Verzamelde gedichten
(1990)–Martinus Nijhoff[p. 207] | |
Nieuwe gedichtenaant. | |
[p. 208] | |
Aan de nagedachtenis van mijn moeder en mijn broer | |
[p. 209] | |
Zes gedichten | |
[p. 211] | |
De twee nablijvers- O oude boom in de achtertuin
hoe kaal en lelijk is je kruin,
ik vraag mij af of jij nog leeft,
zo weinig vruchten als je geeft.
- O eenzaam schrijvertje in het raam,
je vrouw en kind zijn heengegaan,
ik vraag mij af of dat jij schrijft
het enige is wat je overblijft.
- Stil! Hoor! De nachtegaal hervat
zijn lied in 't hartje van de stad.
- Men heeft er woningen gebouwd
van nieuwe steen en blinkend hout.
|
|