sober en ingetogen, tot in z'n flikvlooiery toe. Bovendien, er was inderdaad geen element van bespotting in de hulde die hy vry periodiek neerlegde op 't altaar van de Kopperlithsche hoogheid. Z'n opblazen by 't betreden van de buurt die hyzelf bewoonde, had volstrekt niets te maken met de gemoedsstemming die inderdaad de zyne was zoodra hy den gewyden grond der Keizersgracht betrad, waar 't zoo heel erg... 'n beetje stonk. Hy huichelde evenmin als de bulhond die, wild en onhandelbaar onder z'n gelyken en by vreemden, zich deemoedig kruipend neerstrekt voor de voeten van z'n meester.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken