Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Brieven. Deel 10. Laatste periode (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van Brieven. Deel 10. Laatste periode
Afbeelding van Brieven. Deel 10. Laatste periodeToon afbeelding van titelpagina van Brieven. Deel 10. Laatste periode

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.26 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Editeur

Mimi Douwes Dekker



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Brieven. Deel 10. Laatste periode

(1896)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 355]
[p. 355]

Van Fancy.

Ge vraagt opheldering en steelt m'n hart! Opheldering is juist m'n fort. Ik zal terstond aan 't ophelderen gaan. Uw oogen zullen er van schemeren. Ook zonder uw verzoek zou ik dat gedaan hebben. Het is m'n vaste gewoonte altyd alles optehelderen, misschien wel omdat Mama me persoonlyk gezoogd heeft. Die minnen! Allemaal gekheid! Ze brengen dingen in 't bloed en in de hersens die 'r niet in hooren. Daar hebt ge nu byv. Jupiter. Van heel deftige afkomst, was-i bestemd de wereld te regeeren, of althans 't brokje dat gylieden daarvan kent. Wat gebeurt? Hy zoog aan 'n geit, en wat kwam er van? Hy kreeg 'n langen baard, en werd zoo bang als 'n wezel. Hebt ge ooit 'n god zoo lamlendig den hemel zien ruimen? We hebben hem hier, maar hy loopt voor spot van de straatjeugd langs den melkweg. De keus van een min is van hoog belang, zegt Mama. Ze moet in de eerste plaats van 't vrouwelyk geslacht zyn. En dit is lang nog niet alles.

Als ik verkeerd gezoogd was, zou ik nu verzuimen u behoorlyk te antwoorden op uw verzoek. Ook zou 't er dan verkeerd gaan uitzien met de ophelderingen waarin ik zoo byzonder sterk ben.

[pagina 356]
[p. 356]

In de eerste plaats m'nheer, droog uw tranen af.

Vervolgens: lui, pedant, ziekelyk en oud zegt ge? En hy houdt z'n woord niet? Ja, dat komt er van als men den tydgeest miskent. Hy schynt te meenen dat men nog altyd 'n menschenleven mag zoekbrengen aan 't uithollen van een boomstam. Als ge hem eens naar de landswerf zondt? Of leg hem de begrootingen van de Marine voor den neus. Hy zal daaruit zien hoe vlug men tegenwoordig meer millioenen weet optemaken dan er vroeger vuursteenen werden stomp gekrast op 'n heelen boomstam. Onder uw voorouders, m'nheer, was er een die begon 'n schuit te maken toen z'n eerste liefde nog in weifelende wording verkeerde, en vóór hy er mee klaar was - met de schuit - was z'n achterkleinzoon al driemaal gescheiden van tafel en bed. Misschien verkiest ge daaruit optemaken dat in die dagen de liefde 'n sneller verloop had dan tegenwoordig? O, neen! De liefde is gebleven wat ze was, maar de scheepsbouw is zoo byzonder vooruitgegaan. Al wedyverend met vrouwelyke-deugdbeschutting, heeft men 't boudoir de kunst afgezien zich door keurslyven onneembaar te maken. Men pantsert zich, pantsert zich... geen vyand of deugdbelager kan er in. En zinken ze niet veel vlugger dan in vroeger dagen? Ik vertrouw op uw belezenheid, m'nheer,

[pagina 357]
[p. 357]

om my de moeite te sparen van 't aanhalen der woorden van den profeet: ‘'t was wis 'n rimplig wyf van driemaal dertig jaren’ die op 't denkbeeld kwam... heldenmoed aan onbewegelyke voorzichtigheid te paren. Zeker denkt ge hierby aan Themistokles en z'n houten muren... zonder korset.

Ook ik draag er geen. Kunt ge 't merken aan m'n schryven? Ze zeggen dan ook dat ik terdeeg krom zit als ik me op m'n gemak voel. M'n gouvernante - ze was na-familie van Numa Pompilius - heeft er my dikwyls over beknord. Maar och, in prettige conversatie zooals nu met u... ik ben zeker dat gy er niet aan hecht! En ook sommige anderen vinden 't zoo leelyk niet. ‘Als er maar plaats blyft voor vleugels’ zeggen ze. Nu, die wil ik toch niet hebben. Ik zeide u al dat ik op heel andere plannen zit te broeien, waaraan gy me helpen zult. Voelt ge u bedreven genoeg in de nederlandsche taal - vroeger noemden we dat: hollandsch - om voor my een advertentie optestellen? Zie, waarde heer, dat is 't waarmee ge my 'n dienst kunt doen. Ik begryp hoe aangenaam u dit wezen zal. Zou 't niet gedistingeerd staan als ge my laat verzekeren dat ik net ben? Zwyg er van dat ik wel eens krom zit, en dat het huwelyk van m'n ouders door sommigen tot

[pagina 358]
[p. 358]

'n question wordt gemaakt. Salaris is geen hoofdzaak als maar de behandeling... neen, ook dat komt er niet op aan. Maar net moet de betrekking wezen, want ik verlang naar akeligheid. Ge zult eer met my inleggen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken