Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uit mijne sportportefeuille (1899)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uit mijne sportportefeuille
Afbeelding van Uit mijne sportportefeuilleToon afbeelding van titelpagina van Uit mijne sportportefeuille

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.99 MB)

ebook (5.21 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
non-fictie/sport


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uit mijne sportportefeuille

(1899)–Frans Netscher–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Afschaffing van de Algemeene Vergaderingen.

Het onderwerp, waarvan de titel boven dit artikel door ons is neergeschreven, is geen kwestie van vandaag of gisteren, want als er ééne question brûlante in ons Bondsbeheer is, waarover de voorstanders geheel zijn uitgepraat, dan is 't zeker wel over de noodzakelijkheid van de verdwijning der bepalingen daaromtrent uit ons Reglement.

Weg met Algemeene Vergaderingen! Dood aan deze parodie op de werkelijkheid! 't Zijn ondingen! We maken ons belachelijk!

Zoo ongeveer klonken de leuzen van de afschaffingsvoorstanders, eerst zacht en bedeesd, toen luider en klemmender, steeds grooter in aantal, om eindelijk hun ‘wensch’ in een ‘eisch’ te formuleeren. En zoo was dan ten slotte op de laatste vergadering van het Algemeen Bestuur, te Maastricht, een voorstel ingekomen om den dood over onze Algemeene Vergaderingen uit te spreken en haar te doen vervangen door vergaderingen van speciaal aangewezen Gedelegeerden. Daar echter besloten werd de stemming over dit voorstel eerst in een volgende vergadering te doen plaats hebben, werd aan velen en aan ons de gelegenheid gegeven onze gedachten nog eens over dit onderwerp te laten gaan, en ons rekenschap te geven van hetgeen wij op 't punt staan te gaan voteeren.

Om die reden grepen wij naar de pen, om in deze kwestie onze bescheiden en waarschuwende stem te verheffen, hopende dat het nog niet te laat is, om tegen een beslissing op te komen, die wij in 't belang van den A.N.W.B. zeer zouden betreuren.

Te meer achten wij een kort woord ten gunste van het behoud der Algemeene Vergaderingen niet te onpas, omdat zich tot heden het merkwaardig verschijnsel heeft voorgedaan, dat zoowel in vorige jaargangen van ‘de Kampioen’, als in de kolommen van ‘de Nederlandsche Sport’, bijna uitsluitend de ‘afschaffers’ aan 't woord geweest, en dat de ‘behouders’ voor het meerendeel een ontmoedigd stilzwijgen hebben bewaard. Of uit deze omstandigheid echter onmiddellijk de stoute conclusie zou getrokken mogen worden, dat deze laatsten zoo in de minderheid zijn, dat tot nu toe hun zacht gefluister slechts door enkelen vernomen en verstaan is geworden temidden der drukke

[pagina 61]
[p. 61]

gejaagdheid der afschaffers, meenen wij gerust in twijfel te mogen trekken. Het aantal Bondsleden, dat zich het recht op de Algemeene Vergaderingen zeer à contre coeur ontnomen zou zien, is grooter dan oppervlakkig geschat wordt, en wij willen voor hen 't woord opnemen - tevens in de volheid onzer eigen overtuiging -, om aan de volgende vergadering van het Algemeene Bestuur al vast toe te roepen: ‘Bezint, eer gij begint!’

Laten wij dus om te beginnen even de argumenten de revue doen passeeren, die voor de afschaffers overwegend en gewichtig genoeg schijnen te wezen om het doodvonnis te vellen over een der belangrijkste rechten (zoo niet het belangrijkste), waarmee, in overeenstemming met de beginselen, welke ook in andere groote corporatiën als een eisch van den dag erkend zijn, de leden van den A.N.W.B. billijkheidshalve begiftigd zijn geworden. Vooraf dient te worden opgemerkt, dat wanneer men de betogen van één of tien afschaffers leest, men steeds tot vervelens toe dezelfde argumenten en argumentjes terugvindt, die als zoovele slagen op eenzelfde aambeeld gelden, en de ooren der luisteraars vermoeien; de schaarschte van argumenten is in 't oog loopend; afwisseling en vernuft in de verdediging ontbreken; het doodsgelui over de Algemeene Vergaderingen heeft de akeligheid en ééntonigheid met elk doodsgelui gemeen - het trekt niet aan, maar schrikt af.

Neemt men dus de argumenten van den eenen of van den anderen afschaffer, het blijft hetzelfde, en om het verwijt te ontloopen, dat wij de oude of oudste argumenten bestrijden, zullen wij onzen lezers het laatste en verschte baksel er van voorzetten, dat ook den bezoekers van de vergadering van het Algemeen Bestuur te proeven werd gegeven.

