Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dominee en zijn worgengel (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dominee en zijn worgengel
Afbeelding van De dominee en zijn worgengelToon afbeelding van titelpagina van De dominee en zijn worgengel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.91 MB)

Scans (11.57 MB)

ebook (3.74 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/biografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dominee en zijn worgengel

(1964)–Rob Nieuwenhuys–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Van en over François Haverschmidt


Vorige Volgende
[pagina 14]
[p. 14]

‘Now Cracks a Noble Heart’

1.

Op 19 januari 1894 maakte Haverschmidt een einde aan zijn leven. Hij was toen bijna negenenvijftig. Er is niet veel verbeelding toe nodig om zich de indruk voor te stellen die dit bericht in zijn tijd en in zijn kring, moet hebben verwekt. Het sloeg in als een donderslag. Dit had men natuurlijk nooit verwacht! Bijna letterlijk kan men het zo uitgesproken vinden in een brief van één van Haverschmidts vrienden, de hoofdredacteur van het ‘Algemeen Handelsblad’, A.G.C. van Duijl. Ze is gericht aan Haverschmidts beide kinderen.

 

Lieve vrienden! Ik kan haast geen woorden vinden om u te zeggen hoezeer wij, mijn vrouw en ik en al de kinderen, begaan zijn met uw droevig verlies. Uw vader was zulk een wezenlijk braaf, goed, innig gevoelig man. Hij moet ontzettend hebben geleden. Ik geloof niet dat er een enkel mens was die niet van hem hield. Toen ik het gisteren hoorde en het een paar vrienden zei, waren zij allen even ontdaan. Geen had het verwacht. Geen die er niet innig in deelde. Het is erg, erg treurig. Geloof dat ge altijd op ons zult kunnen rekenen en dat wij de kinderen van onze goede vriend Haverschmidt nooit zullen vergeten.

Steeds t.t. A.G.C. van Duijl.

2.

Een andere vriend van Haverschmidt die uit zijn kerkelijke kring kwam, de uitgever van de ‘Schiedamsche Courant’, J. Odé, meldde in zijn blad van de 20ste de dood van Haverschmidt, maar hij was nog niet in staat een herdenking te schrijven.

 

Schiedam, 19 januari 1894: ...Voor heden volstaan wij met deze weemoedige mededeling; morgen hopen wij naar onze beste krachten onze overleden vriend een woord ter gedachtenis te wijden.

3.

In de ‘Schiedamsche Courant’ van de volgende en daarop-

[pagina 15]
[p. 15]

volgende dag verscheen deze ‘Ter gedachtenis’. Hieronder volgen enkele fragmenten eruit. Uit de toon hoort men, dwars door het oratorische en conventionale van zijn tijd, hoe sterk hem de gebeurtenis had aangegrepen.

 

Heeft ooit een doodstijding verpletterend geklonken, dan was het wel deze: Ds. Haverschmidt, de man met het fijne, geestige gelaat die bijna dertig jaar onder ons heeft geleefd en gewerkt, Ds. Haverschmidt dood! Och, wij wisten het wel, het was niet goed met Ds. Haverschmidt. De vreselijke zielsziekte die melancholie heet en waarvoor, als voor de tering geen kruid op aarde wast, had hem reeds maanden aan zijn arbeid onttrokken. Als we hem zagen, dan hadden we deernis met hem; dat waren niet meer die sprekende trekken, waarover zich bijwijlen zulk een schalke lach kon verspreiden; dat was niet meer dat heldere kalme oog, neen, dat was Ds. Haverschmidt niet meer. Maar toch, we hoopten. Immers, had hij zelf niet zijn stonden van hoop? Had hij nog zelf niet het aandeel bepaald dat hij zou nemen in de leiding der bijeenkomsten van de Protestantenvereniging welke in dit jaar worden gehouden?

Zijn mond is gesloten, voor altijd gesloten, en wij, zijn treurende vrienden, we zetten ons neer en herdenken de dagen van weleer en voegen elkander toe: ‘Weet ge het nog...?’

Het was een heerlijke Pasen, die van 1893. Het was de tweede april, maar het groen was als van mei; we beleefden een lente zoals er ons geen heugde. Op de eerste Paasdag trad Haverschmidt op in de Grote Kerk met een rede naar aanleiding van de woorden van Johannes: ‘Ik ben dood geweest, en zie, ik ben levend tot in alle eeuwigheid.’ Het was duidelijk; hij had in de schone dagen die aan Pasen waren voorafgegaan, de natuur bespied. Haar ontluiken had hij blijkbaar van dag tot dag in onze polders meegeleefd... O, we zijn er zeker van, dat de talrijke vrienden die hem toen hoorden, zich die Haverschmidt van de eerste paasdag zullen blijven herinneringen. Zijn onvergetelijk woord op die morgen zal, als de gezegende voorjaarstijd weer aanbreekt, dringen tot weemoedige herinnering aan hem. Want, beloofde de lente veel, in de schone zomertijd kwam de krankte over hem die hem niet meer verliet.

[pagina 16]
[p. 16]

4.

Op 23 januari werd Haverschmidt begraven. Een dag later schreef Odé zijn indrukken.

 

...Zo ging vrijdag, zo ging zaterdag, zo ging zondag voorbij... en gisteren hebben we hem begraven. We hebben zijn stoffelijk overschot dat onder bloemen en kransen bedolven was, vergezeld naar zijn laatste rustplaats. Langs de straten waar de lijkstoet doortrok, waren tal van woningen gesloten. Op de begraafplaats zelf was reeds lang tevoren een overgrote menigte verzameld, en onmiddellijk bij de geopende groeve een erewacht, door vorsten te benijden: honderden van leerlingen en oud-leerlingen, de wezen uit het weeshuis der hervormden en enige verpleegden uit het diaconiehuis in de voorste rijen, allen met betraande ogen. Lieve, trouwe handen hadden de bodem der groeve met bloemen bestrooid. Langs de wanden van het graf slingerden ranken van klimop. Zo moest het zijn. In zijn gezonde dagen had Haverschmidt de natuur lief, waren bloemen zijn lievelingen. Op bloemen rust zijn stoffelijk omhulsel, bloemen bedekken het.

Er is bij Haverschmidts graf niet gesproken. Meermalen had hij vroeger gezegd dat hij voor zichzelf daarmee niet ingenomen was. Kon dit bij zijn eenvoud ook wel anders?

5.

Een van zijn oudste vrienden, uit zijn Leidse studententijd, die hij tot het laatste toe nog geregeld zag, was W. van der Kaay. Deze schreef nog diep onder de indruk van Haverschmidts begrafenis, de volgende dag een brief aan het studentenweekblad ‘Minerva’.

 

...een vriend is hij mij geweest en weinigen hebben meer gelegenheid gehad dan ik, om zijn edele geest en zijn fijnbesnaard gemoed te leren kennen. Ik kom nu van zijn begrafenis. Ik ben overstelpt door herinneringen en indrukken. Van een zo vermoeide geest is geregeld denken en schrijven niet te vergen. Ik ging naar zijn begrafenis met een gevoel alsof over een goed deel van mijn eigen leven voor altijd een sombere schaduw was geworpen. Maar ik zag op weg naar zijn graf langs de straten geschaard en op het kerkhof opeengedrongen, een zeldzaam talrijke menigte van alle standen en alle richtingen en elke leeftijd.

[pagina 17]
[p. 17]

Ik heb de verslagenheid gelezen op de aangezichten, de tranen zien glinsteren in de ogen en de gesmoorde snikken gehoord. Ik ben geroerd door de vele trillende stemmen bij het gezang en ik ben met een weldadige, bevredigende indruk teruggekeerd. Ja, zo moest toch zijn uitvaart zijn. Eenvoud, waarheid en liefde moesten er spreken. Die spraken altijd in hem.

Bij het graf heb ik de afgevaardigden van het Leids studentencorps gezien. Dat deed me goed. Dat kan toch, dacht ik, niet hieraan te danken zijn, dat hij soms ‘zo grappig’ kon wezen. Hij heeft die laatste hulde van het Leids studentencorps verdiend; hij had het lief, omdat hij er voor een goed deel de hoop des vaderlands in zag voor een toekomst die beter zou zijn dan dit heden. Moge dat corps hem die liefde vergelden door vele mannen voort te brengen zoals hij is geweest.

‘Now cracks a noble heart.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over François Haverschmidt


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 19 januari 1894

  • 20 januari 1894

  • januari 1894

  • 24 januari 1894

  • 23 januari 1894

  • 24 januari 1894