Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Rhetorica, dye edele const van welsegghene (1553)

Informatie terzijde

Titelpagina van Rhetorica, dye edele const van welsegghene
Afbeelding van Rhetorica, dye edele const van welseggheneToon afbeelding van titelpagina van Rhetorica, dye edele const van welsegghene

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

ebook (3.04 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/pedagogiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Rhetorica, dye edele const van welsegghene

(1553)–Jan van Mussem–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige

¶ Hier naer volgen die vreemde Termen.

[Folio 75v]
[fol. 75v]

A

ABandoneren, ouerguen, verlaten.
Abalieneren, verureemden.
Abbreuiatie, afcortinghe.
Abhorreren, ontsien, vreesen.
Abolieren, te niete doen
Abstineren, afhouden.
Abstinentie, afhoudinge
Abuteren, misbruycken
Abuus, een misbruyck.
Abuseren, in abuse bringhen.
Accepteren, aennemen ontfanghen.
Acies, een toeganck
Accident, een gheual.
Accidentael, gebuerlic
Acoleren, omhelsen
Accommoderen, beschicken.
Accorderen, ouer een draghen.
Accumeleren, vergaderen
Accuseren, wroeghen
Accusatie, wroeghinge
Actuer, die een sake vertoocht metten woorde, een speelder.
Actie, recht om te veruolghene dat yemant toebehoort.
Additie, toedoeninghe
Administreren, wt ende in gheuen.
Administratie, handelinghe.
Admiratie, verwonderinghe.
Admitteren, toelaten.
Admonitie, vermaninge
Aduerteren, waarschuwen.
Aduneren, vereenigen versamen.
Adopteren, een vreemde voor zijn kint houden.
Adiousteren, toedoen, toeuoeghen.
Adoreren, aenbidden
Aduersaris, wederpartije.
Aduocaet, een helper oft patroon.
Affabele, goet om aen te sprekene.
Affameren, verhongeren.
[Folio 76r]
[fol. 76r]
Affecteren, seer begeeren
Affectie, genegentheyt begheerte.
Affirmeren, versekeren
Affirmatie, versekeringe
Affirmatijf, datmen versekert.
Aggraueren, verswaren
Aggrauatie, verswaringhe.
Agieren, vertooghen, met woorden in dinghementen of spelen.
Agreeren, consenteren
Alieneren, verureemden
Allegieren, toebringhen
Allegatie, toebrenginge
Altereren, veranderen
Alteratie, veranderinge
Alterneren, nv deen nv dander doen.
Amatuer, een beminder
Ammasseren, vergaderen
Amplieren, verbreeden.
Amplificatie, verbreedinghe.
Amphibologie een doncker, oft twijfelachtighe redene.
Anatomie, een snijdinghe des lichaems.
Animeren, moet geuen.
Annicheleren, te nyete doen.
Annexeren, toeuoegen, aenbinden.
Annex, toegeuoecht
Anticiperen, voorcomen.
Antichrist, dye Christo teghen es.
Apostaet, rebel, wedersporrich.
Apostel, een boode.
Apparitie, openbaringe
Appeleren, aenroepen te weten, eenen meerderen iuge.
Applikieren, toeuoegen
Appointieren, bereeden
Apprehenderen, vangen.
Approberen, betoogen.
Arbiter, een gecoren Iuge oft makelare.
Argueren, kijuen of berespen.
Argument, een disputatie, oft teeken.
Argumenteren, disputeren.
Arithmetijcke, die conste van tellen.
Arriueren, te lande comen
[Folio 76v]
[fol. 76v]
Arrogantie, houerdicheyt
Arrogant, houeerdich
Armonie, soet gheluyt
Armonizeren soet gheluyt maken.
Arresteren, benauwen bedwinghen.
Articuleren, by artijckelen seggen of stellen
Ascenderen, vpclimmen
Ascendent, datter oprijst oft clemt.
Ascentie, een vpuaert
Assigieren, belegheren
Assigneren, toescrijuen, gheuen
Assignement, toescrijuinghe, gheuinge
Assistentie, bistant
Assisteren, bistant doen
Astrologie, die const van prononsticeren, wt den sterren
Assumptie, toeneminge
Attent, toehoorende
Attentie, toehooringe
Audientie, ghehoor.
Audituer, een hoorder
augmenteren, vermeerderen
Augmentatie, vermeerderinghe
Authuer, een maker
Authoriteyt, macht oft hoocheyt.
Authorizeren, machte gheuen

B.

Baptizeren, doopen, wasschen
Barbaren, dye qualijc spreken
Beneficentie, miltheyt weldaet.
Beneuolentie, goedtwillicheyt
Bestiael, beestelijc
Blameren, schande segghen.
Blamatie, schande
Blasphemeren, yemants eere oft hoocheydt te naer spreken.
Blasphemie, schande, cleenicheyt, lasteringe.
Boleren, vrijen, minnen
Bulle, een lettere vanden paeus

C.

Calculeren, rekenen
Calculatie, rekeninghe
Calaenge, roepinghe, wtroepinghe
[Folio 77r]
[fol. 77r]
Calengieren, roepen, oft wtroepen.
Capitael, daert lijf aen cleeft.
Cas, een gheual.
casseren, wtdoen, wtroyen
Cauilleren, cabbelen, strijden.
Causeren, couten, oft voortbrenghen.
Cautele, voorsienicheit
Cauteleus, schalc, voorsienich.
Caution, borchtocht
Celebreren, dienen, eeren, verheffen, oft bekent maken.
Ceremonie, wtwendighen godsdienst.
Certifieren, versekeren
Certificatie, versekertheyt.
Cesseren, vphouden
Cessatie, vphoudinghe
Chiromantie, die const van handen te besiene.
Chirurgie const van wonden te meesteren.
Chirurgijn een wondemeester.
Chronike, een boec van tijden.
Citeren, daghen voor die wet.
Citatie, daghinghe.
Circumcisie. besnijdinge
Circumstantie, onstaninge.
Circumlocutie, een bewimpelde sprake.
Ciuijl, borgherlijck
Ciuiliteyt, borgerscap oft beleeftheyt.
Collatie, een coutinge, tsamen sprekinghe
Collationeren, gheliken
Collectie, vergaderinge.
Colligieren, vergaderen.
Collatuer die yet geeft
Combust, verbernt
Commemoratie, een gedenckenesse.
Commenderen, prijsen.
Commoueren, beroeren.
Commotie een beroerte
Commissie, beuel, macht toelatinghe.
Committeren, beuelen, macht geuen, toelaten.
Communiceren, medeelen.
Communicatie, mededeelinghe.
[Folio 77v]
[fol. 77v]
Compareren, ghelijcken vertooghen.
Comparacie, gelikenesse
Compenseren, deen teghen dander wicken of wedergheuen.
Compensatie, alsmen deen teghen dander wict.
Competeren, aengaen
Competent, aengaende behoorlijck.
Competetuer, dye yet met eenen anderen begheert
Complice, een medeplegher.
Componere, maken
Compositie, een maecsel
Compromis, alsmen yet tsamen belooft.
Computeren, rekenen tellen.
Computatie, rekeninge.
Conceptie, ontfanghinghe.
Concipieren, begrijpen voornemen.
Concilie, vergaderinge.
Concluderen, besluyten
Conclusie, een besluyt.
Concorderen, eendrachtich maken.
Concordantie, eendrachticheyt.
Concubine, een slaeplief
Concupiscentie, quade begheerte.
Condamneren, verwijsen
Condemnatie, verwisinge
Condescenderen, tsamen ouercomen.
Conditie, auentuere, voorwaerde.
Conditionael, by auentueren.
Condoneren, vergeuen
Confedereren, tsamen verbinden.
Confederatie, een verbont.
Confereren tsamen spreken.
Conferentie tsamen sprekinghe.
Confessie een belijdinge
Confessionael, een biechtbrief.
Confirmeren, verstercken.
Confirmatie, versterckinghe.
Confiskieren, yemants goet tot sprincen ta-
[Folio 78r]
[fol. 78r]
fel stellen
Conflueren, tsamen vloeyen.
Confluentie, tsamen vloeyinghe
Conformeren, ghelijck maken
Conform, ghelijc
Conforteren, verstercken, vertroosten
Confortatie, een versterckinghe
Confunderen, minghelen of beschaemt maken
Confusie, minghelinge, of beschaemtheit.
Confuteren, wederleggen
Confutatie, wederlegghinge.
Congregatie, vergaderinghe
Coniecture, radinghe
Coniectureren, raden
Coniecturael, datmen raden mach
Coniugatie, tsamenbindinghe
Coniunct, versaemt.
Coniunctie, versaminge.
Coniuratie, besweeringhe
Conniueren, duer dye vingheren sien
Conquesteren, vercrijgen.
Conqueest, dat vercreghen es.
Consequentie, een veruolch, of datter naer uolcht.
Consistorie, raetscamer, oft vergaderinghe.
Consolecen, vertroosten
Consolatie, vertroostinge
Consolideren, verharden, heelen
Conspiratie, een meuterie
Conspireren, een meuterie maken.
Constant, ghestadich.
Constantie, ghestadichheyt
Constituant, die yemant macht gheeft voor hem te agieren
Constitueren, stellen
Consulteren, raedt vraghen
Consultatie, raet, aduijs
Consumeren, verteeren, te niete doen.
Contagieus, smettelijc
[Folio 78v]
[fol. 78v]
Contamineren beulecken
Contaminatie, een beuleckinghe
Content, te vreden
contenteren te vrede stellen
contentieus, kijfachtich.
continentie, afhoudinge
continueren, ghedueren aenhouwen
continuatie, gedueringe
contract, een voorwaerde
contradictie, een tegensegghinge
contribueren medegeuen
contributie, medegheuinghe
Contristeren, bedroeuen.
contumacieren, wedersporich wesen
contumacie, wedersporricheyt.
conuent, een vergaderinge.
Conuentikele, een plaetse daermen vergadert.
conuentie, voorwaerde
Conuenabile, behoorlijck
conuerteren, bekeeren
copperen, snijden
copuleren, vergaderen
Coroneren, croonen
Corpulent, groot, vet, vullijuich
corresponderen, schicken ghelijck wesen
corroderen, knagen, eten,
Corrosijf, dat eedt, oft bijt
corrigieren, verbeteren, castijen
correct, goet
correctie, beteringhe, castiement
couuert, bedect
Couuerture, een decsel
Credentie, geloofsaemheyt.
Credituer, die eenen anderen borcht.
Criem, groot misdaet.
Crimineil, daer groote misdaet aencleeft.
Curicus, sorchuuldich.

D.

Damneren, verwijsen, verdoemen
Date, sekeren tijt
Dateren, sekeren tijt beteekenen
Debateren, argueren, strijden.
Debuoir, datmen schul
[Folio 79r]
[fol. 79r]
dich es van doene.
Decideren, een gheschil ten eynde bringhen
Decisie, een eynde vanden geschille
Declareren, verclaren.
declaratie, verclaringe
declinere, afwijcken
declinatoire, afwijckende
Decoreren, verchieren
decoratie, vercieringhe
Deduceren, beleeden.
Deductie, een beleedt
defalkieren, afcorten
Defect, een ghebreck
Defectijf, ghebreckelijc.
Defenderen, beschudden.
defensie, een beschudt
defensuer, een beschubder.
Degenereren, zijn gheslachte niet volghen.
Delecteren, behaghen.
delectatie, behaginghe, oft ghenoechte
Delibereren, beraden, bedincken
Deliberatie beradinge
delicaet, sochte, teedere
Delict, een misdaet
demonstratie, betoginge
Depraueren, quaet maken, verargheren.
deposeren, afsetten, getuygen.
Depositie afsettinge, getuygenesse.
Deprimeren, neder drucken
Deputereren, yemant in officie oft last stellen
Derisie, gheck oft spot.
Deriueren, nederwaert vloeyen
Descenderen, neder dalen
descriptio, bescriuinge.
Desisteren, afhouden.
Desolaet, mistroostich.
Desolatie, mistroostichheyt, oft bederuinge
Desoleren, bederuen
Despereren, wanhopen.
Desperatie, wanhope.
Destitueren, afstellen, verlaten.
Destrueren, breken, bederuen
Destructie, bederuinge
Determineren, besceeden
Detestabile, leelijc, walghelijck
Detorqueren, andersins draeyen
Detractie, achterclap
[Folio 79v]
[fol. 79v]
Detriment, schade
Deuolueren, nederwentelen, rollen.
Diademe, een croone.
Diffameren, schande segghen, beclappen
Diffamatie, beclappinghe.
Different, gheschil, verschil.
Differentie, idem.
differeren, wtstellen
Diffidentie, ongheloouicheyt.
diffinieren, betooghen wat eygentlijc een sake es.
Diffinitie, een betooch wat eyghentlijc een sake beteekent.
Digereren, verteren
digestie, verteeringhe.
Digressie, wtloopinge
dilatoire, verstellende,
Dilateren, verbreyden
dilay, wtstellinghe
Dilectie, liefde.
diligent, neerstich.
diligenteren, neersticheyt doen.
Diligentie, neersticheit
Diminuere, verminderen.
Diminutie, verminderinghe
Direct, rechte
disceptatie, disputatie
Discepteren, disputeren kijuen
Discorderen, tweedrachtich wesen
Discretie, onderscheet, tusschenscheedt.
Dispenseren, wtgeuen
Dispensatie, wtgheuinghe.
Disponeren, beschicken.
dispositie, beschickinge
Dissentie, tweedracht
dissimuleren, veynsen
Dissimulatie, veysinge
dissolueren, ontbinden
Dissolutie, ontbondenschap
Dissoluut, ontbonden
Dissoneren, qualijc luyden
Dissuaderen, ontraden
distantie, tusschenscheet.
Distilleren, nederdruipen
Distillatie, nederdruypinghe
Distingieren, tusschen
[Folio 80r]
[fol. 80r]
scheeden.
Distinctie, tusschen scheedinghe.
Distribueren, deelen
distributie, deelinghe.
Diuideren, deelen.
diuisie, deelinghe
diuiseren, cauten
diuineren, raden.
Diuinatie, radinghe
diuortie, scheedinge van man ende wijf
Doceren, betooghen.
doctrine, een leeringhe
Doleur, pijne oft rauwe.
domicilie, een wonstee
domineren, heerschappie hebben
Dominatie, heerschappie
Dominatuer, een heer
donatie, een ghifte.
doteren, beghiften
dubiteren, twijfelen.
Dubitatie, twijfelinge.
Duplikieren, dobbelmaken.
Dureren, ghedueren.

E.

Eclips, een ghebreck
Edict, een ghebot.
Edificie, een ghestichte
Educatie, vulmaectheyt
Effigie, een beeldt oft ghelijckenesse
Electie, een verkiesinghe
Electuer, een kueruorst.
Eligant, schoone, wtghelesen
Elegantie, schoonheyt
Elocutie, wtsprekinge.
Eloquent, welsprekende.
Eloquentie, schoone sprake
Emenderen, verbeteren
Eminent, vppenbaer, claer
Emplastre, een plaestere
Engien, een verstant.
Enorme, onghereghelt
Enumeratie, alsmen yet seyt bi ghetale
Epidimie, een sterfte, oft smettende siecte.
Epilepsie, een vallende siecte.
[Folio 80v]
[fol. 80v]
Epiphania, een vppenbaringhe
Epilogatie, een besluut van eender redene.
Epistele, een sendtbrief
Epitaphe, datmen vp die grauen scrijft.
Equael, ghelijc
Eremite, die inde woestijne woont.
Erruer, dwalinghe.
Estimeren, weerdich rekenen.
Estimatie, weerde
etymologie, een warachtige sprake of die rechte afcoemst van eenen woorde.
Euangelie, een goede bootschap
Euident, claer, vppenbaer
Exaggeratie, een vergaderinghe
Exalteren, verheffen.
Exaltatie, verheffinge.
Exame, een onderuraghinge.
Examinatie, idem
Examineren, onderuragen
Excaueren, wthauwen
Excauatie wthauinghe
Excelleren, te bouen gaen
Excellent te bouen gaende
Excellentie, een hoocheyt
Excederen, buyten reden gaen of te bouen gaen
Exces ouerdaet
Exceptie, wtneminghe
Exciteren, verwecken
Excluderen, buyten sluten
Exclusijf, buuten gesloten, onbegrepen
Excluus, idem
Excommuniceren, verwaten, bannen
Excommunicatie, een verwaet oft ban
Excoriatie, vladinghe.
Excuseren ontschuldigen
Excusatie, ontsculdinge.
Execratie, een versmadinghe
Execrabele, smadelijc
Executeren, trecht te wercke legghen
Executie, alsmen trecht te wercke legt.
Exempt, wtghenomen
Exherederen, onteruen
[Folio 81r]
[fol. 81r]
Exhereditatie, onteruinghe
Exhibere, wtgheuen.
Exhibitie, wtgheuinge
Exhorteren, vermanen
Exhortatie, vermaninge.
Exerceren, besich houden
Exercitie, besicheyt.
Exigentie, eenen heesch
Exorbiteren, buyten wt ghegaen
Exorciste, een besweerder
Exorneren, verchieren
Exornatie, een verchieringhe
Expert, beproeft
Experientie, proeuinghe, besoeckinghe
Experimenteren, proeuen, ondersoecken
Expedieren, ghereetschap doen
Expeditie, gereetschap
Expireren, wtgaen, eynden.
Expiratie, wtganinge, oft eynde.
Exponeren, wtlegghen.
Expositie, een wtlegghinge
Exprimeren, wtspreken, wtseggen, wtperssen.
Expectatijf, verbeydelijck
Expulseren, wtdrijuen wtiaghen
Extenderen, wtspannen wtrecken
Extinct, te niete.
Extirperen, metter wortele wt trecken
Extract, wtgetrocken.
Extraordinaire, buyten ordene.

F.

Fabele, een cluchte
Fabrijcke, een gestichte
Farijl, goet om doen
Faconde, schoone sprake
Factie, een meute
Facteur, een makere
Faculteyt, macht
Faict, een werck ofte daet
Failgieren, missen
Fallacie, bedroch
Fame, een mare, gheruchte.
Fameus, vermaert, berucht
[Folio 81v]
[fol. 81v]
Familie, een huysgesin
Fasceneren, betoueren
Fauvriseren, ionnen of ionste draghen
Faueur, ionste
Fautuer, die ionste draghet.
Faunisage, een gemaect aensichte
Fertijl, vruchtbaer
Fertiliteyt, vruchtbaerheyt
Figure, een ghelijckenesse.
Finael, eyndelijc
finalijc, idem
Fingieren, versieren
fixie, versieringhe.
Fix, vast
flatteren, smeecken
Floreren, bloeyen
flux, een vloet
Formeren, maken.
fortifieren, stercmaken
Fortificatie, stercmakinghe
folye, sotternye
Fortune, gheluck
fragijl, broosch.
Fragiliteyt, brooscheyt
fraude, bedroch
Frauderen, bedrieghen.
fraudulent, bedriechlijc
Frequenteren, dicwils gaen in een plaetse.
friand lecker
Friandyse, leckernie
Friuoel van gheender weerden
frontiere, cant vanden lande
Fructifieren, vruchten voorbrenghen
frustreren, bedrieghen.
Fugieren, vluchten, wech doen
fugitijf, dye gheuloden es
Fulmineren, blexemen
fumigatie, roockinghe.
Furieus, dul
furie, dulheyt
Furieux, idem
fustigieren, slaen oft gheesselen
Fustigatie, gheesselinghe

G.

Garanderen, beschudden
Garde, bewaernesse
Genereren, winnen,
[Folio 82r]
[fol. 82r]
voortbringhen
Generatie, een geslachte.
Generale, ghemeene, oueral
Geographie, bescriuinghe vander aerden.
Geometrie, dye conste van landt te meten.
Geomantie, een conste diemen doet met scriuen in die aerde.
Germanie, duutschland
Geste, maniere van roeren.
Glorie, prijs, eere.
Glorieren, verblijden, oft beroemen.
Glorifieren, idem.
Glorificeren, verheffen, eere doen
Glorieus, heerlijck, oft die hem vele beroemt.
Glose, een wtlech.
Gloseren, wtlegghen
Gouuerneren, regieren
Gouuernuer, regierder.
Graed, een trappe
Grammatijcke, die conste van goede tale te spreken.
Gratie, ghenade
Gratieus, danckelijck, lieflijck, ghenadich.
Gratificeren, te dancke dienen
Gratuiteyt, alsmen yet voor niet gheeft
Graue, swaer
Graueren, beswaren, verlasten
Grauatie, verswaringhe, verlastinghe
Grauiteyt, swaerheyt.
Grosseren, een somme maken.

H.

Habitatie, een woonste
Habitakele, idem
Habitueren, cleeden.
Heresie, quaet gheuoelen vanden ghelooue
Heretijcke, ongelouich.
Heresiarche, een meester vanden ongheloouighen.
Hesiteren, twijfelen.
Hesitatie, twijfelinghe.
Historie, een gheschiede sake.
Honeur, eere
Honereren, eeren
[Folio 82v]
[fol. 82v]
Honeste, eerbaer.
Honesteteyt, eerbaerheyt
Honorabile, eerlijc
Horologie, een huere werck
Humain, menschelijck
Humaniteyt, menschelicheyt
Humilieren verootmoedighen
Humiliteyt, ootmoedicheyt
Hydropisie, watersucht
Hypocrisie, gheueynstheyt
Hypocrite, een geueynst mensche.
Hypoteke, een pandt of verbandt

I.

Ialosie, een sorchfuuldighe liefde
Idiote, een ongheleerdt mensche
Idololatrie, afgoderie
Idololatre, dye afgoderie doet.
Idone, bequaem
ignominie, schande
ignoreren, niet weten
ignorantie, onwetentheit
Ignorant, onwetich
illumineren, verlichten
illuminatie, verlichtinge.
Illusie, begheckinge
Illustreren, verlichten verchieren
Image, een beeldt.
Imagineren, ouerdencken
imiteren, achteruolgen
imitatie, een achteruolch
Impatientie, onlijdtsaemheyt, onuerduldicheyt.
impatient, onlijdtsaem
impedieren, beletten.
Impediment, een belet
impereren, beuelen, gebieden
Imperie, keyserijck oft beuel
Imperiael, den keyserijc aengaende.
impertinent, onbehoorlic
Impetreren, vercrijgen
impetrant, dye yet vercrijcht
imponeren, instellen, bedrieghen
Importantie, ten inbrenghinge
Importuyn, onghetijdich
[Folio 83r]
[fol. 83r]
Importuneren, lastich wesen
importuniteyt, ongetijdicheyt
impossibile, onmoghelijck
impost, een lastinghe
impotent, onmachtich.
Impressie, een prente oft druckinghe.
Imprimeren, prenten, drucken. Incident, dat onuoorsiens coemt.
incisie, een snijdinghe.
Inciteren, stoocken, verwecken.
inconstant, ongestadich
inconstantie, onghestadicheyt
Inconuenient, een ongheual.
incluus, onbesloten, onbegrepen.
inclusijf, idem.
indemne, onbeschadich
indignatie, onweerdicheyt
indocte, ongheleert.
indoctrineren, leeren.
induceren, inleeden.
inductie, inleedinghe.
Inducie, wtstel, bestant.
indulgentie, toelatinghe
Industrie, const, behendicheyt.
inequael, onghelijc
Infame, eerloos.
infecteren, besmetten
Inflammeren, verhitten, ontsteken
inflatie, swellinghe
influentie, inuloeynge.
informeren, onderwijsen
Infortune, ongheluc
infortuneren, ongheluckich maken
Infortunaet, ongheluckich
infingieren, verbreken
Infractie, verbrekinge ouertredinghe
Ingenieus, verstandel
ingraet, ondancbaer
Inhabijl, onbequaem
inhiberen, verbieden
Inhibitie, een verbodt.
inhumain, onmenschelic
Iniurie, onghelijc.
iniurieren, ongelijc doen
Iniurieus, die ongelijc doet, oft vul onghelijcx.
[Folio 83v]
[fol. 83v]
Innoueren, vernyeuwen
innouatie, vernyeuwinghe
Innumerabile, ontellijck
inobedient, onghehoorsaem.
Inobedientie, onghehoorsaemheyt
Inquisitie, ondersoeckinghe, onderuraginghe
inquisituer, een ondersoecker
Insatiabile, onuersadelijck
insensibile, ongheuoelijck
Insinueren, te kennen gheuen
insinuatie, een bedecte voorredene
Inspireren, ingheuen, inblasen
Inspiratie, een godlijck ingheuen
instantie, een versoeck, oft begheerte.
Institueren, instellen, leeren,
Institutie, instellinghe leeringhe
instrueren, onderwijsen leeren
Instructie, een onderwijs
instrument, een allame
Intelligentie, een verstandt.
intelligibile, verstandelijck
Intentie, meeninghe
intenderen, toeneyghen.
Intenteren, dreeghen.
interdiceren, verbieden.
interdict, verboden
Interlocutoire sentencie, alsmen niet tprincipale maer eenich accident wijst.
interpelleren, tusschenspreken oft beletten.
Interpreteren, wtlegghen
interpretatie, een wtlegghinghe
Interrumperen, te haluen af breken, oft beletten te doene
Interrupt, dat achtere blijft oft belet es
[Folio 84r]
[fol. 84r]
Interuallen, spatien, distantien
Intricaet, verwerret, quaet om verstaen.
Inuectiue, eenen spijtitighen brief
inuentie, een vindinghe
Inuerteren, ommekeeren
inuestieren, becleeden, verchieren
Inuisibile, onsienlijck
inuiteren, nooden
inundatie, vloet van watere
irrenumerabile, datmen nyedt verghelden en mach
Irrepabile, datmen niet weder vercrijgen en mach
Irreprehensibile, onbegrijpelijck, onstraffelijck
Irreuocabile, datmen niet wederroepen en mach
Irriteren, spijteren
Itereren, verhalen, oft anderwerf een sake doen.
Iubileren, verblijden, iuychen
Iubilatie, groote blijschap
Iudicie, een vonnesse.
Iudiciael, iugierlijc.
Iugement een wijsdom
Iuridiciael, rechtseggelijck
Iurisdictie, macht om recht te doene.
Iuriste, dye hem metten

L.

Labuer, een werck
Laboreren, wercken
Laborieus, dye twerck vermach
Labyrinthe, een doolhuys
Lamenteren, claghen
Lamentatie, een clachte.
Lamentabile, claghelijc
Latrine, een heymelicheyt
Lauderen, prijsen.
Laudatie, prijsinghe.
Laxare, ontsluyten
Leael, ghetrauwe
Legaet, een boode.
[Folio 84v]
[fol. 84v]
Liberael, milde.
Liberaliteyt, miltheyt.
Libideneus, oncuysch
Ligament, een coppelinghe oft bandt
Limite, een pale, oft cant vanden lande
Limiteren, afpalen
Logijcke, const om bi redene te spreken
Litiscontesteren, een proces vesten, instellen.
Litiscontestatie, vestinghe van processe
Lubrijck, glets, gladde, oft oncuysch
Lunatijck, dye een tilte heeft
Luxurie, oncuyscheyt, oft oueruloedicheyt.
Luxurieus, oncuysch

M

Maculeren, besmetten
Magnificentie, grootheyt van wercken of daden
Magnifijc, groot van daden
maiesteyt, eere, hoocheyt
Maligneren, int quade nemen oft verstaen
Mandaet, een beuel
maege, de cant van een bladt oft ander saken
Margineren, op den cant scrijuen.
Materie, daermen yet af maect
Matrone, een gehaude vrauwe
matureren, rijpen.
Maxime, een seker fundament
Medicament, een medecine.
mediteren, peysen, ouerdencken.
Meditatie, ouerdenkinghe.
Melancolie, droefheyt swaermoedicheyt
melodie, soeten sanck.
Memorie, een ghedenckenesse
memoriael, datmen ghedencken mach.
Mineren, breken
Mirakele, een wonderteeken.
Miserie, catijuicheyt
Miserabile, catijuich.
[Folio 85r]
[fol. 85r]
Misericorde, medelijden ontfermherticheyt
Mobile, roerlijck.
Mobiliteyt, onghestadicheyt
Modereren, bestieren, regieren
moderatie, bestieringe oft manierlichyt
Modeste, manierich
Moduleren, bi maten singhen
modulatie, alsmen bi maten singe
Molesteren, quellen
molestatie, een quellinghe
Moleste, idem
molificeren, sochte maken
Monitie, een vermaninghe
monopolie, als yemant eenich dinck alleene vercoopen mach
Monstre, een sake tegen natuere, of een vreemt teeken
Mortaliteyt, een sterfte.
Mortifieren, doen versteruen.
Mortificatie, versteruinghe
Moueren, roeren, verwecken
motijf, een meeninghe.
Multitude, een menichte
Munitie, ghereetschap van oorloghe
Mundifieren suyuere maken
Murmureren, geruchte maken, meuten
Murmuratie, gheruchte, meute
Musijcke, die const van singhen
Muteren, veranderen
Mutatie, veranderinghe.
Mysterie, een verholen sake

N.

Narratie, een verhalinghe.
Narreren, verhalen, vertrecken
Natie, een gheslachte oft manieren van volcke.
[Folio 85v]
[fol. 85v]
Natiuiteyt, een gheboorte.
Natijf, gheboren
Naturael, natuerlijc.
Negatijf, datmen verloochent
Negligent, zorgheloos onachtsaem
Negligentie, zorgeloosheyt, onachtsaemheyt, verswijntheyt.
Negotiatie, bewijnt, besicheyt
Neutrael, noch met deen noch met dandere
Nobele, edele
Nobiliteren, edelmaken
Nobiliteyt, edelheyt
Noteren, teekenen
Notitie, kennesse
Nouael, een ackere dye nyeuwe besaeyt es.
Noutre, een nyeu incomer.
Noureren, voesteren
Numeratie, tellinghe.
Nutritie, voedinghe.

O

Obedient, gehoorsaem
Obedientie, ghehoorsaemheyt
Oblatie, offerande
Obligatie, verbrant.
Obligieren, verbinden.
Obliuieus, verghetele
Obstinaet, verhardt
Obstinatie, verhardtheyt
Obserueren, wachten, bewaren, onderhouden
Obtempereren, obegieren
Obtineren, vercrijgen.
Occasie, bequaemheyt van tijde, om yet te doene, oft te laten.
Occident, west.
Occidentael, idem
Occuperen, besich houden, oft besitten by fortsen
Odieus, haetelijck
Offenderen, vergrammen, quetsen
Officie, een werck oft last
Officier, dye last draghet
Omage, manschap, getrauwicheyt.
Omnipotent, almach-
[Folio 86r]
[fol. 86r]
tich.
Opereren, wercken.
Operatie, een werck
Opineren, meenen
Opinie, een meeninghe
Oppilatie, verstoptheyt.
Opposeren, teghenstellen, verweeren.
Opposant, een verweerdere
Oppositie, teghenstellinghe
Oppresseren, verfortsen vercrachten
Optie, kiesinghe
Oratie, een relaes, oft vertooch
Orateur, een ambassaed
Ordine, een beschick
Ordinantie, idem
Ordineren, beschicken.
Orneren, verchieren
Orthographie, die const van wel spellene

P.

Parabele, een gelijckenesse
Paralysie, lamheyt, iechheyt
Partie, een deel
Participeren, mededeelen
Participant mede deelachtich
Participatie, mededeelinghe
Particulier, bisondere.
Passage, een duerlijdt
Passeren, duerlijden
Passie, een lijden oft genegentheyt.
Pasteur, een herdere.
Pasteure, voedtsel
Pastureren, voeden.
Patient, lijdtsaem, oft die lijdt
Patientie, lijdtsaemheyt.
Patrimonie, goet van svaders side
Patroon, een beschudder oft helper
Penitentie, berau leedtschap
Perditie, bederffenisse
Peremptoire, te nyete doen
Perfect, vulmaect
Perfectie, vulmaectheyt
Pericliteren, in perikele wesen.
Perlustreren, duersoec-
[Folio 86v]
[fol. 86v]
ken.
Permitteren, toelaten
permissie, toelatinghe.
Permuteren, verwisselen
Pernocteren, vernachten.
perpetreren, bedrijuen
Persecutie, een veruolghinge.
Persequeren, veruolghen
Perseuereren, ghestadich blijuen
Persisteren, idem.
perseuerantie, ghestadicheyt
Personeil, dat den personen aengaet
persuaderen, raden
Persuasie, radinghe.
pertinaet, verhardt
Pertinatie, verhardtheyt
perturberen, beroeren.
Perturbatie, beroerte.
petitie, een begheerte.
Petulant, verdriet
philosophe, die de wijsheyt bemint.
philosophie, beminninghe der wijsheyt
Phienesie, dulheyt, raserie
Phthysijcke, een wtdroghende siecte.
physijcke, naturelijcke const.
Phystognomie, de const van auontueren te segghen wten ghesichte
Picture, schilderie
pingieren, schilderen
Pleuresie, een siecte inde side.
poete, een dichtere
Poetrie, dichtinghe.
polijsteren, effen maken
Politie, een maniere of regiment van leuene
portie, een deel
Portioneren, deelen
portatijf, draghelijck
Portabele, idem.
possesseren, besitten.
Possessie, een besittinghe.
Possesseur, een besittere.
Pranderen, vander noene eten.
Prebende, een beneficie
[Folio 87r]
[fol. 87r]
Precieus, dierbaer
Predestineren, verkiesen
Predestinatie, een verkiesinghe
Preeminentie, hoocheyt
Prefatie, een vooredene.
Prefereren, voorstellen
Prefigureren, voorbeelden
Preiudicieren, hinderen schade doen.
preiudicie, schade, achterdeel.
Prepareren, te voren bereeden
preparatie, voorbereedinghe
Preponeren, voortstellen
prepositie, voortstellinghe
Prerogatiue, een voordeel
presenteren, tegenwoordich maken, schincken oft bieden.
Presumeren, voornemen.
presumptie, voorneminghe
Preuenieren, voorcomen.
Preuentie, voortcominghe
priueren, beroouen, afnemen
Priuaet, dat eenen sonderlinge aengaet ende niet der ghemeenten
proberen, doen blijcken proeuen
Probatie, blijckinghe, proeuinghe
probabele, waerblijckelijck
Procederen, voortcomen, voortgaen
proces, een voortganck
Procureren, besorghen
procuratie, een besorginghe
Procureur, een besorgher
Produceren, beleeden.
productie, een beleedt
Profaen, onghewijdt
profaneren, ontwijden.
Profereren, wtspreken
prognosticeren, te voren weten.
Prohemie, een voorredene
Prologhe, idem
[Folio 87v]
[fol. 87v]
Prolix, lanck
Prolongieren, verlanghen, verstellen
Promissie, een belofte
Promoueren, tot state bringhen
Prompt, ghereedt
Pronuncieren, wtspreken
Pronunciatie, een wtsprekinghe
Propheteren, voorsegghen
Propheteren, voorseggher
Proponere, voortstellen
Propositie, een voortstel
Propoost, idem
Propre, eyghen
Proprieteyt, eyghentheyt
Prospereren, voorspoet hebben
prosperiteyt, voorspoet
Protocol, een patroon, om vp te scrijuen
Prouesse, een eerlijc fayt
Prouerbie, een gemeen segghen
Prouidentie, voorsienicheyt
Prouincie, een lantschap
Publijcke openbaer
Publieren, openbaren.
Publicatie, openbaringhe
Pulluleren, spruuten, keppen,
Purificatie, suyueringe reyninghe
Pusillanime, cleenmoedich
Pusillanimiteyt, cleenmoedicheyt

Q.

Quadraet, viercant.
Quadrant, een compas
Quadrangule, een vierhoeck
Quadrature, viercanticheyt
Qualiteyt, ghelegentheyt
Quantiteyt, grootheyt
Quartier, een vierendeel.
Questie, een vraghe oft gheschil.

R.

Racine, een wortele.
Rapine, een roof
Rapoort ouerbrenginge
[Folio 88r]
[fol. 88r]
Ratifieren, stercmaken
Ratificatie, stercmakinghe
Rationael, redelijc
Rebelleren wedersporrich zijn
Recidiueren veruallen
Recidinatie, veruallinghe
Reciteren, verhalen, vertrecken
Reclameren, wederroepen
Recolleren, wederom verhalen
Recommanderen, beuelen
Recompenseren, vergelden oft deen teghen dander wicken
Reconcilieren, wederom vrientschap vernyeuwen
Reconciliatie, vernyeuwinghe van vriendtschap
Reconuentie alsden verweerdere wederom heescht
Recorderen, wederom ghedincken
Recordatie, ghedenckenesse
Recreeren, den sin vermaken.
recreacie, vermakinge des sins
Recupereren, wedervercrijghen.
recuperatie, wederuercrijghinge.
Recuseren, ontsegghen
Recusatie, ontsegghinghe.
redargueren, berispen
Reduceren wederbrenghen
redunderen, wederom keeren
Reeil, dat den saken oft goedinghe aengaet
refectie, een vermakinghe oft voedtsel
Refectioneren, voedtsele gheuen
Refelleren, wederlegghen, contrarie betooghen.
Refuteren, idem
Refutatie, wederlegghinge
Regioen, een lantschap
[Folio 88v]
[fol. 88v]
Rehabiliteren, weder in state stellen.
refecteren, verwerpen
Reiectie, verwerpinge
relaes, een vertooch
Relateren, vertooghen, verhalen.
releueren, verheffen
Relieuement, een verheffinghe
religie, een godsdienst.
remedieren, beteren, helpen.
remis, toelatinge, vergheuenesse
remunereren, loonen, verghelden
rumoor, een gheruchte
renuncieren, van een sake scheeden
renunciatie, afscheedinghe
Repareren, vermaken vercrijghen.
reparacie, vermakinge &c.
Reparabele, vercrijgelijc, vermakelijc
repeteren, verhalen
repetitie, verhalinghe.
Reprehenderen, berispen
Replickieren, wederom segghen.
replijcke, alsmen wederom segt.
Representeren, vertooghen of teghenwoordich maken
Reprimeren, bedwingen wederhouden.
reproberen, versteken, wederlegghen
Reprochieren, wederlegghen
repudieren, versteken oft man ende wijf scheeden
repugneren, contrarie zijn.
reserueren, wt anderen bewaren, behouden wthouden
Resideren, rusten, woonen
residentie ruste of woonstede.
Resigneren, verteekenen eenen anderen geuen, oft vpdraghen
Resignatie, verteekeninghe, vpdrachte.
Resisteren, wederstaen
[Folio 89r]
[fol. 89r]
Resistencie, een wederstant
Resolueren, ontbinden
Resolutie, ontbindinge
respireren den asemverhalen
Responderen, antwoorden
Reste, een ouerblijuinge
Restitueren, wedergeuen
Restitutie wedergeuinghe.
Restringieren, wederhouden, stremmen.
Restrictijf, dat stremmet
Resumeren, vernemen verhalen.
Resumptie, verneminghe. &c.
Retarderen, beletten, vertragen, verachteren
Retardement, belet, verachteringhe.
Retentijf een onthoudt
Retracteren, wederroepen.
Reueleren, openbaren ontdecken.
Reuelatie, openbaringe
Reuerdeteren, ommeslaen
Reuerberatie, ommeslaninghe
Reuerentie, eerweerdicheyt.
Reuoceren, wederroepen
Reuocatie, wederroepinghe.
Reuocabele, datmen wederroepen mach.
Reuolueren omkeeren
Reuolutie, een omkeeringhe.
Rhetorijcke, die const van wel segghene
Rhetoriesien, een constich seggher.
Rigoreus, hardt, straf.
Rigueur, hartheydt, strafheyt.
Ruyne, bederffenesse.
Ruyneren, te niete gaen
Rumineren, eilkeren, bepeynsen.
Rurael, veltsch, oft dat den velde aengaet.
Rustijc, boerachtich.

S.