Ziehier, en luister maar! ‘In het begin van het bestaan van den Bond was de Algemeene Vergadering de hoogste macht in de vereeniging, die door pl. m. 100 personen bezocht werd; dit was een vrij goede vertegenwoordiging voor een vereeniging van 200 à 300 personen; verder zag men hoe echter langzamerhand de Bond grooter werd en de Algemeene Vergadering door minder en minder personen bezocht werd en dat deze bezoekers meestal personen waren, afkomstig uit de plaats waar de vergadering gehouden werd, en dat de meeste hunner niet genoeg in de Bondszaken waren doorgedrongen om een besluit te nemen, zoodat men de vreemdste besluiten kreeg, dat dit vijftigtal personen wèl over de Bondszaken desnoods zou kunnen oordeelen, doch niet als deze toevallig bijeen gekomen waren en een samenraapsel van Bondsleden was. Dat de Algemeene Ver-

[pagina 62]
[p. 62]

gadering niet meer was een vertegenwoordiging van ál de leden en dat deze dus een onding geworden, behoord te worden afgeschaft. De Reglements-Commissie stelde dus voor een raad van afgevaardigden te benoemen, bestaande uit het dubbel aantal leden van het Algemeen Bestuur, die met dit Algemeen Bestuur de Algemeene Vergadering uitmaakte. Op deze vergadering hadden toegang al de Bondsleden, die interpelleeren en disenteeren mochten; de stemming bleef echter opgedragen aan de afgevaardigden, die daartoe aangewezen door de leden, mochten geacht worden een oordeel over Bondszaken te kunnen vellen.’

Dem langen Reden kurzer Zin is dus eenvoudig: de Alg. Verg. worden te slecht bezocht; de leden maken te weinig gebruik van dit recht; het is dus overdadige weelde. Weg er mee, en we zullen heeren uitzoeken (kranen in hun soort, die het Reglement van buiten kennen), die over het wel-en-wee van onze 3000 Bondsleden te beslissen zullen hebben!

We moeten in alle nederigheid bekennen, dat het voor 't eerst in ons leven is, als argument ter beneming van een recht de omstandigheid te hooren doen gelden, dat er te weinig gebruik van wordt gemaakt. Daar de zaak te ernstig is, zullen wij thans nalaten ons vroolijk te maken over eene wijze van argumenteeren, die als uitgangspunt een absurditeit neemt, en een bestraffing en tuchtiging wil toekennen aan Bondsleden, die van een hun, van rechtswege toekomende macht slechts een bescheiden gebruik hebben gemaakt. Ons inziens - en we staan niet alleen, daar dit het eenig geldend argument in de geheele beschaafde wereld is - mag men een eenmaal toegekend recht aan de leden eener corporatie alleen dan ontnemen, wanneer er misbruik van wordt gemaakt. En verre van een misbruik van het recht op de Alg. Verg. te kunnen constateeren, doen de afschaffers het weinig gebruik van dit recht sterk op den voorgrond komen, ja, dat niet alleen, zij schijnen zelfs te meenen een premie op het druk bezoek der Alg. Verg. te moeten stellen.

Even onlogisch als het uitgangspunt van de afschaffers, even overdreven is de illusie, die zij zich maken van het getrouw bezoek der Gedelegeerden op de getransformeerde Alg. Verg.; zij wenschen speciaal aangewezen personen te doen benoemen, van wie (maar waaruit blijkt niet) ijver, trouw bezoek en meerdere deugden onmiddellijk verwacht schijnen te mogen worden.

Er schuilt altijd eenige ironie in het noodlot, en zeer speciaal is dit het geval met het fatum, hetwelk dit argument deed aanvoeren in de vergadering van het Algemeen Bestuur te Maastricht; indien

[pagina 63]
[p. 63]

er ooit een vergadering geweest is, die dit argument niet had mogen gebruiken, dan was 't zeker wel de Maastrichtsche meeting! Ziehier waarom. Kijk, daar had men nu een vergadering van speciaal aangewezen personen, en.... er waren slechts 15 rechthebbenden opgekomen, terwijl er 20 waren thuis gebleven!!

Zoo iets doet de deur dicht, en wanneer men dus nog eenig heil van zoo'n vergadering van Gedelegeerden verwacht, dan moet men wel tot de blindste der blinde idealisten behooren!

Zien wij dus volstrekt geen voordeelen in de voorgestelde afschaffing van de Algemeene Vergaderingen, de nadeelen liggen zoo voor de hand, dat ieder logisch denkend mensch er dadelijk over struikelen moet.

Die nadeelen zijn o.i.

1. Het ontnemen van een recht aan de eenmaal rechthebbenden, zonder dat deze er misbruik van gemaakt hebben, is ongeoorloofd en onwettig.

2. Men maakt vele ontevredenen, daar er naast vele niet belangstellenden, altijd nog Bondsleden gevonden worden, die het een groot voorrecht achten zelf hun wenschen en verlangens op de Algemeene Vergadering voor te dragen en een stem te hebben in de leiding der Bondszaken.

3. Een te groote centralisatie van wetgevende macht kan gevaarlijk worden, en tot onaangename botsingen aanleiding geven.

4. Een dergelijke Afgevaardigden - Vergadering kan heel licht ontaarden in het domineeren van een clubgeest, een strijd tusschen cliques en provinciale afgunsten, en verbreekt den band, die het Bondslid tot nu toe aan de algemeene leiding der Bondszaken op tijden kon verbinden.

 

* * *

 

De afschaffing van de Algemeene Vergaderingen zal een impopulaire maatregel wezen, die vele Bondsleden zal vervreemden van de ons allen bindende belangen, onverschilligen moet kweeken, en stremmend moet werken op het ledental van den Bond.

En wij achten dus het behoud dier vergaderingen in den thans bestaanden vorm wenschelijk en noodzakelijk, al ware het alleen uit eigenbelang voor de Bondsbelangen!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken