Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Brieven. Deel 10. Laatste periode (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van Brieven. Deel 10. Laatste periode
Afbeelding van Brieven. Deel 10. Laatste periodeToon afbeelding van titelpagina van Brieven. Deel 10. Laatste periode

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.26 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Editeur

Mimi Douwes Dekker



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Brieven. Deel 10. Laatste periode

(1896)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Aan mevr. Douwes Dekker - Hamminck Schepel

[In 1880 was ik niet met multatuli in holland. Uit zyn brieven van dien tyd volgen hier eenige korte aanhalingen.]

Rott. 15 Januari Donderdag ½ 12.

Ik heb nu gesproken:
te Rotterdam over ‘slechte tyden’

Amsterdam ‘Elke deugd heeft onechte zusters die de familie schande aandoen.
Leiden belangrykheid 60 jarigen ouderdom.
Haarlem Idealisme in levensopvattingen, niet

[pagina 254]
[p. 254]

  in stryd met 'n gepast realisme en 'n flink aandurven van de waarheid.
Schiedam Over 'n paar onjuist gebruikte en verkeerd te pas gebrachte woorden, zegswyzen en spreekwoorden’.

In weerwil van den onnoozelen titel was de laatste lezing de beste:

Wat ik morgen zal behandelen weet ik nog niet. Maar ik heb niet de minste agitatie voor 't gereedmaken van m'n voordracht.

Zutfen 31 Januari '80

Ik ben zeer wel, zeer! Er mankeert me niets. Aardig toch! Ik schryf 't je om je plezier te doen. Heb volstrekt geen medelyden met me. De uren voor de lezing (al weet ik nog m'n onderwerp niet) ben ik heel kalm en gerust, zelfs byzonder kalm.

11 febr. '80.

Ik verneem dat er van Arnhem en den Haag poging wordt gedaan om me nog eens te hooren. Haspels is flink. Hy antwoordt: O ja, als jelui me 'n volle of redelyk bezette zaal waarborgt. Tien enthousiasten vullen de zaal niet, enz.

O die Haspels is zoo trouw en goed! Nooit het minste gemaal of gezeur. Zelfs geen misverstand. Alles gaat als 'n horloge. Nu moet ook hy erkennen (en dit doet-i) dat ook ik nooit spel

[pagina 255]
[p. 255]

breek en altyd present ben, van zessen klaar. 't Is aardig.

Deventer 1 Maart.

Te Leeuwarden waren de Bruinsma's allerliefst. Ook Ymkje was daar. De voordracht was daar goed, maar ik heb erg 't land over 'n stuk daarover in de Leeuwarder Courant. Erger kan men me niet benadeelen dan door 't plaatsen van zoo'n dor relaas. Als dàt van 'n vriend is, wat moet ik dan van m'n vyanden wachten? 't Lykt wel of de schryver daarvan my m'n voordrachten eens vooral bederven wil! De Middelburger heeft het beter ingezien! En geen woord ter kwalificatie van m'n spreken! Geen woord zelfs over 't feit dat ik 2½ uur ruim voor de vuist sprak, zonder 't minste notaatje voor me. Geen woord over styl, inkleeding, schynbare afwyking, terugkeer tot den tekst! Geen woord over 't epigrammatische, over de logische volgorde, over 't verband, over de byzondere opvatting van de meest dagelyksche dingen, over 't verrassende van sommige conclusien. Niets over dat alles! 't Is pitoyable.

Breda, Vrydagmiddag [5 Maart.]

Ik spreek tegenwoordig met 'n gemak dat niet te begrypen is. Lessenaartje of tafel heb ik niet meer noodig. Alleen 'n stoel om de linkerhand 'n plaatsje te geven. Maar als die er niet is,

[pagina 256]
[p. 256]

zooals in den Bosch is 't ook goed. En niets brengt me van m'n stuk. Met het oog daarop is 't eigenlyk jammer dat ik nu gauw gedaan heb. Maar wel ben ik bly spoedig thuis te komen, en dat er gauw 'n eind komt aan 't eeuwige uit- en inpakken, kofferleven, logementen enz. De stormen en de regen hebben me niets gehinderd, schoon eens 's nachts door de persing van de lucht op de kletterende ramen m'n kamerdeur open vloog. We hebben vreeselyke stormen gehad en 't waait nog. Ook regent het weer.

Dat ellendige weer heeft slechten invloed op de opbrengst van m'n voordrachten. Veel menschen van buiten konden niet komen omdat alles onder water staat. By den Bosch enz. was alles 'n bare zee.

Over 'n paar dagen stuur ik je weer wat geld. Veel minder helaas dan ik gehoopt had, maar toch genoeg om tevreden te wezen, (eens aannemende dat we in Holland zyn. Anders moest ik 't ellendig noemen.)

[Zyn laatste voordracht hield hy dat jaar in den Helder Saturdag 13 Maart. Hy schreef my vandaar:]

Verbeelje reeds voor 54, 52 of 50 jaar heb ik in dit zelfde logement met m'n moeder gelogeerd. Misschien in deze zelfde kamer! Ik herinner me nog wat 'n man die als dokter voer op 'n koopvaardyschip, van Japan vertelde. En hoe 'n paar

[pagina 257]
[p. 257]

zeeofficieren billard speelden. En hoe voornaam ik dit vond. En hoe gek ik 't vond (op de ‘barge’) dat 'n overste van de marine tot den hofmeester zei: ‘Geef hier de sla, jy hebt er geen gezicht na om sla aantemaken’. Ik begreep 't verband niet tusschen gezicht en sla aanmaken!

Hier aan den Helder is de standplaats van De Haes, vice admiraal, die te Menado by me gelogeerd heeft, en met wien ik toen redelyk bevriend was. Je begrypt dat ik hem geen teeken van leven geef. 't Zal me benieuwen of ik wat van hem hoor. Vroeger was-i 'n prettige fideele man. Maar 't is lang geleden.

Saterdagavend laat.

Hoerah, 't is gedaan! En ik heb nogal goed gesproken van avend. Er waren ± 200 menschen. Ik ben bly dat het afgeloopen is, de heele voordrachtery meen ik, en dat het van avend goed was.

Van de Haes heb ik niets vernomen, maar wel hoorde ik (na afloop van de lezing) dat-i op de voorste rei had gezeten. Ik heb hem niet gezien, en eigenlyk niemand. Misschien ook zou ik hem niet herkend hebben, daar 't 30 jaar geleden is dat ik hem zag. Ik had wel gewild dat-i teeken van leven gegeven had, maar ik wou 't niet doen.

[Van 9 Januari tot 13 Maart had multatuli zeven en dertig voordrachten gehouden.]


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • brief aan Mimi Douwes Dekker

  • brief van Multatuli


datums

  • 15 januari 1880

  • 31 januari 1880

  • 11 februari 1880

  • 1 maart 1880

  • 5 maart 1880

  • 6 maart 1880