Sacrament, een verholen sake.
Sacrilegie, kercroof.
Salaris, loon.
Salueren, beschermen
saluatie, bescermenesse
Saluteren, groeten
Saluyt, groetenesse
Samblant, een schijn
[Folio 89v]
[fol. 89v]
Sanguinolent bloedich
Sanguijn, idem.
satiffactie vuldoeninge
Saueur, eenen smake.
sauueconduyt, een geleed
sauuegarde, een bewaernesse.
Scandale, onghestichticheyt.
scandalizeren, onstichten
scientie een const of wetentheyt.
Scrupule, sorge, swaerheyt.
Scrupuleus, dye alle dinck vreest.
Secreet, verholen.
Secte, een quade opinie
Seditie, tweedracht, meuterie.
seditieus twedrachtich genegen tot meuten
Sensibile, gheuoelijck
sensualiteyt, sinlicheyt
Sententie, meeninghe geuoelen of wijsdom
separeren, verscheeden.
separatie, verscheedinge
Sepulture, een begrauinghe, oft een graf
sequestere, die tgoet bewaert daermen om dinget of middelaer
Sequestreren, verscheeden
Seruitie, eenen dienst.
Seruiteur een dienaer
Seruitute, slauernie
signifieren, beteekenen
significatie beteekenis
Silentie, swijghinghe stilheyt.
similitude een gelikenis
simpele, slecht, enckele
smuleren veisen gebaren
Singulier, bisondere
Singulariteyt, een sonderlinghe sake.
Sinisterlijc, looselijck.
Situeren, stellen.
Situatie, een standt
Soliciteren, besorgen, oft sorghe draghen.
Solueren, ontbinden
Solutie, ontbindinge.
Soon, gheluydt.
Soneren, geluyt geuen
Sophiste, een strijder, rabbelare in alle maniere van consten.
Sophistrie cabbelinge strijdinghe.
Sorteren, looten.
[Folio 90r]
[fol. 90r]
sortilegie, waersegginge met lot te werpen.
spatie, tusschenscheet van plaetsen of van tijden
Speciael, bysondere
specifieren, bisonder deelen
Spectakele eenen tooch
speculeren, ondersoecken gheeten, waken
Stabilieren vast maken
Statueren, instellen, ordineren.
Statuyt, een instellinghe oft ordinancie.
Sterijl, onuruchtbaer
Strict, nauwe.
Strictelijc, nauwelijc.
Structure een gestichte
Studie, neersticheyt.
studeren neersticheyt doen.
Subiect, onderworpen, onderdanich.
subiectie, onderdanicheyt
sublimeren, opdoen rijsen.
Submitteren ouergeuen
submissie ouergeuinge
Suborneren, heymelic toemaken, om yemant te bedrieghen.
Subscriptie, een onderscrijuinghe.
Substitueren, in een anders plaetse stellen
substituyt, die in een anders plaetse gestelt is
Succederen in eens anders plaetse comen.
successie, en vpcoemst oft verual.
Succours, helpe
Succoureren, helpen bistant doen.
succumberen, tonderuallen
Suffragaen, een helper
Superbe, houeerdich.
superficie, het wterste van alle dinghen.
Superscriptie, vpscrijuinghe.
Superstitie, valsschen godsdienst.
Suppediteren, onder de voet werpen.
Supplieren om gracie bidden.
Supplicatie, een ootmoedighe bede.
Suppliant, die om gracie bidt.
Supporteren verdragen
Supprimeren, verdrucken, verswijghen.
[Folio 90v]
[fol. 90v]
Surmonteren, te bouen gaen.
suspitie, quaet vermoeden
Suspect, van dien men quaet vermoeden heeft
Sustenteren, onderhouden
Sustineren, idem.
Syncoperen, vercorten
Syncopatie, vercortinge

T.

Tabernakele, een tente oft hutte.
Tarderen, verhayen, verbeyden.
Taxeren, te prijse stellen berispen.
temeriteyt quade stoutheyt.
Temperantie, ghetempertheyt.
Tenteren, besoecken, proeuen, tinten.
Tentatie, besoeckinge proeuinghe.
Termijn, een eynde
Termineren, eynden
Terribele, vreeselijck
testament, wtersten wille
Torment, lijden, pijne.
Tormenteren, pijnigen
Torture, pijne.
Tracteren, handelen
Traditie, een leeringe.
Transfereren ouerstellen
transgresseren ouerstellen
Translatie, ouerstellinge
transporteren ouerdragen
Transpoort, ouerdraghinghe
Triangle, een driehoec
Tribuyt, een ghifte oft schattinghe.
Triniteyt drieuuldicheyt
Triuiael, ghemeene.
Triumphe, blijschap.
Triumpheren, blijschap maken.
Turbatie, beroerte
Turberen, beroeren.
Turbulent, beroert.
Tyrant een wreet ouerheere.
Tyrannizeren, wreedtheyt orbooren.

V.

Vacantie, schortinghe van wetten.
Vagabunde, dye doolt achterlande.
Valeur, weerde
Valuatie, idem
[Folio 91r]
[fol. 91r]
Vapeur, doom.
Variable, veranderlijc
Variatie, veranderinghe
Varieren, veranderen
Vehement, scerp, sterc groot.
Venerabele, eerweerdich
Venteleren, verwayen argueren
Verbael metten woorde
Vexeren, quellen.
Vexatie, quellinge, pijne
Vicaris, die eens anders plaetse bewaert
Vicegerent, idem.
Victorie, verwinninge
Victorieus die verwint
Vigoreus, vast, vroom.
Violentie, cracht.
Violeren, vercrachten.
Visibile, sienlijck
Visiteren, scauwen besien
Visitatie, schauwinghe
Vitie, ghebrec, missedt.
Vitieus, ghebreckelijc, quaet.
Vitupereren, schande segghen
Vlcere, een sweere
Vnguent, een salue
Vnieren, versamen, vereenighen.
Vniuersael, ghemeene ouer al.
Vniuersalijc, ghemeenlijck.
Vocatie, eenen roep.
Vocabele, eenen name
Vsancie, costume
Vseren, ghebruycken
Vserier, een woeckerare.
Vsurperen, gebruycken

¶ Hier eyndet den vocabularius.

¶ Gheuisiteert ende gheapprobeert by M. Jan Goossens van Oorschot Prochiaen tsint Jacobs binnen Antwerpen.

Gheprent Thantwerpen inden Mol, by die Weduwe van Henric Peetersen, Int iaer ons Heeren. M. ccccc. ende. Liij


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken